Opinie door Berno van Meijel: 'We hebben de plicht om ervoor te zorgen dat verpleegkundigen in de toekomst goed beslagen ten ijs komen om goede - en slimme - zorg te verlenen bij een groeiende zorgvraag en met mindere middelen. Meer met minder dus. De nieuwe beroepsprofielen bieden daarbij vooral kansen'.
DOCUMENT
De ggz-zorg is steeds complexer geworden. De nieuwe beroepsprofielen bieden contouren om de verpleegkunde binnen de ggz op deze complexiteit af te stemmen, maar de uitwerking zal nog veel inspanning vergen. Zo betoogt Berno van Meijel, lector ggz-verpleegkunde.
MULTIFILE
Until the first part of the 20th century, health was defined as the absence of disease and was measured in terms of morbidity and mortality. This simple definition of health was rejected in 1948 with the expansion of the concept of health by the World Health Organization (WHO), defining it as “a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity” (World Health Organization 1948).
DOCUMENT
In de beroepsprofielen van veel van de paramedische beroepsgroepen worden de termen ‘methodisch handelen’ en ‘klinisch redeneren’ gehanteerd. Hoe zetten (andere) paramedische beroepen zich in om hiermee te komen tot kwalitatief goede zorg?
DOCUMENT
Background Interprofessional education is promoted as a means of enhancing future collaborative practice in healthcare. We developed a learning activity in which undergraduate medical, nursing and allied healthcare students practice interprofessional collaboration during a student-led interprofessional team meeting. Design and delivery During their clinical rotation at a family physician’s practice, each medical student visits a frail elderly patient and prepares a care plan for the patient. At a student-led interprofessional team meeting, medical, nursing and allied healthcare students jointly review these care plans. Subsequently, participating students reflect on their interprofessional collaboration during the team meeting, both collectively and individually. Every 4 weeks, six interprofessional team meetings take place. Each team comprises 9–10 students from various healthcare professions, and meets once. To date an average of 360 medical and 360 nursing and allied healthcare students have participated in this course annually. Evaluation Students mostly reported positive experiences, including the opportunity to learn with, from and about other healthcare professions in the course of jointly reviewing care plans, and feeling collectively responsible for the care of the patients involved. Additionally, students reported a better understanding of the contextual factors at hand. The variety of patient cases, diversity of participating health professions, and the course material need improvement. Conclusion Students from participating institutions confirmed that attending a student-led interprofessional team meeting had enabled them to learn with, from and about other health professions in an active role. The use of real-life cases and the educational design contributed to the positive outcome of this interprofessional learning activity.
DOCUMENT
Het zoeken naar gemeenschappelijke grondslagen is een hachelijke onderneming. Paradoxaal genoeg verkeert een zoektocht naar ‘wat ons bindt’ vaak in haar tegendeel; het slaan van piketpaaltjes, het markeren van grenzen, van wat ons verdeelt. Met onze aanzet tot een discussie over de grondslagen van social work richten we ons nadrukkelijk niet op de indeling van werkvelden, beroepsprofielen en opleidingsprofielen en onderwijsstructuren, maar op de vraag die daar aan voorafgaat: de vraag naar wat ons in het professionele handelen gezamenlijk uitdaagt. Antwoorden op die vraag zoeken we in de maatschappelijke transities waaraan we momenteel gezamenlijk onderworpen zijn, en waarin het lot van sociaal-agogische beroepsgroepen in sterke mate met elkaar verbonden zijn. Daarbij richten we onze blik van buiten naar binnen: welke ontwikkelingen doen zich op dit moment in de samenleving voor en wat betekenen deze ontwikkelingen voor de sociale professionals die we opleiden?
DOCUMENT
Bijna alle verpleegkundigen en verzorgenden werken met dossiers die aansluiten bij (delen van) het verpleegkundig proces. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe positiever ze zijn over die verslaglegging. Ook over het gebruik van classificatiesystemen en gestructureerde zorgplannen zijn hbo-opgeleide verpleegkundigen positiever dan hun mbo-opgeleide collega’s. Dat blijkt uit onderzoek onder het NIVEL Panel Verpleging & Verzorging.
