Archives are, more than ever, organizational and technological constructs, based on organizational demands, desires, and considerations influencing configuration, management, appraisal, and preservation. For that reason, they are, more than ever, distortions of reality, offering biased (and/or manipulated) images of the past and present an extremely simplified mirror of social reality. The information objects within that archive are (again: more than ever), fragile, manipulable, of disputable provenance, doubtful context, and uncertain quality. Their authenticity is in jeopardy.The “Allure of Digital Archives” will be more about finding knowledge about the archive as a whole than about finding knowledge hidden in the information objects that are its constituents. It will be about determining the value of a digital archive as a “trusted” resource for historical research. To be successful in that endeavour, it will be necessary to assess the possibility to “reconstruct the past” of the digital archive. That assessment would allow historians to understand quality, provenance, context, content, and accessibility of the digital archive, not only in its design stage but also in its life cycle.In this chapter, I present the theoretical framework of the “Archive–as–Is” as an instrument for such an assessment. It is possible for historians to use this framework as a declarative model for the way archives have been designed, configured, managed, and maintained. It will allow historians to understand why archives are as they are, and why records are part of it (or not). Using the framework, historians can determine the research value of a digital archive as a historical resource.
This publication gives an account of the Public Annotation of Cultural Heritage research project (PACE) conducted at the Crossmedialab. The project was carried out between 1 January 2008 and 31 December 2009, and was funded by the Ministry of Education, Culture, and Science. Three members of the Dutch Association of Science Centres (Vereniging Science Centra) actively participated in the execution of the project: the Utrecht University Museum, the National Museum of Natural History (Naturalis), and Museon. In addition, two more knowledge institutes participated: Novay and the Utrecht University of Applied Sciences. BMC Consultancy and Manage¬ment also took part in the project. This broad consortium has enabled us to base the project on both knowledge and experience from a practical and scientific perspective. The purpose of the PACE project was to examine the ways in which social tagging could be deployed as a tool to enrich collections, improve their acces¬sibility and to increase visitor group involvement. The museums’ guiding question for the project was: ‘When is it useful to deploy social tagging as a tool for the benefit of museums and what kind of effect can be expected from such deployment?’ For the Crossmedialab the PACE project presented a unique opportunity to conduct concrete research into the highly interesting phenomenon of social tagging with parties and experts in the field.
Mediaorganisaties gebruiken veel foto’s uit beeldarchieven, bijvoorbeeld om bij nieuwsberichten te plaatsen. Met een tool die foto’s automatisch van tags voorziet willen we zorgen voor grotere consistentie en nauwkeurigheid in zulke beeldarchieven. Hiermee wordt het vinden van passende foto’s eenvoudiger.Doel We onderzoeken of het haalbaar is een tool voor het automatisch taggen van foto’s te ontwikkelen die goed om kan gaan met steeds nieuwe tags. In de context van nieuws en journalistiek moeten namelijk regelmatig nieuwe tags toe worden gevoegd. Resultaten In het project zoeken we antwoorden op onderstaande onderzoeksvragen: Hoe verhoudt de nauwkeurigheid van de tool zich tot die van een traditionele tool voor het taggen van foto’s? Blijft de tool voor automatisch taggen goed presteren als het aantal tags toeneemt? Hoeveel foto’s zijn minimaal nodig om de tool goed te laten presteren voor een nieuwe tag? Looptijd 01 maart 2023 - 01 juli 2023 Aanpak In the eerste fase van het project ontwikkelen we een tool die voldoet aan de gestelde eisen. Zodra de tool ontwikkeld en geïmplementeerd is, volgt de tweede fase. Hierin evalueren we de prestaties van de tool, ook wanneer nieuwe tags worden geïntroduceerd en worden gekoppeld aan foto’s.
