Het Europese 'asielbeleid' beschermt de sterkste - en niet de meest kwestsbare vluchtelingen.
LINK
Background: Shared decision-making (SDM) is often considered the ideal for decision-making in oncology. Views of specific groups such as ethnic minorities have seldom been considered in its development. Aim: In this study we seek to assess in oncology if there is a need for adaptation of the current SDM model to ethnic minorities and to formulate possible adjustments. Design: This study is embedded in empirical bioethics, an interdisciplinary approach integrating empirical data with ethical reasoning to formulate normative conclusions regarding a practice. For the empirical social scientific part, a cross-sectional qualitative study will be conducted; for the ethical reflection the Reflective Equilibrium will be used to develop a coherent view on the application of SDM among ethnic minorities in oncology. Method: Semi-structured interviews combined with visual methods (timelines and relational maps) will be held with healthcare professionals (HCPs), ethnic minority patients, and their relatives to identify values steering the behavior of these actors in SDM. In addition, focus groups (FGs) will be held with ethnic minority community members to identify value structures at the group level. Respondents will be recruited through organizations with access to ethnic minorities and collaborating hospitals. Data will be analyzed using a reflexive thematic analysis through the lens of Schwartz’s value theory. The results of the empirical phase will be included in the RE to formulate possible adjustments of the SDM model, if needed. Discussion: The integration of empirical data with ethical reflection is an innovative method in decision-making. This method enables a systematic and profound assessment of the need for adaptation of SDM and the formulation of theoretically and empirically based suggestions for adaptations of the model. Findings of this study may enrich the SDM model.
DOCUMENT
Openbare les. Toegang tot het recht is het kenmerk van een rechtvaardige samenleving waar mensen hun waardigheid op een gelijke manier op basis van wet- en regelgeving kunnen verwezenlijken, zonder het risico te lopen te worden genegeerd of vervolgd. Of je nu rijk, arm, oud, jong, gedetineerde, nieuwe Nederlander of illegaal bent: je kunt je recht zoeken. Op papier – bijvoorbeeld in wetboeken – of op internet. Zowel formele instituties – waaronder rechtbanken – als informele – zoals de Ombudsman of online mediation – houden zich bezig met geschillenbeslechting. De praktijk is echter vaak weerbarstiger. Weliswaar wordt op een globaal en statelijk niveau door het internationaal en national recht en beleid erkend dat het bevorderen van veiligheid, publieke dienstverlening en toegang tot het recht voor ieder mens van belang is. Maar op lokaal niveau – kleine bedrijven, buurten, school, werk of detentie – werkt dit doorgaans anders door. Is toegang tot het recht bijvoorbeeld relevant in een wereld waar een sloppenwijkbewoner geen mensenrecht op eigendom kan afdwingen? Waar groepen vluchtelingen in Europa geen asiel kunnen aanvragen, hoewel ze beschermd zijn door het Verenigde Naties (VN) Vluchtelingenverdrag? Of waar de neveneffecten van het internationale delen en gebruik van big data nauwelijks met een effectief rechtsmiddel aan de kaak kunnen worden gesteld?
DOCUMENT
Whilst until the late 1980s most migration issues developed in a parallel manner but with national specifics, important differences showed up during the 1990s and at the beginning of this decade. Since the middle of the 1990s, there has been an obvious change in policy towards migrants and foreigners in the Netherlands, and those changes have been more or less “exported” to our neighbouring countries and even to the level of the EU. Integration into society with the maintenance of the immigrant’s own culture has been replaced by integration into the Dutch society after passing an integration examination. The focus of this article is to investigate those changes and to compare the implementation of those policies in the Netherlands/Limburg and Germany/NRW, where the official understanding of not being an immigration country was dominant until the end of the 1990s, and where integration has only recently become an important political issue. Both countries are now facing similar challenges for better integration into the society, especially into the educational system. Firstly, the autors describe migration definitions, types, the numbers of migrants and the backgrounds of migrant policies in Germany and the Netherlands up until the middle of the 1990s. Secondly they discuss the integration policies thereafter: the pathway to a new policy and the Action Plan Integration in Germany, and the central ideas of the Civic Integration of Newcomers Act (WIN) in the Netherlands. Integration policy in the Netherlands is highly centralised with little differentiation on the local governmental level when compared to South Limburg. Thirdly, the autors investigate the cross-border cooperation between professional organisations and educational institutions in the Euregio Meuse-Rhine, and the involvement of social work institutions and social workers in their process of integration into the local society and the exchange of each others’ experiences (the ECSW and RECES projects).
DOCUMENT
Rapport inzake sociale en multiculturele integratie in de Euregio Maas-Rijn (SMI-EMR) ten behoeve van de netwerkvorming van multiculturele organisaties in het kader van de immigratie en integratiepolitiek van de Europese Unie in het Nederlandse deel van de Euregio Maas-Rijn.
