Dit betreft een verkennend onderzoek, met als doel een eerste indruk te geven van hoe doorwerking bij praktijkgericht onderzoek eruit kan zien en hoe het tot stand komt. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van, en gefinancierd door, Regieorgaan SIA met het uitdrukkelijke doel dat het regieorgaan zelf ook kan leren van het onderzoek en input krijgt voor onder andere de ontwikkeling van de rapportagesystematiek.
Een op de praktijk georiënteerd boek over bruikbare en praktijkgerichte onderzoeksmethoden en -technieken in welzijnszorg en gezondheidszorg was lang niet voorhanden. De noodzaak ervan lijdt echter geen twijfel. Dit boek voorziet duidelijk in een behoefte. Het boek kende sinds de eerste verschijning in 1996 13 drukken. Nu is er een nieuwe geheel herziene 13e druk. Beroepsbeoefenaren in welzijn en gezondheidszorg komen niet alleen steeds meer in aanraking met onderzoek, zij verrichten steeds vaker zelf onderzoek in hun beroepspraktijk. In het hoger beroepsonderwijs is praktijkgericht onderzoek dan ook meestal onderdeel van de reguliere onderwijsprogramma's. Op gestructureerde wijze worden in dit boek bruikbare en praktijkgerichte onderzoeksmethoden en -technieken beschreven.
In dit artikel worden verschillende promotieonderzoeken besproken. O.a. ook het promotieonderzoek "Zorgperspectieven op de relatie tussen mantelzorgers, zorgvragers en professionele hulpverleners: de zorgtriade in theorie en praktijk" van Deirdre Beneken genaamd Kolmer. In dit onderzoek wordt o.a. inzicht verkregen in de relaties tussen mantelzorgers, zorgvragers en professionele hulpverleners door een empirisch-kwalitatief onderzoek waarin informatie wordt verzameld bij belanghebbenden in de zorgtriade. De resultaten van dit onderzoek zouden kunnen leiden tot een afstemming tussen beleid en praktijk voor de positie van de mantelzorger en de relaties tussen mantelzorgers, zorgvragers en professionele hulpverleners. Zo kan op grond van de voorgestelde definitie de vraag gesteld worden of mantelzorgers recht hebben op een status zoals die van arbeidskrachten aangezien ze werk verrichten dat normaliter door professionele hulpverleners gedaan zou worden. Bovendien blijkt –wanneer wordt uitgegaan van de voorgestelde definitie – de groep mantelzorgers die in aanmerking komt voor mantelzorgondersteuning, minder groot te zijn. De overheid zou als gevolg daarvan een specifieker beleid voor mantelzorg kunnen voeren. Uit politiek-filosofisch onderzoek blijkt onder andere dat zorg een primairgoed is waardoor het onrechtvaardig zou zijn om het recht op zorg te laten afhangen van marktmechanismen of van goodwill van burgers. De overheid heeft in die zin een taak.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Chemo-enzymatic peptide synthesis is unique in enabling the fast and sustainable synthesis of cyclic peptides, complex peptides and functionalized mini-proteins. The starting materials are routinely obtained by solid-phase peptide synthesis. One of the starting materials requires an oxo-ester functionality for recognition by the enzymes active site. The SPPS-based synthesis of the oxo-ester functionality still suffers from significant byproduct formation and low overall synthesis yields. The solution to this is introduction of the oxo-ester functionality at the end of the SPPS via a so-called Passerini reaction. Such a process does not only result in a more efficient production of cyclic or long peptides, but also expand the scope towards proteins derived from biological synthesis (i.e. recombinant proteins). To highlight the relevance of this proposed methodology, we will demonstrate a site-selective modification of the pharmaceutically important drug insulin.
Dit project beoogt kennisontwikkeling over randvoorwaarden voor het ontwerp van een (blended) scholingsprogramma voor eerstelijns fysiotherapeuten die toegerust worden voor de inzet van de recent ontwikkelde innovatieve Backing Approach bij patiënten met chronische lage rugpijn (CLRP). De Backing Approach beoogt het (her)nemen van eigen regie over dagelijks functioneren met lage rugpijn en berust op twee pijlers: i) een cognitieve gedragstherapeutische benadering die patiënten inzicht verschaft in beïnvloedende factoren op lage rugpijn en ii) de inzet van eHealth om patiënten te kunnen e-coachen in hun eigen leefomgeving. Anders dan de traditionele biomedische benadering waarbij de therapeut doorgaans de regie heeft, is de Backing Approach gebaseerd op het biopsychosociale model, waarbij expliciet de behoeften van de patiënt worden betrokken ten behoeve van zorg-op-maat. Dat vergt andere kennis en een andere attitude van fysiotherapeuten ten aanzien van ‘rugzorg’. Educatie kan bijdragen aan de cultuuromslag ten behoeve van transitie naar persoonsgerichte zorg. Een reeds ontwikkelde blended Backing-training bleek niet te voorzien in benodigde kennis en kunde van eerstelijns fysiotherapeuten om de Backing Approach te kunnen inzetten in trials met patiënten. De betrokken fysiotherapeuten gaven aan dat inhoud, technologie, toetsing en wijze van feedback van het initieel ontwikkelde blended trainingsprogramma onvoldoende bijdroeg aan educatie ten behoeve van het vereiste kennis- en vaardigheidsniveau. Temeer daar de innovatieve interventie een andere kijk op zorginhoud en een bepaalde mate van digitale vaardigheden vergt. In dit project wordt participatief actie-onderzoek gebruikt: eerstelijns fysiotherapeuten onderzoeken samen met docent-onderzoeker en ontwikkelaars in een cyclisch proces wat randvoorwaarden zijn voor een gebruiksvriendelijke, toegankelijke en effectieve training. De deliverables van het project betreffen kennis over randvoorwaarden voor een blended trainingsprogramma voor fysiotherapeuten en een concepttrainingsprogramma dat aan deze voorwaarden voldoet. De uitkomsten vormen een onderlegger voor een beoogde RAAK-mkb aanvraag gericht op randvoorwaarden voor effectieve blended scholingsprogramma’s voor eerstelijns fysiotherapeuten.