Sinds de corona reset wordt in de culturele en creatieve sector volop geïnnoveerd om tijdelijke sluitingen en financiële verliezen te compenseren. Aanbieders van hoogwaardige culturele programma’s, zoals presentatie-instellingen en zelforganiserende collectieven, coördineren in hoog tempo digitale expositieruimtes, livestreams en online debatten, waarmee ze hun bestaande (offline en lokale) en nieuwe (online en mondiale) publiek bedienen. Soms ook tegelijkertijd, in een hybride evenement; met een beperkt live publiek én een onbeperkt aantal online bezoekers. Hoe zorgen zij dat beide groepen bij deze livecastings een gelijkwaardige ervaring hebben? En hoe benutten ze de potentie van dit opgenomen materiaal voor publicatie en blijvende publieksinteractie in hun digitaal (web)archief? Ad hoc coronaoplossingen behoeven nu toekomstbestendige doorontwikkeling. Met MKB’ers ontwikkelen we een langetermijnvisie op off/online kennisdeling van hun culturele aanbod, op voorwaarden van duurzaamheid en technologische onafhankelijkheid in het beheer en de data-opslag van hun gepubliceerde materiaal. Verregaande digitalisering en klimaatoverwegingen geven namelijk naast corona urgentie aan een visie op hybride programmering. In het onderzoek worden werkende principes ontwikkeld voor een langetermijnvisie op een hybride en kwalitatief hoogwaardig programma-aanbod, met het oog op het bedienen van nieuw en bestaand publiek na de corona reset, via participatieve livecasts van evenementen, de samenhangende verslaglegging daarvan middels publicaties die uiteindelijk in levende archieven te komen: Om het knelpunt van ‘schermmoeheid’ bij eindgebruikers van programma-aanbod te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘participatieve livecasting’, om de succespijler ‘gezamenlijke publiekservaring bij online evenementen’ te bewerkstelligen. Om het knelpunt van ‘gefragmenteerde informatievoorziening’ bij programma-aanbieders te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘hybride publicaties’, om de succespijler ‘samenhang in off/online programma-aanbod’ te bewerkstelligen. Om het knelpunt van een ‘reactieve houding’ bij programma-aanbieders te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘levende archieven’, om de succespijler van een ‘anticiperende houding in de werkwijze van programma-aanbieders’ te bewerkstelligen.
Dit project heeft als hoofddoel het ontwikkelen en testen van een laagdrempelige prototype toolset waarmee tentoonstellingen - zonder ingewikkelde technologie - virtueel kunnen worden ge(re)construeerd. Tentoonstellingen hebben een beperkte levensduur. Veel informatie die de beleving van een expositie bepaalt, is na afloop verloren. Met name geldt dit voor inrichting en vormgevingsaspecten, die zeer bepalend zijn voor de beleving. Virtual Reality (VR) biedt mogelijkheden om deze informatie te reconstrueren en te behouden en de bezoeker een impressie te geven van de ‘look-and-feel’ van een expositie. Op deze manier kunnen musea hun geschiedenis op aansprekende wijze archiveren en succesvolle of baanbrekende tentoonstellingen uit hun verleden opnieuw toegankelijk maken. De VR ruimtes bieden ook mogelijkheden voor innovatief onderzoek en onderwijs en voor het ontwerpen en presenteren van nieuwe tentoonstellingen. Hiertoe zal een koppeling naar bestaande digitale beeldarchieven worden onderzocht, om een dynamische link tussen online databases en virtuele ruimtes tot stand te brengen. De potentie van de toolset en het concept van de virtueel gereconstrueerde tentoonstelling zal worden onderzocht aan de hand van een pilot met een vanuit Theaterwetenschappen ingebrachte casus: de spraakmakende, allereerste Internationale Theatertentoonstelling in het Stedelijk Museum (Amsterdam, 1922). De virtuele reconstructie van deze tentoonstelling en de toolset die hiervoor zal worden ontwikkeld zullen uitgebreid worden geëvalueerd met conservatoren, onderzoekers, studenten en tentoonstellingsontwerpers. De pilot zal derhalve leiden tot een reflectie op de toepassingsmogelijkheden van VR in de museale wereld, een demonstrator produceren van VR als archiveringsinstrument, en een prototype vormen dat doorontwikkeld kan worden in een vruchtbare publiek-private-academische samenwerking.