Brochure ter stimulering van sportdeelname en -frequentie van Nederlanders, in het licht van de Olympische ambitie.
Korte beschouwing over de toerusting van sociaal werkers die te maken krijgen met morele dilemma's in de beroepspraktijk.
Hbo-opleidingen tot leraar lichamelijke opvoeding zijn de afgelopen jaren bezig geweest om onderzoek te integreren in het onderwijs. Het instellen van lectoraten aan hbo-opleidingen heeft daar ook een positieve bijdrage aan geleverd. Op school zal je te maken krijgen met stagiaires of nieuwe collega’s met een onderzoekende houding. Ondanks dezelfde kaders vanuit de NVAO1 wordt de invulling van onderzoek in de opleidingen aan instituten zelf overgelaten. Op het HBO-symposium Sportonderzoek van 6 november 2013 zijn verschillende ALO’s de discussie aangegaan over deze invulling. In dit artikel een kort overzicht van de bevindingen.
Er is momenteel een enorme groei op het gebied van consumentenproducten om activiteiten en bewegingen te meten; zowel voor de fitnessindustrie (bv. Fitbit, Jawbone) als in de gaming wereld (bv Kinect, Wii). Bedrijven op het gebied van zorgtechnologie vragen zich af of zij producten en diensten kunnen ontwikkelen op basis van deze technologie. In dit project richten we ons specifiek op de vraag van de bedrijven of met deze producten het valrisico van ouderen kan worden ingeschat. De incidentele metingen in een klinische omgeving kunnen dan worden vervangen door continue metingen in het dagelijks leven. Het onderzoek dat wordt uitgevoerd betreft het bepalen van de nauwkeurigheid, robuustheid en acceptatie van technologie om in realistische omgevingen (hier: woonomgeving en ziekenhuisom-geving) de bewegingskenmerken van ouderen te meten. Het onderzoek wordt ingericht rond de onderzoeksvraag: Hoe kunnen technologieën voor bewegingsregistratie die zich hebben bewezen in een labsetting worden ingezet in de woonomgeving en in het ziekenhuis, ten behoeve van het inschatten van val-risico bij ouderen? Het onderzoek zal worden uitgevoerd in twee parallel lopende cases: valrisico meten in de woon-omgeving en valrisico meten in het ziekenhuis. In beide gevallen wordt een living lab aanpak ge-volgd: de technologische oplossingen van de MKB worden op iteratieve wijze, in de praktijk , be-studeerd en verder ontwikkeld. Ook de inbedding van de technologie in het zorgproces wordt in het onderzoek meegenomen. De kennis die wordt opgedaan zal worden gebruikt door de participerende MKB in nieuwe pro-ducten en diensten. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een multidisciplinair team bestaande uit de Hogeschool van Amsterdam (Domein Digitale Media en Creatieve Industrie en Domein Gezond-heid), de Vrije Universiteit (Bewegingswetenschappen), het AMC (Geriatrie), zorgaanbieders Cor-daan en Amsta en de participerende MKB. De resultaten zullen worden gepresenteerd op twee publieke seminars, in vakbladen en op we-tenschappelijke conferenties.
De innovatiewerkplaats Healthy Workplace (HWP) richt zich op het verbeteren van de werkomgeving door middel van praktijkgericht onderzoek en ontwerpoplossingen. Vanuit het lectoraat Facility Management van de Hanze, werkt HWP samen met kennis- en onderwijsinstellingen, overheden en het bedrijfsleven om de gezondheid, betrokkenheid, tevredenheid en productiviteit van werknemers te verbeteren, rekening houdend met de behoeften van de organisatie en het individu. HWP streeft naar een betere aansluiting tussen de ruimte en organisatie in kantoren. Dit doen we door vragen uit de beroepspraktijk te koppelen aan praktijkgericht onderzoek van onze senior-onderzoekers, onderzoekers, docenten en studenten, onder meer in architectuur, bewegingswetenschappen, facility management, fysiotherapie, gezondheidspsychologie, installatietechniek, kunsten en vastgoed. Onze multidisciplinaire aanpak zorgt ervoor dat oplossingen niet alleen theoretisch en empirisch uitstekend onderbouwd zijn, maar ook praktisch toepasbaar. Door de goede samenwerking met onze partners, genereert HWP ontwerpoplossingen die kantoororganisaties helpen om beter te functioneren en de fysieke, mentale en sociale gezondheid van medewerkers te verbeteren.
Om blessures en overbelasting ten gevolge van training bij schaatsers te voorkomen moet eerst de trainingsbelasting bekend zijn. Daarbij zijn zowel interne belasting (hartfrequentie) en externe belasting (snelheid) van belang, omdat een mismatch tussen deze twee een indicatie kan geven voor onbalans tussen training en herstel. Sinds kort is het in Thialf technisch mogelijk om de snelheid van schaatsers te meten en terug te koppelen aan coaches met behulp van SprintCoach. Echter is het op dit moment nog niet mogelijk om de hartfrequentie daarbij weer te geven. Hierdoor is nu het zicht op de trainingsbelasting van schaatsers in Thialf niet compleet. Daarom is het doel van dit project om interne en externe trainingsbelasting gesynchroniseerd weer te geven voor schaatsers, coaches en onderzoekers gedurende schaatstrainingen op een indoor ijsbaan. Dit willen we bereiken door een goede samenwerking tussen Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool, Innovatielab Thialf, Sportunity, Bewegingswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en Gewest Fryslân. De nieuwe inzichten uit dit project zouden we vervolg willen geven door een gezamenlijke onderzoeksaanvraag te schrijven waarin de combinatie van technische, praktische en wetenschappelijke kennis van de partners terugkomt.