Hoeveel archieven en bibliotheken zich steeds vernieuwen, ontbreekt een totaalbeeld van alle ontwikkelingen. Op verzoek van GO Fonds hebben Jos van Helvoort en Peter Becker onderzoek gedaan naar innovaties die hier de afgelopen vijf jaar hebben plaatsgevonden. Een verslag plus vier reacties. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/josvanhelvoort/ https://www.linkedin.com/in/peter-becker-9915a65/
DOCUMENT
Op verzoek van het Stichting GO Fonds is onderzoek gedaan naar de vraag welke nationale en internationale innovatieve projecten de afgelopen vijf jaren in het Nederlandse en Vlaamse veld van bibliotheken, archieven en informatiedienstverlening hebben plaats gevonden. Het fonds vindt namelijk dat er weinig geschikte verzoeken binnenkomen voor ondersteuning van vernieuwingsprojecten in de branche. Met het antwoord op deze vraag kan het fonds zich beter richten op de sectoren en organisaties die voor ondersteuning in aanmerking komen.
DOCUMENT
Wat gebeurt er als medewerkers van erfgoedinstellingen de wereld in trekken en hun publiek opzoeken, soms letterlijk op straat? Raken ze het spoor bijster of vinden ze juist nieuwe wegen in onze chaotische netwerksamenleving? Dit woudlopershandboek is vooral het verslag van een dergelijk avontuur in Gouda in 2007 en 2008. Burgers worden mondiger en maken dankbaar gebruik van nieuwe media. Klassieke culturele instellingen als musea, archieven of bibliotheken vragen zich af hoe ze zich tot deze ontwikkelingen moeten verhouden. Zo ook in Gouda... en daar gaan ze dan soep koken op de markt. Waarom ze dat doen, en waarom dat een goed idee is, komt in dit woudlopershandboek aan de orde. Dit is het verslag van hun zoektocht naar een nieuwe plek in onze gemedialiseerde samenleving. En net als 'Scouting for boys' van Robert Baden-Powell staat het vol met sterke verhalen, tips en trucs, vaardigheden en harde lessen voor onderzoeker en hun begeleiders. Het avontuur speelde zich af in Gouda, maar we hopen dat onze ervaringen ook elders een bron van inspiratie kunnen zijn.
DOCUMENT
Onlangs publiceerde de Erfgoedinspectie haar rapport "Duurzaam duurt het langst. Digitalisering en duurzame toegankelijkheid van informatie bij de kerndepartementen". Verwacht had mogen worden dat de conclusies en aanbevelingen van de voorafgaande rapportage uit 2005, onder de omineuze titel "Een dementerende overheid" als fileermes zouden zijn gebruikt. Dat lijkt echter niet het geval.
DOCUMENT
De lezers van deze column weten dat ik niet onder de indruk ben van de wijze waarop overheidsorganen omgaan met informatie. Digitale archieven zijn bij een groot deel van de overheidsorganen niet op orde. In 2014 toonde ICTU dat al aan.
MULTIFILE
The Internet’s dominant role in recent years has caused a change in the relationship between media producers, suppliers and consumers in the traditional media landscape. The cultural sector must therefore decide what to do with today’s digital media in response to the general public’s changing role, and for the purpose of improving accessibility. The use of multiple media resources and particularly resources like the Internet and mobile telephony seems to be inevitable. The only question that remains is: how? This paper addresses this question by focussing on social tagging and storytelling, and reports the results of an empirical study on tagging behaviour using the social tagging platform (see also Van Vliet et al., 2010).
DOCUMENT
In het Utrechts Archief is er een zaal waarin een film wordt vertoond van het straatleven aan het begin van de vorige eeuw. Als bezoeker word je bij binnenkomst gescand en vervolgens geprojecteerd in de filmbeelden. In het fotomuseum kunnen bezoekers middels fysieke hendels de selectie manipuleren van de 80.000 digitale fotos uit de collectie. Het Rijksmuseum biedt via een zogenaamde widget de mogelijkheid iedere dag een ander kunstwerk op je desktop te hebben. In TwentseWelle is een digitaal panorama gebouwd waar je als bezoeker middenin staat, kijkend naar een landschap vanuit het perspectief van opgejaagd wild. Stuk voor stuk zijn dit voorbeelden waarin nieuwe technologie en nieuwe media worden ingezet om het publiek te bedienen in hun interesse voor cultuur en kennis. In die zin zijn ze exemplarisch voor de ontwikkeling waarin technologie en nieuwe media door cultureel erfgoed instellingen worden ingezet om een belangrijke taakstelling in te vullen, namelijk die van cultuur- en kennisoverdracht naar het publiek.
