In deze handreiking bieden wij richtlijnen voor het behandelen van vrouwen in de (gemengde) klinische forensische zorg. Deze zijn gebaseerd op literatuuronderzoek, een enquête (ingevuld door 295 professionals), interviews met 22 professionals en 11 patiënten (acht vrouwelijke, drie mannelijke), twee expertmeetings met professionals en een expertmeeting met vrouwelijke patiënten en een pilot onderzoek in drie forensische instellingen. In het eindrapport Behandelen van vrouwen: Een vak apart? Ontwikkeling van een handreiking voor het behandelen van vrouwen in de klinische forensische zorg1 wordt de onderbouwing van deze richtlijnen vanuit de literatuur en het door ons uitgevoerde onderzoeksproject uitgebreid besproken. We vinden het belangrijk te benadrukken dat meerdere van de richtlijnen in deze handreiking evenzogoed voor mannen in de klinische forensische zorg waardevol kunnen zijn. Gender-responsief werken betekent rekening houden met genderverschillen, maar ook zo goed mogelijk afgestemd op het individu, of dit nu een vrouw, man of andere genderidentiteit is. Toch vonden we het nodig om specifieke richtlijnen te formuleren voor vrouwen, aangezien tot nu toe de meeste aandacht binnen de forensische zorg, zowel vanuit de wetenschap als de praktijk, uit is gegaan naar mannen. Onderzoek is nog beperkt, maar laat wel zien dat de meeste (risicotaxatie)instrumenten en forensische behandelmethoden minder bruikbaar zijn voor vrouwen en dat aanpassingen of aanvullingen gewenst zijn. Daarnaast denken we dat extra aandacht voor vrouwen van belang is gezien hun duidelijke minderheidspositie in forensische instellingen. We willen graag alle patiënten en professionals die hebben meegewerkt aan het onderzoeksproject (enquête, interviews, expertmeetings en pilot onderzoek) hartelijk bedanken. Hun input was bijzonder waardevol. Ook danken we de leden van de begeleidingscommissie Marije Keulen-de Vos, Marike Lancel, Jeroen Kampkes, Tiemenna Oosterhof, Anne-Marie Slotboom, en Jeantine Stam voor hun constructieve meedenken en Juul Depla en Els Russchenberg, die in het kader van hun onderzoeksstage veel werk hebben verzet. We hopen dat deze handreiking kan bijdragen aan een zo effectief mogelijke behandeling van vrouwen in de klinische forensische zorg in het belang van deze vrouwen, hun directe omgeving (met name eventuele kinderen), de professionals die met hen werken en de maatschappij.
To treat microbial infections, antibiotics are life-saving but the increasing antimicrobial resistance is a World-wide problem. Therefore, there is a great need for novel antimicrobial substances. Fruit and flower anthocyanins have been recognized as promising alternatives to traditional antibiotics. How-ever, for future application as innovative alternative antibiotics, the full potential of anthocyanins should be further investigated. The antimicrobial potential of anthocyanin mixtures against different bacterial species has been demonstrated in literature. Preliminary experiments performed by our laboratories, using grape, rose and red cabbage anthocyanins against S. aureus and E. coli confirmed the antimicrobial potential of these substances. Hundreds of different anthocyanin entities have been described. However, which of these entities hold antimicrobial effects is currently unknown. Our preliminary data show that an-thocyanins extracted from grape, rose and red cabbage contain different collections of anthocyanin entities with differential antimicrobial efficacies. Our focus is on the extraction and characterization of anthocyanins from various crop residues. Grape peels are residues in the production of wine, while red rose and tulip leaves are residues in the production of tulip bulbs and regular horticulture. The presence of high-grade substances for pharmacological purposes in these crops may provide an innovative strategy to add value to other-wise invaluable crop residues. This project will be performed by the collaborative effort of our institute together with the Medi-cal Microbiology department of the University Medical Center Groningen (UMCG), 'Wijnstaete', a small-scale wine-producer (Lemelerveld) and Imenz Bioengineering (Groningen), a company that develops processes to improve the production of biobased chemicals from waste products. Within this project, we will focus on the antimicrobial efficacy of anthocyanin-mixtures from sources that are abundantly and locally available as a residual waste product. The project is part of a larger re-search effect to further characterize, modify and study the antimicrobial effects of specific anthocy-anin entities.
Ondervoeding rond ziekenhuisopname is een groot gezondheidsprobleem bij ouderen. In dit onderzoek brengen we dit probleem in kaart vanuit het perspectief van verpleegkundigen. Ook ontwikkelen we een interventie voor verpleegkundigen zodat zij goede voedingszorg kunnen geven.Doel In dit promotieonderzoek ontwikkelen we een wetenschappelijk onderbouwde interventie voor verpleegkundigen om goede voedingszorg te geven aan ouderen. Dit heeft als doel om bij te dragen aan het voorkomen of behandelen van ondervoeding bij ouderen rond de ziekenhuisopname. Resultaten In de literatuur staan meerdere interventies beschreven die verpleegkundigen kunnen gebruiken in hun dagelijkse voedingszorg aan ouderen, zoals voedingssupplementen of educatie aan ouderen en hun mantelzorgers. Uit afgeronde deelstudies kan onder andere worden geconcludeerd dat verpleegkundigen onvoldoende kennis over voeding hebben. Ook hebben zij vaak een neutrale houding tegenover voedingszorg aan ouderen in de periode voor, tijdens en na ziekenhuisopname. Daarnaast voelen verpleegkundigen niet voldoende noodzaak om voeding in de dagelijkse zorg een belangrijke plaats te geven. Looptijd 01 november 2014 - 01 juni 2022 Aanpak De volgende onderdelen van dit promotieonderzoek zijn afgerond: Een systematische review: welke interventies voor preventie en behandeling van ondervoeding bij ouderen kunnen verpleegkundigen gebruiken in hun werkzaamheden, welke werken Kwalitatief onderzoek onder ouderen en mantelzorgers naar voedingszorg: wat zijn hun ervaringen en waar hebben zij behoefte aan? Kwalitatief en kwantitatief onderzoek onder wijk- en ziekenhuisverpleegkundigen en andere professionals: wat is hun perspectief en visie op voedingszorg aan ouderen? Nu wordt gewerkt aan het verbeteren van kennis van verpleegkundigen over voeding zodat zij goede voedingszorg kunnen geven. Een eerste stap is het ontwikkelen van een instrument dat de kennis van verpleegkundigen over voeding bij ouderen meet en vergroot. Vervolgens gaan we kijken hoe we kunnen zorgen dat dit instrument onderdeel wordt van de dagelijkse verpleegkundige zorgverlening. Dit betekent dat verpleegkundigen via een online platform door middel van een dagelijkse vraag leren over voeding bij ouderen. De kennis die ze zo opdoen, nemen ze direct mee in hun zorg aan ouderen. Deze vorm van leren is weinig belastend en daardoor goed te combineren met de dagelijkse zorgverlening. Het verbeteren van kennis over voeding kan leiden tot betere voedingszorg gegeven door verpleegkundigen aan ouderen in de periode voor, tijdens en na ziekenhuisopname.
Gesprekken in een oncologisch traject focussen vooral op diagnose en behandeling. Zorgen over seksualiteit en intimiteit worden zelden besproken. Oncologische zorgprofessionals erkennen het belang van deze gesprekken, maar vinden het moeilijk om deze te voeren. Echter, het is essentieel dat patiënten hun zorgen rondom seksualiteit en intimiteit kunnen bespreken.