Mirjam Nelis werd met haar scriptie: ‘De digitalisering van het fotografische beeld’ genomineerd voor de ABV Scriptieprijs 2013. Dit artikel is een aangepaste versie van de oorspronkelijke scriptie en ten behoeve van het cahierthema in context van de 21st century skills gezet.
DOCUMENT
In de Duitse stad Bochum loopt op dit moment een tentoonstelling met als titel: 'Artige Kunst' (gewillige, gehoorzame kunst). Het is kunst die paste bij de cultuurpolitiek van het nationaalsocialisme van Adolf Hitler. In 1937 werd deze kunst getoond tijdens de eerste Grossen Deutschen Kunstausstellung (GDK) in München. Een dag later opende elders in de stad een tentoonstelling over kunst die door de nazi’s werd verafschuwd. Die kunst werd 'Entartete Kunst' genoemd. Bij de tentoonstelling in Bochum worden werken van beide stromingen getoond: van Artige en Entartete Kunst. Interessant is dat bij de Artige Kunst ook een aantal werken wordt getoond met sport en lichamelijkheid als thema. Sport speelde een belangrijke rol in de cultuurpolitiek van de nazi’s. Artige Kunst was in directe of in indirecte zin propagandakunst. Opvallend is ook het dedain ten opzichte van de hogere cultuur in het gedachtengoed van de Nazi's. Dat is een gedachte die - samen met weerzin tegen intellectualisme en de elite - ook deel uitmaakt van de ideologie van extreemrechts in de Westerse wereld van de laatste jaren. Alexander von Berswordt, de samensteller van de tentoonstelling, wil met deze tentoonstelling laten zien hoe fascistische beeldtaal werkt. Door het te laten zien kun je het ook ontmaskeren.
DOCUMENT
Het associate lectoraat Taalstimulering van Hogeschool KPZ heeft expertise op het gebied van de inzet van jeugdliteratuur in de leer- en ontwikkelprocessen van opgroeiende kinderen. Vanaf oktober dit jaar starten drie basisscholen, Travers Welzijn, ouders en het associate lectoraat een gezamenlijk project omtrent tekstloze prentenboeken. Het project is mede gefinancierd door het actieprogramma Tel mee met taal.
DOCUMENT
In dit opiniestuk komt de ‘indirecte’ politieke verantwoordelijkheid van de kunstenaar aan de orde. Deze verantwoordelijkheid krijgt bijvoorbeeld gestalte door voortdurend te blijven zoeken naar nieuwe manieren om theater- en danskunst te beoefenen. Zo kan de danskunst de lichamelijke verbondenheid voor het voetlicht brengen.
DOCUMENT
In reactie op teruglopende abonnee- en advertentie-inkomsten en een veranderende nieuwsvraag, experimenteren regionale nieuwsmedia in Nederland met het verbreden van het digitale aanbod van nieuws en het centraliseren van het nieuwsproces. Deze convergentie naar het newsroommodel heeft gevolgen voor de bedrijfsmatige en journalistieke organisatie. Om te kunnen onderzoeken hoe regionale nieuwsmedia crossmediale strategieën ontwikkelen en implementeren die economisch rendabel zijn en voldoen aan journalistieke kwaliteitsmaatstaven, is in 2009 een pilotstudie uitgevoerd bij drie regionale kranten in Nederland. Het doel hiervan was (1) een indruk krijgen van de diversiteit van de multimediale ambities en (2) het formuleren van een geschikt model voor grootschalig vervolgonderzoek.
DOCUMENT
In deze deelstudie is literatuuronderzoek gedaan naar het concept 'vrijplaatsen' binnen diverse maatschappelijke contexten, ook in historisch perspectief. Vervolgens wordt op twee vragen een antwoord gezocht: Wat maakt vrijplaatsen pedagogisch? Wat kan de waarde en rol zijn van de kunsten bij het ontwerpen van een pedagogische vrijplaats.