DOCUMENT
Politici die weigeren te erkennen dat ook aan de capaciteit om vluchtelingen op te vangen een bovengrens zit zijn volstrekt onverantwoordelijk.
MULTIFILE
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
DOCUMENT
Maatjesprojecten zijn er in alle soorten en maten. Volgens de geinterviewde ama's verruimen deze projecten hun leefwereld door contacten en activiteiten buiten het opvangcentrum. De rol van hun maatje is hen niet altijd duidelijk. Weten wat ze van een maatje en het contact kunnen verwachten wordt belemmerd door de taalbarriere, maar ook door onbekendheid met de mores en gewoontes van professionele en vrijwillige begeleiders in Nederland. Vanuit het perspectief van de jongeren is niet de rol of kwaliteiten van het maatje doorslaggevend, maar de daadwerkelijke betrokkenheid bij hun situatie. Zowel leeftijdgenoten kunnen als maatje van betekenins zijn, maar ook volwassenen - professionals en vrijwilligers - die aandacht geven, hen stimuleren en ondersteunen.
DOCUMENT
Al ver voor de term 'vluchteling' werd vastgelegd in de Verenigde Naties, waren mensen op de vlucht. In Nederland kennen we de verhalen over Spaanse en Portugese Joden die voor de lnquisitie moesten vluchten en de Franse (protestantse) Hugenoten die in het eigen land werden vervolgd. Dit waren vluchtelingengroepen zonder dat de term bestond. Pas in 1951 werd met het VN-Verdrag Betreffende de Status van Vluchtelingen bepaald: 'Een vluchteling is iemand die vervolging te vrezen heeft vanwege zijn ras, godsdienst of politieke overtuiging, of omdat hij/zij tot een bepaa/de sociale groep behoort of een bepaalde nationaliteit heeft. 'Al eerder, in 1948, werd het recht op asiel vastgelegd: 'Een ieder heeft recht om in andere Janden asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging'(artikel 14 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). In dit rapport is gekeken naar organisaties die vluchtelingen ondersteunen bij het starten van hun eigen onderneming. De opdracht tot het onderzoek is gekomen vanuit de gemeente Den Haag, MigrantlNC/EnterStart en het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool. MigrantlNC/EnterStart is in 2016 gestart met De Haagse Proeftuin, een ondersteuningsprogramma voor statushouders die een eigen onderneming willen beginnen. Statushouders zijn mensen met een vluchtelingachtergrond die een (tijdelijke) status hebben. Zij mogen in ieder geval vijf jaar in Nederland blijven, moeten het inburgeringsprogramma volgen en van hen wordt verwacht dat ze snel aan het werk gaan of een opleiding gaan volgen. Het programma van De Haagse Proeftuin was een van de ondersteuningsprojecten die rond 2015-2016 zijn gestart om statushouders te ondersteunen. Het onderzoek is uit vier stappen opgebouwd. Allereerst wordt kort informatie gegeven over vluchtelingen in Nederland. Deze contextomschrijving is aangevuld met een uitgebreide literatuurstudie over migrantondernemerschap. Het tweede deel van het onderzoek is de evaluatie van De Haagse Proeftuin. Het programma is gedurende anderhalf jaar gevolgd en het traject is vanuit verschillende perspectieven bekeken. In de analyse zijn de verhalen van de ondernemers opgenomen, er is gesproken met de twee projectleiders, Karlijn van Arkel en Saba Fakes, vergaderingen van de stuurgroep zijn bijgewoond en een van de mentoren/coaches van het Ondernemersklankbord (0KB) is gesproken (zie bijlage 1 voor het overzicht van de verschillende gesprekspartners in dit onderzoek). Ook is een belanghebbende van de gemeente Den Haag geraadpleegd. In het derde deel van dit onderzoek, 'Vergelijking', is gekeken naar andere programma's die statushouders (en soms ook andere doelgroepen) ondersteunen bij het opzetten van een eigen bedrijf. Eerst zijn de verschillende programma's kort beschreven, daarna is een vergelijking van de programma's gemaakt. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/karijn-nijhoff-89589316/
DOCUMENT
Nu het EU-referendum achter ons ligt, moeten wij toch even - niet teveel - terugkijken naar wat er verkeerd is gegaan. Twee persoonlijke observaties. Wat mij in mijn omgeving allereerst opviel, was dat het nee-stemmen ook vóor het referendum door zoveel mensen, ook hoog opgeleid, openlijk werd gepropageerd. Ook studenten Bestuurskunde, docenten Europese Studies, collega's politicologen en bestuurswetenschappers vertelden, dat het nee-stemmen goed was 'om eens een daad te stellen', zonder veel onderbouwing.
DOCUMENT