MULTIFILE
Deze module is geschikt voor alle deelnemers aan gebiedsgericht werken, zowel formele als informele krachten. De focus ligt bij bachelorstudenten die zich op zo’n praktijk oriënteren. De leerdoelen en de competenties in deze module zijn een combinatie van attitude, kennis en vaardigheden. Deze komen voort uit de vele leergangen en trainingen die in nauwe samenwerking met de praktijk door leden van de Amsterdamse Wmo-werkplaats zijn opgezet.
Bij studenten pedagogiek van de Hogeschool van Amsterdam is in het schooljaar 2020-2021 een nieuwe aanpak voor langstudeerders uitgeprobeerd.1 2 De aanleiding voor de nieuwe aanpak was de constatering dat veel langstudeerders niet fysiek deelnemen aan het onderwijs of uitvallen. Voor deze studenten valt de sociale structuur vaak weg, omdat er geen vaste groepsbijeenkomsten meer zijn en docenten vaak van studenten verwachten dat ze zelf hun studievoortgang bewaken. Juist deze groep lijkt baat te hebben bij een structuur die hen helpt om betrokken te blijven bij hun docenten en medestudenten. Het idee ontstond al voor corona om voor én met deze studenten een online platform te creëren (het online afstudeercafé), waardoor zij mogelijkheden zouden krijgen voor online begeleiding bij het afstuderen en ontmoeting met andere studenten. Acht master- en elf bachelorstudenten hebben deelgenomen aan het in coronatijd volledig online uitgevoerde project. Het 24/7 bereikbare online afstudeercafé biedt langstudeerders een mogelijkheid om de studie vol te houden, op te pakken of af te ronden. Het café werd als laagdrempelig ervaren. Uit de ervaringen bleek verder dat de relatie met medestudenten en docent online goed tot stand kwam. Studenten gaven aan elkaar beter te kennen dan in een fysieke klas, zij deelden kennis en kregen grip op hun afstuderen. De rol van de docent als e-moderator is cruciaal voor het succes van het online platform.
In de lerarenopleiding wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van pedagogisch handelen waarbij aangesloten wordt bij de ‘bekwaamheidseisen voor leraren basisonderwijs’. Het gaat dan om de ontwikkeling van pedagogische kennis en kunde en het stimuleren van bewustwording van het eigen handelen. Het expliciteren van het pedagogisch handelen van leraren is vaak nog lastig en blijft impliciet. Aanstaande leraren lijken zich wel bewust van het belang van hun pedagogische opdracht, maar kunnen hun pedagogisch handelen soms lastig verwoorden, onderbouwen of expliciteren. Zo ook bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming. Het ontbreekt hen aan taal om situaties te herkennen en hun pedagogisch handelen te duiden, terwijl ze er wel degelijk vorm aan geven. Dit onderzoeksproject heeft als doel om (aanstaande) leraren te ondersteunen bij het expliciteren van hun pedagogische opdracht bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming. Met behulp van de centrale vraag: “Op welke wijze kunnen alledaagse ervaringen – gericht op pedagogisch handelen bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming – benut worden om het handelen van (aanstaande) leraren te verstevigen?” wil de postdoc inzicht creëren in: - de manieren om alledaagse pedagogische ervaringen tot uitdrukking te brengen; en - de manier waarop deze ervaringen gebruikt kunnen worden om (aanstaande) leraren te ondersteunen bij de bewustwording van hun pedagogisch handelen en het zodoende te verstevigen. Het startpunt voor bewustwording is het expliciteren van alledaagse pedagogische ervaringen, zogenaamde lived experiences. Deze zijn de basis voor reflectie, dialoog met anderen en daarmee bewustwording. Het delen van verhalen over praktijkervaringen wordt gezien als een belangrijk startpunt bij het ontwikkelen van pedagogisch handelen . Bovenstaande sluit aan bij het instellingsplan 2017-2022 genaamd ‘Le(ra)ren met Lef’ en het onderzoeksprofiel van het onderzoekscentrum. De hbo-postdoc besteedt 50% van haar tijd aan onderzoek, de andere 50% wordt besteed aan het geven van onderwijs.
