Lector Sanne de Vries startte tien jaar geleden als lector bij het lectoraat Gezonde Leefstijl in Stimulerende Omgeving (GLSO). In het afgelopen decennium veranderde de focus van het lectoraat én groeide de kenniskring uit tot een maatschappelijk betrokken groep onderzoekers met impact in het werkveld. Een terugblik op tien jaar onderzoek met de lector die zelf minimaal drie keer per week sport en houdt van gezond én lekker eten.
DOCUMENT
De laatste vijf jaar is het gebruik van sport- en gezondheid gerelateerde smartphone applicaties exponentieel gegroeid. Grote groepen beoefenaars van individueel te beoefenen sporten zoals hardlopen, fietsen en wandelen, maken gebruik van diverse sportapps. Voor (potentiële) sporters is het echter moeilijk om een keuze te maken uit de vele duizenden apps die voor handen zijn. Naast de sporters zelf krijgen professionals en organisaties (zoals sportverenigingen en gemeenten) in hun werkveld ook te maken met sportapps. Professionals als (personal) trainers, coaches en leefstijlprofessionals kunnen hun cliënten aanmoedigen om een sportapp te gebruiken met als doel goede intenties vol te houden, nieuwe doelen te stellen en ervaringen te delen. Echter ook bij hun ontbreekt de juiste kennis om de geschikte app voor de juiste cliënt te bepalen. Nochtans hebben sportapps, in een tijd waarin veel sporters individueel sporten zonder hulp van coaches en trainers in sportverenigingen, een enorm potentieel. Hiervoor is het essentieel dat apps de sporters optimaal begeleiden. Idealiter zouden apps moeten bijdragen aan een blessurevrije, frequente, plezierige en motiverende sportdeelname. Willen apps hier daadwerkelijk aan bijdragen is aanvullende kennis hard nodig. Doelstelling van dit project is bepalen welke (populaire) sportapp past bij welk type van gebruiker/professional op basis van doelstellingen en wensen (op vlak van sport-/beweegstimulering, trainingsbegeleiding, gezondheidsbevordering, community building en monitoring). Volgende deeldoelstellingen worden hierin onderscheiden: " Overzicht van karakteristieken van bestaande sportapps voor hardlopen, fietsen en wandelen. " Inzicht in de toepasbaarheid van bestaande apps voor professionals ((personal) trainers en coaches, leefstijlprofessionals, fysiotherapeuten, vertegenwoordigers van sportverenigingen en beleidsvertegenwoordigers). " Inzicht in de bruikbaarheid en hanteerbaarheid van sportapps voor individuele gebruikers. " Ontwikkelen van een dynamische en toekomstbestendige beslistool voor professionals en individuele sporters. Gezien de complexiteit van de thematiek en het belang van een integrale aanpak is een multidisciplinair consortium (van hogescholen, universiteiten, kennisinstituten, gemeenten, sportbonden, brancheorganisaties en MKB?ers) samengesteld.
