Het groeiend aantal mensen met overgewicht baart steeds meer zorgen. Omdat tegelijkertijd het aantal kinderen met overgewicht toeneemt, wordt ook steeds vaker naar het onderwijs gekeken wanneer het gaat om het voorkómen of doen afnemen van overgewicht. Maar wat is nu eigenlijk het probleem als je te dik bent? En om hoeveel kinderen gaat het nu eigenlijk? En doen we in het onderwijs eigenlijk al niet alles wat we kunnen aan deze problematiek?
Overgewicht is een veel voorkomend gezondheidsprobleem, ook in de vruchtbare levensfase. Het gevolg van overgewicht is, behalve de bekende risico's, dat de kans op zwangerschap is afgenomen. Nog belangrijker echter is het verhoogde risico op zwangerschapscomplicaties, en complicaties rondom de bevalling.
Er is een groot aantal studies waaruit blijkt dat toetsangst een negatieve invloed uitoefent op toetsprestaties. Voor het diagnosticeren van angst bij studenten in het hoger onderwijs is tot op heden geen gevalideerd instrument beschikbaar. In deze bijdrage staat de ontwikkeling van zo’n test centraal.
MULTIFILE
Waar eenzaamheid onder ouderen en de bestrijding ervan al langere tijd een bekend en erkend maatschappelijk vraagstuk is, geldt dit voor eenzaamheid onder studenten niet. Pas recentelijk ontstaat er (wetenschappelijke) interesse voor dit onderwerp. Studenten die eenzaamheid ervaren lopen het risico op een verminderd welbevinden, minder goed participeren in het onderwijs (met mogelijk vertraging en/of uitval als gevolg) en hebben een vergrote kans op andere mentale problemen, zoals stemmings- of angststoornissen en lichamelijke klachten (zoals een hoge bloeddruk en diabetes). Samen met studenten en relevante partijen, zoals het studentendecanaat van de Hanzehogeschool, wordt een interventie ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd die studenten helpt eenzaamheid te bespreken en te verminderen.
Het belang van groente en fruit als onderdeel van een gezond voedingspatroon wordt telkens weer bevestigd in wetenschappelijke studies. Zo is er overtuigend bewijs dat verhogen van de groente en fruitconsumptie leidt tot een lagere bloeddruk en een lager risico op hart- en vaatziekten en beroertes. Ook relaties met andere ziekten worden steeds meer gelegd. De voedingswaarde van groenten en fruit zelf wordt echter nauwelijks gemeten. Waarom gebeurt dat niet? Zowel bij bedrijven als consumenten is de behoefte aan transparante en betrouwbare informatie over voedingsstoffen in de laatste jaren sterk toegenomen. De meeste bedrijven in de akkerbouw, tuinbouw en food weten dat de voedingswaarde van groente varieert. Tot nu toe is daar onvoldoende grip op. Waarom niet? Het meten van inhoudsstoffen is erg kostbaar. Dat is ook de belangrijkste reden dat het momenteel nauwelijks plaatsvindt. Voor de belangrijkste inhoudsstoffen kost het tussen de 100 en 400 euro per monster. Stel dat je 3 rassen wilt vergelijken, en je beperkt je tot 10 inhoudsstoffen, en doet een aantal herhalingsmetingen, dan kom je al snel boven de 10.000 euro. Dat kan geen bedrijf betalen. Er is dus een grote behoefte aan een goedkopere meetmethode. Doel van dit project is ontwikkeling en validatie van goedkope en betrouwbare meetmethoden voor de meest relevante inhoudsstoffen van groente. Dit maakt het structureel meten van de belangrijkste inhoudsstoffen (vitamines, mineralen en secondaire metabolieten) van een aantal modelgroenten mogelijk. Daarmee kunnen bedrijven die werken in de veredeling, teelt, ketencondities en verwerking van groente producten gaan leveren met gegarandeerde voedingswaarde.
Ruim 41.000 mensen worden jaarlijks getroffen door een beroerte. Van de mensen die een beroerte overleven krijgt één derde binnen 5 jaar een nieuwe beroerte of overlijdt. Secundaire preventie gericht op belangrijke risicofactoren zoals hoge bloeddruk, beperkte glucose tolerantie en leefstijlfactoren (bewegen, roken, etc.) is van groot belang. Dat voldoende lichamelijke activiteit van belang is voor mensen na een beroerte is al geruime tijd bekend. Aandacht voor het stimuleren van lichamelijk activiteit is inmiddels breed geïntegreerd in de zorg en wordt in richtlijnen aanbevolen. Nog vrij onbekend is, dat ongeacht of iemand voldoende lichamelijk actief is, veel en langdurig zitten of liggen grote gezondheidsrisico’s heeft. Uit onderzoek blijkt dat lang zitten de kans op cardiovasculaire ziekten en vroegtijdig overlijden vergroot. Mensen die heel veel zitten (meer dan tien uur per dag) hebben een 40% hogere kans op overlijden binnen drie jaar in vergelijking met mensen die minder zitten. Oftewel er is sprake van een dosis-response relatie. Zitgedrag is met name schadelijk wanneer dit meer is dan tien uur per dag, in lange onafgebroken periodes en in combinatie met weinig lichamelijke activiteit. Juist bij deze mensen is begeleiding op maat in de eerste maanden na een beroerte waarschijnlijk heel zinvol. Het reduceren van het zitgedrag vraagt echter om een specifieke aanpak. Tot nu zijn er nog geen interventies beschikbaar die zich specifiek richten op zitgedrag, oftewel sedentair gedrag, bij mensen na een beroerte. Naar verwachting biedt monitoring en eCoaching technologie, gecombineerd met enkele face-to-face contactmomenten met een fysiotherapeut, bij uitstek mogelijkheden om mensen die veel en langdurig zitten na een beroerte optimaal te ondersteunen bij gedragsverandering en zelfregie. Om de juiste mensen de juiste nazorg te geven wil het consortium in het beoogde project een geïndiceerd en blended zorgprogramma ontwikkelen en onderzoeken op bruikbaarheid, toepasbaarheid en preliminaire effectiviteit