Hoofdstuk 6 in Kansen in kunst. Het landelijk onderzoek dat Kunst Inclusief gehouden heeft onder ateliers en centra voor de kunsten in Nederland laat zien dat er onder de betrokken instellingen vele samenwerkingsvormen zijn. Uit de resultaten blijkt echter dat de centra voor de kunsten relatief veel met andere centra voor de kunsten samenwerken en zorgateliers met andere zorgateliers. Het komt aanzienlijk minder voor dat zorgateliers en reguliere centra voor de kunsten samenwerken. Slechts 10% van de instellingen die deelnamen aan het landelijke onderzoek geeft aan dat er onderling contact is. Genoemde belemmeringen voor samenwerking zijn onder andere slechte ervaringen in het verleden, een te groot verschil in visie en organisatiecultuur en angst voor concurrentie (Loeffen e.a., 2009).
Hoofdstuk 4 in Kansen in kunst. In het eerste hoofdstuk is beschreven hoe deelnemers met speciale wensen de hoofdrol hebben in dit project. De verhalen van de deelnemers zijn centraal gesteld. De kunstbegeleider staat als het ware klaar in de coulissen om de deelnemer te ondersteunen en aan te reiken wat hij nodig heeft om zijn kunstontwikkelings- en participatiemogelijkheden te vergroten. Dit kan een bemoedigend woord zijn, een bepaalde techniek, inspiratie of een kunstzinnige opdracht in een uitdagende omgeving. In het derde hoofdstuk brachten we de drie ontwikkelwerkplaatsen en hun doelen en procesresultaten in beeld. Hoewel iedereen zal onderkennen dat inclusieve kunsteducatie van belang is, blijkt het nog niet zo eenvoudig om dat ook daadwerkelijk te realiseren. Daarom in dit hoofdstuk een vervolg met daarin kort de conclusies van de praktijkstudies en instrumentele handreikingen voor kunstbegeleiders en opleidingen. Met deze nieuwe en aanvullende visies op kunstbegeleiding hopen we dat kunstbegeleiders hun kennis en kunde in de kunsteducatie kunnen verbreden (Macionis e.a., 2010).
Essay 1 in Kansen in kunst. Wij leren de wereld kennen vanuit onze waarneming. Onze eerste indrukken worden gevormd door aanrakingen, geluiden, reuk en smaak. Pas later ontwikkelen we onze taal, vaak door liedjes die we horen of verhalen die ons worden voorgelezen of verteld. Vanaf ongeveer ons vierde levensjaar gaan de meesten van ons met onze verbeeldingskracht eigen verhalen vormgeven. Op eigen wijze ontdekken we hoe we onze beelden kunnen plaatsen in de voor ons steeds groter wordende wereld. Met verhalen leggen we verbanden, verwerken we en geven we zin en betekenis. Ze wijzen ons de weg.
MULTIFILE