DOCUMENT
Full text via link. De term "social work"gebruik ik uitdrukkelijk als een overkoepelend, internationaal begrip voor verschillende sociaalagogische functies en beroepen dus ook voor sociaal pedagogische hulpverlening (SPH). Niet alle maatschappelijk werkers zullen zich aangesproken voelen. In haar agenda voor het maatschappelijk werk pleit scholte (2010) voor aansluiting bij internationale bewegingen(met behoud van de term sociaal werk )en versterking van de eenheid onder sociale professionals.Social work krijgt dan ook langzaam maar zeker een internationale identiteit en een gezamenlijk kennisbestand:een body of knowledge. Internationaal beweegt de bereopsgroep naar elkaar toe. Op nationaal niveau is er eerder sprake van versnippering en zonderen we ona af binnen de diverse beroepsprofielen. De vraag is of, en hoe we ons ook in Nederland verenigen. En wie zijn "we"in dit verband? In dit artikel ga ik in op mogelijkheden van internationale samenwerking en belicht ik enkele valkuilen en discussiepunten
LINK
Dit boek biedt een systematische introductie in de ethiek van sportorganisaties en de disciplines die daarin een belangrijke rol spelen zoals marketing, marketingcommunicatie en sponsoring. De methode is ontwikkeld met het oog op de competenties die samenhangen met de beroepsprofielen van bachelors en masters die opleiden voor functies binnen sportorganisaties: sportmarketeers, sportmanagers, sporteventmanagers, sportcommunicatiedeskundigen en sportbeleidsmedewerkers. Het boek begint met twee inleidende hoofdstukken over ethiek, MVO en sportbusiness. Vervolgens zijn er vier hoofdstukken waarbij ethiek en MVO worden betrokken op strategische sportmarketing, tactische sportmarketing, sportmarketingcommunicatie en sportsponsoring. Op de website is er een aanvullend hoofdstuk met een specifieke tool: een stappenplan voor ethische dilemma's in de sportbusiness. Ook vindt men daar aanvullende stoffen en opdrachten, begrippenlijst, oefentoets en nieuws over de methode. Surf naar www.damon.nl/hbo (sportbusiness en ethiek). Over het gehele boek verspreid zijn meer dan vijftig cases opgenomen uit de wereld van de sportbusiness. Speciaal met het oog op zelfstandig studeren is een uitgebreide index toegevoegd. Er is ook een notenapparaat.
DOCUMENT
Verslag van een telefonische enquête onder bedrijven en instellingen met vijf of meer werkzame personen in Groningen, Friesland en Drenthe in 2011, die door ruim duizend werkgevers is ingevuld. Het onderzoek richt zich op de volgende vragen:1 Welke scholingsinspanningen verrichten noordelijke werkgevers op ditmoment?2 Welke verwachtingen hebben zij over de ontwikkeling van depersoneelsvraag?3 Met welke strategieën (organisatie, werving, scholing) denkt men te gaaninspelen op de verwachte personeelsvraag?4 Welke knelpunten en behoeften ervaren de werkgevers als het gaat omscholingsinvesteringen?Bij de helft van de bedrijven en instellingen is de afgelopen 12 maandentenminste één persoon geschoold op mbo-, hbo- of wo-niveau. Het gaat in totaal om 7.248 geschoolde werknemers. Dat betekent dat van alle werknemers van alle bedrijven in het onderzoek 16.2% dat jaar is geschoold. Ruim een derde van de respondenten ziet de personeelsvraag de komende twee jaren toenemen.Veelgenoemde strategieën die bedrijven meer denken in te zetten zijn de matewaarin de werknemers scholing volgen, flexibiliteit van werktijden, en tijdelijkecontracten.
DOCUMENT