DOCUMENT
Inleiding: Vanaf 1 juli 2022 heeft iedere gemeente de taak een prenataal huisbezoek (PHB) aan te bieden aan zwangeren in een kwetsbare situatie. De term 'kwetsbaar’ is omstreden. Dit onderzoek bekijkt hoe de term ‘kwetsbaar’ door ouders en professionals wordt ervaren en wat passende strategieën zijn om op het ouderperspectief aan te sluiten. Methode: Er is een participatief actieonderzoek uitgevoerd in Delft, waarbij ouders en professionals uit het medische en sociale domein samenkwamen om in een iteratief proces data te verzamelen, acties te ontwikkelen, te evalueren en te verbeteren. Data is verzameld via interviews, observaties en gesprekken. Resultaten: Ouders en professionals vinden de term 'kwetsbaarheid' stigmatiseren en belemmerend voor het accepteren van hulp. Dit heeft geleid tot de keuze om voor het PHB kwetsbaarheid niet als selectiecriterium te hanteren. Twee soorten acties zijn daarbij ingezet: het breed informeren van ouders over het PHB en ouders bij de verloskundige kennis laten maken met de JGZ. Beschouwing: Dit onderzoek heeft betrekking op de Delft, maar de discussie rondom kwetsbaarheid zal ook in andere situaties spelen. Het voor iedereen open stellen van het PHB kan zorgen voor laagdrempeligheid en een groter bereik, maar vervolgonderzoek is nodig naar welke doelgroepen dan worden bereikt en welke niet.
MULTIFILE
In het basisonderwijs speelt de leerkracht een belangrijke rol bij leren lezen. Door de schoolsluiting in 2020 moesten leerkrachten hun leesonderwijs op afstand inrichten in de thuisomgeving van de leerlingen. Dit onderzoek bracht in kaart welke doelen basisschoolleerkrachten nastreefden bij dit noodgedwongen leesonderwijs op afstand, binnen welke omstandigheden zij dit moesten vormgeven en welke (on)mogelijkheden zij hierbij ervoeren. Uit inhoudsanalyse van vragenlijsten (N=37) en interviews (N=10) bleek een grote verscheidenheid in onder andere aanbod, tijdsplanning, groepsgrootte en inzet van digitale middelen. De ervaren (on)mogelijkheden liepen ook uiteen en bleken samen te hangen met de omstandigheden van alle betrokken actoren (leerling, leerkracht, ouders), de (digitale) leeromgevingen en de beoogde doelen (leesprestatie, leesmotivatie en/of sociaal-emotioneel welbevinden). Voor alle leerkrachten bleken interactieve instructie, met name voor technisch lezen, het monitoren en reguleren van het leerproces van de leerling op afstand en het faciliteren van samenwerking tussen leerlingen uitdagend, zo niet onmogelijk. Deze bevindingen dragen bij aan verklaringen voor de uiteenlopende effecten van de schoolsluiting en bieden aanknopingspunten voor de vormgeving van leesonderwijs, waarbij betrokken actoren (b.v. ouders en leerkrachten) uit de thuisomgeving en de schoolomgeving meer samen optrekken - al dan niet op afstand.
LINK
In het Nederlandse debat rond vorming en onderwijs bestaat onduidelijkheid over de betekenis van het woord persoonsvorming. Dit belemmert de discussie over normatieve en empirische vraagstukken rond persoonsvorming. Een conceptuele analyse is uitgevoerd om de regels voor het gebruik van het woord persoonsvorming te verhelderen. Zowel het concept ‘vorming’ als het concept ‘persoon’ is generiek en differentiërend geanalyseerd. Dit heeft geleid tot een generieke beschrijving van persoonsvorming als ‘blijvende invloed op kenmerkende eigenschappen van een menselijk subject’. Binnen deze beschrijving hebben we drie manieren onderscheiden waarop de betekenis van ‘persoonsvorming’ kan verschillen, en die bepalen wanneer er sprake is van persoonsvorming. Zo kan persoonsvorming als beschrijvende of voorschrijvende term worden gebruikt, als intentiewoord of als resultaatwoord, en voor vorming tot persoon of vorming van personen. Op basis van onze analyse stellen wij voor om de term ‘persoonsvorming’ te gebruiken voor de generieke beschrijving en niet voor meer specifieke betekenissen. Dit generieke concept vormt de basis voor verschillende betekenissen en voor verschillende concepties. Dit zijn normatieve interpretaties van persoonsvorming. Scherp gebruik van het verschil tussen concept en concepties en de verschillende betekenissen, zou voor meer helderheid in de discussie kunnen zorgen.
MULTIFILE