Lectorale rede in het kader van de lectorinstallatie van dr. Harriët Jager-Wittenaar op 15 januari 2015 aan de Hanzehogeschool Groningen
Het werk van verpleegkundigen is niet zelden onzichtbaar, met als uitzondering hun werk tijdens epidemieën en oorlogen. Aan de hand van een aantal voorbeelden zetten we hier de rol van verpleegkundigen tijdens crises in historisch perspectief, met COVID-19 als laatste wapenfeit. Cruciaal verpleegkundig werk is namelijk van alle tijden.
BackgroundSurvivors of critical illness experience long-term functional challenges, which are complex, heterogeneous, and multifactorial in nature. Although the importance of rehabilitation interventions after intensive care unit (ICU) discharge is universally recognized, evidence on feasibility and effectiveness of home-based rehabilitation programs is scarce and ambiguous. This study investigates the feasibility of an interdisciplinary rehabilitation program designed for patients with Post-Intensive Care Syndrome (PICS) who are discharged home.MethodsA mixed method, non-randomized, prospective pilot feasibility study was performed with a 6-month follow-up, comparing the intervention (REACH) with usual care. REACH was provided by trained professionals and included a patient-centered, interdisciplinary approach starting directly after hospital discharge. Primary outcomes were patient safety, satisfaction, adherence, referral need and health care usage. Secondary outcomes, measured at 3 timepoints, were functional exercise capacity, self-perceived health status, health-related quality of life (HRQoL), return to work and psychotrauma. Risk of undernutrition was assessed at baseline.Results43 patients with a median mechanical ventilation duration of 8 (IQR:10) days, were included in the study and 79.1% completed 6-month follow-up. 19 patients received the intervention, 23 received usual care. Groups were similar for gender distribution and ICU length of stay. No adverse events occurred. REACH participants showed higher satisfaction with treatment and reported more allied health professional visits, while the usual care group reported more visits to medical specialists. Qualitative analysis identified positive experiences among REACH-professionals related to providing state-of-the-art interventions and sharing knowledge and expertise within an interprofessional network. Similar recovery was seen between groups on all secondary outcomes, but neither group reached reference values for HRQoL at 6 months. Larger return to work rates were seen in the REACH group. Prevalence of undernutrition at hospital discharge was high in both groups (> 80%), warranting the need for careful tuning of physical therapy and nutritional interventions.ConclusionsThis study shows that providing early, home-based rehabilitation interventions for patients with PICS-related symptoms is feasible and perceived positively by patients and professionals. When provided in an interdisciplinary collaborative network state of the art, person-centered interventions can be tailored to individual needs potentially increasing patient satisfaction, adherence, and efficacy.Registered in the Dutch Trial register: NL7792: https://www.trialregister.nl/trial/7792, registered 7-06-2019.
MULTIFILE
Ondervoeding rond ziekenhuisopname is een groot gezondheidsprobleem bij ouderen. In dit onderzoek brengen we dit probleem in kaart vanuit het perspectief van verpleegkundigen. Ook ontwikkelen we een interventie voor verpleegkundigen zodat zij goede voedingszorg kunnen geven.Doel In dit promotieonderzoek ontwikkelen we een wetenschappelijk onderbouwde interventie voor verpleegkundigen om goede voedingszorg te geven aan ouderen. Dit heeft als doel om bij te dragen aan het voorkomen of behandelen van ondervoeding bij ouderen rond de ziekenhuisopname. Resultaten In de literatuur staan meerdere interventies beschreven die verpleegkundigen kunnen gebruiken in hun dagelijkse voedingszorg aan ouderen, zoals voedingssupplementen of educatie aan ouderen en hun mantelzorgers. Uit afgeronde deelstudies kan onder andere worden geconcludeerd dat verpleegkundigen onvoldoende kennis over voeding hebben. Ook hebben zij vaak een neutrale houding tegenover voedingszorg aan ouderen in de periode voor, tijdens en na ziekenhuisopname. Daarnaast voelen verpleegkundigen niet voldoende noodzaak om voeding in de dagelijkse zorg een belangrijke plaats te geven. Looptijd 01 november 2014 - 01 juni 2022 Aanpak De volgende onderdelen van dit promotieonderzoek zijn afgerond: Een systematische review: welke interventies voor preventie en behandeling van ondervoeding bij ouderen kunnen verpleegkundigen gebruiken in hun werkzaamheden, welke werken Kwalitatief onderzoek onder ouderen en mantelzorgers naar voedingszorg: wat zijn hun ervaringen en waar hebben zij behoefte aan? Kwalitatief en kwantitatief onderzoek onder wijk- en ziekenhuisverpleegkundigen en andere professionals: wat is hun perspectief en visie op voedingszorg aan ouderen? Nu wordt gewerkt aan het verbeteren van kennis van verpleegkundigen over voeding zodat zij goede voedingszorg kunnen geven. Een eerste stap is het ontwikkelen van een instrument dat de kennis van verpleegkundigen over voeding bij ouderen meet en vergroot. Vervolgens gaan we kijken hoe we kunnen zorgen dat dit instrument onderdeel wordt van de dagelijkse verpleegkundige zorgverlening. Dit betekent dat verpleegkundigen via een online platform door middel van een dagelijkse vraag leren over voeding bij ouderen. De kennis die ze zo opdoen, nemen ze direct mee in hun zorg aan ouderen. Deze vorm van leren is weinig belastend en daardoor goed te combineren met de dagelijkse zorgverlening. Het verbeteren van kennis over voeding kan leiden tot betere voedingszorg gegeven door verpleegkundigen aan ouderen in de periode voor, tijdens en na ziekenhuisopname.