In de maatschappij is steeds meer aandacht voor een gezonde leefstijl. Fysiotherapeuten kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van duurzaam gezond beweeggedrag. Een persoonsgerichte aanpak waarbij de context van cliënten centraal staat is bij het stimuleren van gezond beweeggedrag essentieel. Om fysiotherapeuten te ondersteunen deze persoonsgerichte aanpak tijdens de behandeling toe te passen hebben drie hogescholen met behulp van een RAAK-Publiek subsidie de BiBoZ-methode (Blijf in Beweging ondersteuning Zorgprofessionals) ontwikkeld. De opbrengst van dit project bestaat uit zes beweegprofielen en een beslistool, die beiden vanuit cliëntperspectief en in co-creatie met cliënten en zorgprofessionals zijn ontwikkeld en geëvalueerd. Uit de haalbaarheidsstudie en gesprekken in het werkveld blijkt dat de BiBoZ-methode door fysiotherapeuten en cliënten positief wordt gewaardeerd. Bij de ontwikkeling van de methode lag de nadruk op het niveau van de individuele zorgprofessional en cliënt en nog niet op het organisatieniveau en het gezondheidszorgsysteem waarbinnen de methode geïmplementeerd moet worden. Voor een bredere inzetbaarheid van de methode in de dagelijkse fysiotherapiepraktijk is het nodig om op een systematische manier een generieke implementatiestrategie te ontwikkelen. Daarbij moet rekening worden gehouden met factoren op individueel, organisatie als maatschappelijk niveau zoals de koppeling met een (digitaal) zorgsysteem van de fysiotherapiepraktijk, de grote diversiteit aan praktijkvoeringen en de bekostigingsstructuur. Binnen deze RAAK-mkb aanvraag ‘BiBoZ-in de Dagelijkse FysiotherapiePraktijk’ (BiBoZ-DFP) wordt, in co-creatie met zes fysiotherapiepraktijken, een zorginnovatiebedrijf, cliënten, docentonderzoekers en studenten een implementatiestrategie ontwikkeld en geïmplementeerd. Vervolgens wordt een hybride implementatie-effectonderzoek uitgevoerd om de implementatiestrategie, de implementatie zelf en de effecten van de BiBoZ-methode te evalueren. In het consortium zitten hogescholen, fysiotherapiepraktijken, een zorginnovatiebedrijf (Zorg1), een cliëntenorganisatie (DVN) en een beroepsvereniging (KNGF). Zij worden geadviseerd door een breed samengestelde klankbordgroep. Het uiteindelijke doel is landelijke opschaling van de BiBoZ-methode naar de dagelijkse fysiotherapiepraktijk via het Innovatieplatform Fysiotherapie en het KNGF.
Het uitgangspunt van talentontwikkeling aan de hand van reële beroepssituaties maakt een ingrijpende vernieuwing ofwel een herontwerp van het beroepsonderwijs noodzakelijk.
MULTIFILE
Minder uithuisplaatsingen, dat was één van de doelen van de transitie van de jeugdhulp naar gemeenten. Vijf jaar na de transitie blijkt dat nog niet gelukt. Radioprogramma Argos wijdt een uitzending aan dit thema. Aan het woord komt een moeder, waarvan de kinderen een jaar geleden uithuisgeplaatst zijn.
MULTIFILE
Gemeenten worstelen met nieuwe bevoegdheden en het ontbreken van kaders voor de welzijnszorg in de gemeenten. Het college van B&W, ambtenaren en gemeenteraden bedenken eigen beleidskaders, uitgangspunten en referenties om de welzijnszorg vorm en inhoud te geven. Hierdoor kunnen er grote verschillen ontstaan voor burgers. Het kan anders.
DOCUMENT
Een groeiend aantal hbo-opleidingen in Nederland heeft programmatisch toetsen geïmplementeerd als een nieuwe benadering van toetsen. De theoretische principes die als basis kunnen dienen voor het ontwerp van programmatisch toetsen zijn bekend uit de literatuur. Onderzoek naar het ontwerpen van leeromgevingen laat zien welke verschillende ontwerpperspectieven ingenomen kunnen worden bij programmatisch toetsen. Dit ontwerpperspectief op programmatisch toetsen wordt echter vaak niet geëxpliciteerd. Hierdoor is er beperkt inzicht in welke ontwerpkeuzes worden gemaakt bij het implementeren van programmatisch toetsen. Opleidingen maken op basis van de principes verschillende specifieke ontwerpkeuzes, passend bij hun eigen context. Dit project geeft inzicht in de ontwerpkeuzes die hbo-opleidingen maken bij het implementeren van programmatisch toetsen. Elf essentiële ontwerpkeuzes worden gepresenteerd die opleidingen dienen te maken wanneer ze programmatisch toetsen gaan implementeren. Vijf rijke casusbeschrijvingen geven daarna weer welke overwegingen opleidingen hebben gehad voor deze elf ontwerpkeuzes en welke ervaringen ze hebben gehad met de gemaakte ontwerpkeuzes.
DOCUMENT