Het is de ambitie van de Erasmus Universiteit om studenten tijdens hun studie te leren werken aan maatschappelijke uitdagingen in de stad. Het is belangrijk dat studenten hun kennis leren toepassen op reële, soms moeilijk tembare problemen waar niet iedereen hetzelfde over denkt. Deze ambitie wordt gedeeld door de Gemeente Rotterdam. De Erasmus Universiteit werkt deze ambitie uit binnen het laatste jaar van de bacheloropleidingen in een ‘Impact Ruimte’. Studenten werken in interdisciplinaire teams aan praktijkvraagstukken vanuit alle wijken en uit alle geledingen. Op basis van haar ambitie, en in overleg met de gemeente Rotterdam, is het voorstel om een kwartiermaker aan te stellen die: - Inventariseert welke partijen in de stad zich duurzaam willen verbinden aan samenwerking met de EUR; - Een efficiënt organisatiemodel ontwerpt; - Zodat externe vragen op een gestructureerde manier worden aangeboden; - Deze kunnen worden vertaald naar academische vereisten en worden doorvertaald naar het hbo of mbo (of omgekeerd); - Zodat studenten uit het wo, hbo en mbo aan deze opdrachten kunnen werken. De kwartiermaker: - Organiseert thema-dialogen, zodat partijen in de stad een beter idee krijgen welk soort opdrachten door studenten kunnen worden uitgewerkt (niveau, duur, inzet studenten, verwachtingen eindresultaat) en de opleidingen begrijpen welke wensen partijen van buiten hebben; - Verbindt alle partijen rondom herkenbare thema’s als sustainability, inclusiviteit en gezondheid; - Rapporteert over de uitdagingen in organiseerbaarheid vanuit alle betrokken perspectieven en ontwikkelt daartoe oplossingen. Binnen de Erasmus Universiteit is groot draagvlak en is tot en met 2024 extra financiering om een Impact Ruimte in de bacheloropleidingen te implementeren. De gemeente Rotterdam en Erasmus Universiteit verwachten dat dit initiatief de interactie tussen de grootstedelijke context en het onderwijs in de stad versnelt, de samenwerking in het onderwijsdomein versterkt en het talent van de studenten beter verbindt aan de opgaven van de stad.
De bacheloropleiding sociale geografie en planologie van de Universiteit Utrecht heeft het afgelopen jaar geëxperimenteerd met community engagement. Binnen deze (pilot)cursus werken studenten in de wijk Lunetten samen met lokale actoren aan maatschappelijke vraagstukken. Een belangrijke pijler in dit proces betreft het identificeren van de lokale maatschappelijke kwesties die spelen op buurtniveau. Welke relevante vraagstukken spelen er daadwerkelijk in de wijk, en hoe kunnen we de lokale actoren hier bij betrekken? Het uitgangspunt hierbij is dat lokale actoren en inwoners beschikken over cruciale en relevante kennis die nodig is om een succesvolle samenwerking op te zetten. De ervaring van de pilotcursus leert dat het nog niet duidelijk is welke vaardigheden studenten leren binnen deze specifieke onderwijscontext. Daarbij is het van belang om te onderzoeken welke vaardigheden nodig zijn om de samenwerking tussen maatschappelijke partners en de Universiteit te versterken. Zodoende is het oogpunt van dit onderzoek gericht op de volgende hoofdvraag: Welke vaardigheden ontwikkelen bachelorstudenten sociale geografie en planologie tijdens het identificeren-, en uitwerken van maatschappelijke relevante thema’s op buurtniveau, en welke vaardigheden zijn hierbij relevant om een effectieve samenwerking met lokale actoren te onderhouden? Het onderzoek neemt hierbij de bekende uitspraak van de Romeinse filosoof Seneca als uitgangspunt 'non scholae sed vitae discimus' (we leren niet voor school maar voor het leven). Middels een literatuurstudie worden allereerst de relevante wetenschappelijke theorieën m.b.t. de effecten van rijke leeromgevingen op het opdoen van kennis en vaardigheden in kaart gebracht. Het empirische onderzoek vindt vervolgens plaats binnen de cursus Community Engagement Lunetten. Dit betreft een multiple methods approach waarbij enerzijds kwantitatieve data zal worden verzameld om de verschillende vaardigheden inzichtelijk te maken, alsmede het effect van de leeromgeving en opdrachten binnen de cursus. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden die zullen zorgen voor meer diepgang binnen de empirische data.