In Nederland zijn tienduizenden mensen die leven met dementie ondervoed. Het merendeel van deze mensen woont thuis. Ondervoeding leidt tot gezondheidsproblemen, een sneller ziekteverloop, eerdere opname in een verpleeghuis en een toename van ziekenhuisbehandelingen. Voedingsinterventies zouden op maat ingezet moeten worden, rekening houdend met persoonlijke wensen en behoeften van de personen met dementie en hun omgeving. Het KIEM-hbo project “COOK3R” onderzoekt hoe zelfstandig wonende mensen met (beginnende) dementie en hun omgeving zo goed mogelijk kunnen worden ondersteund bij het bereiden van warme, gebalanceerde maaltijden. Hiertoe wordt een slimme, interactieve kookplaat (de COOK3R) ontwikkeld, die hen op een ‘empathische’ manier bij het kookproces begeleidt. De COOK3R zich kan aanpassen aan en anticiperen op de persoonlijke wensen en behoeften van de diverse groep gebruikers bij het koken. De COOK3R kan op deze manier bijdragen aan het tegengaan van ondervoeding van mensen met (beginnende) dementie, hun zelfredzaamheid vergroten en zorgprofessionals en mantelzorgers ontlasten bij hun zorgtaak voor deze kwetsbare doelgroep. Het onderzoeksdesign is gebaseerd op het conceptueel kader voor het verrichten van onderzoek naar een empathische woonomgeving: In een vier-stappenproces worden (1) de behoeften van de doelgroep verkend, deze worden (2) vertaald naar passende ontwerp-strategieën om vervolgens in een proces van co-creatie met de doelgroep, mantelzorgers en zorgprofessionals te worden (3) verwerkt tot een experimenteel prototype van de COOK3R. Dit prototype wordt ten slotte (4) gevalideerd in de dagelijkse praktijk. In deze fase wordt nagegaan of het systeem technisch functioneert en aansluit bij de eerder geformuleerde behoeften van de doelgroep. De opgedane inzichten worden direct gebruikt om handreikingen te doen voor de ontwikkeling van hulpmiddelen bij voedselbereiding voor mensen met (beginnende) dementie in de thuissituatie. Hierdoor draagt het project bij aan het verbeteren van hun kwaliteit van leven en het verminderen van de zorglast voor deze groep.
Een verstoorde vochtbalans en ondervoeding zijn veel voorkomende problemen bij patiënten in ziekenhuizen en behoren al jaren tot één van de belangrijkste uitdagingen in de dagelijkse zorgpraktijk. Een verstoorde vochtbalans zoals uitdroging of overhydratie heeft directe consequenties op het lichamelijk functioneren. De gevolgen van ondervoeding zijn in een veelheid van wetenschappelijk onderzoek beschreven: ondervoeding kan leiden tot vertraagde wondgenezing, verhoogde postoperatieve morbiditeit, verlengde ligduur en vroegtijdig overlijden. Tijdige behandeling van (dreigende) ondervoeding en klachten zoals kauw- en slikproblemen (dysfagie) leidt tot verbetering van voedings- en vochtinname, stabilisatie dan wel toename van het gewicht en spiermassa en een verbetering van kwaliteit van leven (fysiek, emotioneel en mentaal) in het ziekenhuis.In de praktijk blijkt dat de monitoring van de vocht- en voedingsinname voornamelijk een taak is die zorgprofessionals handmatig uitvoeren. Uit onderzoek onder zorgprofessionals in het Máxima MC blijkt dat deze monitoring middels vocht- en voedingslijsten arbeidsintensief, omslachtig, foutgevoelig en complex is. De lijsten worden slecht bijgehouden en raken soms kwijt, waardoor nadelige gevolgen voor de patiënt ontstaan. Tevens hebben patiënten en familieleden nauwelijks tot geen rol in de huidige werkwijze van de monitoring. Betrokkenheid van patiënten en hun naasten door monitoring in te passen in het eigen leven kan helpen om bewustwording te creëren over het belang van een goede voedings-en vochtinname. De wijze waarop monitoring plaatsvindt, vraagt om een persoonsgerichte benadering van monitoring waarin zorg-, leer- en werkrelaties en structuren voortdurend samen worden vormgegeven zodanig dat eigen regie en waardigheid van alle betrokkenen worden gerealiseerd.Het doel van dit project is de bijdrage te onderzoeken van innovaties aan persoonsgerichte monitoring van voeding en vocht.Dit doel willen we bereiken door het opzetten van praktijkgericht onderzoek, samen met de patiënt, diens omgeving en de betrokken zorgprofessionals (i.o), in Zorg Innovatie Centra (ZIC) in de Brainport regio waaronder het Maxima MC.