DOCUMENT
Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
DOCUMENT
Voor veel mensen is het internet inmiddels een medium dat niet meer weg te denken valt uit hun dagelijks leven. Wereldwijd gaat het aantal mensen dat beschikt over een internet-aansluiting, naar de 500 miljoen. In ons land maken ruim acht miljoen mensen minstens eenmaal per kwartaal gebruik van het internet. Een groot gedeelte van deze mensen gebruikt het web ook voor hun informatievoorziening. Dat kan door digitale kranten te raadplegen; vrijwel alle dagbladen hebben een online versie waartoe men wereldwijd toegang heeft en die (nu nog) gratis toegankelijk zijn. Daarnaast zijn er talrijke nieuwssites die niet zijn voortgekomen uit de traditionele dagblad- of omroepsector en die, enkel drijvend op inkomsten uit reclameboodschappen, dagelijks hun algemeen of gespecialiseerd nieuws brengen. Zo is inmiddels naast de dagblad-, radio- en televisiejournalistiek een nieuwe, vierde vorm van journalistiek ontstaan met eigen kenmerken als interactiviteit en hypertextualiteit. Brengt deze nieuwe vorm van journalistiek ook nieuwe morele vragen met zich mee die kenmerkend zijn voor deze manier van journalistiek bedrijven? Of zijn het de klassieke kwesties, nu in een elektronisch jasje? En hoe gaat de journalistieke beroepsgroep om met eventuele nieuwe vragen? Welke antwoorden hierop zijn inmiddels geformuleerd? Welke vormen van zelfregulering zijn of worden ontwikkeld? Dat zijn de vragen die centraal staan in de publicatie "Internetjournalistiek, nieuwe ethische vragen?" van Huub Evers, hoofddocent media-ethiek aan Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg en docent communicatie-ethiek aan de UvA.
LINK
In het kunsten- en erfgoeddecreet werd een aparte categorie ‘Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap’ opgenomen. Zij zouden een symboolfunctie en een sensibiliserende rol voor de artistieke gemeenschap en de gehele Vlaamse bevolking moeten vervullen. Bovendien moeten ze internationale topkwaliteit aanbieden. Door een gebrekkige collectieve opdrachtomschrijving weten deze Gemeenschapsinstellingen echter niet welke service van hen wordt verwacht en dit zowel naar de artistieke gemeenschap als de bredere samenleving toe. De vage taakomschrijving stelt de instellingen met dit uitzonderlijke statuut bovendien voor een distinctieprobleem. Waarin onderscheiden ze zich van andere kunstorganisaties in Vlaanderen die op een reguliere basis tijdelijk worden gesubsidieerd? Ten slotte signaleren de Gemeenschapsinstellingen een internationaal verifieerbare discrepantie tussen een symbolische en een economische, subsidiale erkenning. Door dit alles blijft hun positie vaag tot zelfs ambivalent. Met deze vaststellingen in het achterhoofd werd een essayopdracht geformuleerd. De centrale vragen die daarin gesteld werden luiden: wat is de opdracht, taak en positie van nationale kunstinstellingen? Hoe kunnen ze ideaaltypisch functioneren en hoe doen ze dat in het buitenland? Via een interpretatieve cultuursociologische weg, geschraagd met de inzichten van de kritische theorie werd een antwoord op het voorgelegde vraagstuk gezocht. Het opstel betreft dus geen benchmarking of kunstkritisch betoog. Wel werd via diepte-interviews met beleidsverantwoordelijken en vooral stafmedewerkers van voorbeeldorganisaties in Duitsland, Engeland, Finland, Nederland en Portugal naar mogelijke pistes gekeken.
DOCUMENT
Deze publicatie steunt in grote mate op twee onderzoeksprojecten die de afgelopen anderhalf jaar zijn uitgevoerd. Het eerste onderzoeksproject betreft het onderzoek naar Web 2.0 als leermiddel dat in opdracht van Kennisnet is uitgevoerd door BMC en het lectoraat Crossmedia Content van de Faculteit Communicatie en Journalistiek Hogeschool Utrecht. De doelstelling van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in het gebruik en de opbrengsten van informele leermiddelen en de toepassing van Web 2.0 voor leren door leerlingen voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Het onderzoek was een aanvulling op voorafgaand onderzoek naar informele leermiddelen en Web 2.0 in het onderwijs vanuit het perspectief van de docent en de onderwijsorganisatie (Onstenk, 2007). Een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd door Kennisnet (Kanters & Van Vliet, 2009). Voor dit cahier Wijs met Media is teruggegrepen op het onderliggende onderzoeksrapport en is aanvullend literatuuronderzoek gedaan. Het tweede onderzoeksproject dat ten grondslag ligt aan deze publicatie is het project Cultuurwijsheid. Dit project is uitgevoerd door een breed consortium van kennisinstellingen (Hogeschool Edith Stein, Hogeschool Utrecht), cultureel erfgoed instellingen en science centra (TwentseWelle, Universiteitsmuseum Utrecht, Naturalis, Museon en andere), onderzoeksinstellingen (Novay), intermediairs (BMC) en basisscholen, in het kader van de RAAK-Publiek subsidieregeling. Uitgangspunt voor dit project was de stelling dat cultureel erfgoed bij uitstek geschikt is als duiding van een complexe wereld door (historische) context te bieden aan (actuele) gebeurtenissen.
DOCUMENT