Deze studie maakt onderdeel uit van een groter onderzoeksproject naar Adaptief vermogen voor toekomstbestendig leraarschap, genaamd ‘Expeditie Lerarenagenda’. Met deze studie beoogden we inzicht te krijgen in hoe processen van adaptief vermogen (betekenisgeving, besluitvorming en voorgenomen handelen) zich manifesteren in de onderwijspraktijk van leraren en leidinggevenden èn hoe systeembewustzijn daarin doorwerkt. We richtten ons daarbij op de onderwijspraktijk van leraren en leidinggevenden in het po, vo en mbo en maakten daarbij gebruik van vignetten om uitspraken te achterhalen over processen van adaptief vermogen en systeembewustzijn in verandering met bottom-up en top-down oorsprong. Leraren en leidinggevenden werden gevraagd te reageren vanuit het eigen perspectief en dat van de ander op voorgelegde vignetten (korte scenario’s van verandering in een schoolsituatie).
DOCUMENT
This study focuses on top-down and bottom-up processes within the field of energy transition. It aims at gaining insights into the ways that a more balanced approach can be achieved, by taking into consideration the (mutual) interests, barriers and expectations of the municipality and local citizen initiatives. The theoretical framework of the study is the implementation analysis framework, distinguishing top-down and bottom-up approaches. Specifically, this qualitative (thematic analysis) research study investigates the mismatch in expectations between a number of local energy initiatives and the municipality of Groningen regarding their roles within the local energy transition context. To this end, semi-structured interviews have been conducted with members of the municipality of Groningen, Grunneger Power (a local energy intermediary), and four local energy initiatives. Need and expectation gaps have been identified and potential solutions have been explored. The main findings of the study illustrate the need of professional support for citizen initiatives, at both technical and organizational level, especially in the first phases of their development. Additionally, clear mutual communication on short and long-term planning and ambitions of the involved parties is of key importance for the alignment of the interests and the course of actions. Consequently, a clear context is needed, within which an exchange of feedback on the envisioned strategies, and the subsequent energy saving or generation interventions, can take place in an efficient and effective way. Additionally, such a context increases confidence and provides a clear understanding to the citizen initiatives regarding their role and the level and nature of support they can expect in their intended projects and activities. Based on these findings, policy implications have been drawn.
DOCUMENT
Hoofdstuk 9 in Leren Transformeren. De snelle veranderingen die zich momenteel in de sociale sector voordoen als gevolg van een ambitieuze veranderagenda vragen om een perspectief op kennis. De verschillende casussen in deze uitgave maken dit eveneens duidelijk. In de beschrijving van de casussen wordt gesproken over de noodzakelijke ontwikkeling van nieuwe leerprocessen die dienen aan te sluiten bij actuele praktijkvragen en waarmee sociale vraagstukken optimaler benaderd kunnen worden. In dit hoofdstuk gaan we in op de wijze waarop binnen de sociale sector deze aanwezige (praktijk)kennis geëxploreerd kan worden en processen van ‘werkvloer-leren’ bij kunnen dragen aan vormen van duurzame innovatie. We gaan daarbij met name in op de vraag hoe vormen van kenniscreatie binnen maatschappelijke ondernemingen bij kunnen dragen aan de bereidheid tot veranderen van professionals en welke rol hierin voor middenmanagers (teamleiders) is weggelegd. In dit hoofdstuk gaan we daartoe in op de onlosmakelijke verbinding tussen taciete (onbewuste en ongrijpbare kennis) en expliciete kennis. We schetsen een beeld van de belangrijke rol van teamleiders in de sociale sector op dit terrein als stimulator en facilitator van leerprocessen. Hun middenpositie zit bij uitstek ‘tussen topdown sturing en bottom up input’ (zie Jansen en Van Biene, hoofdstuk 2) en maakt een nadere verkenning van hun bijdrage van belang.
DOCUMENT
De (westerse) samenleving heeft steeds minder vaak vaste organisatieverbanden nodig om de juiste persoon op de juiste klus te krijgen. Dat geldt ook voor bedrijven. Dankzij internet vinden individuen met specifieke competenties elkaar, en komen vraag en aanbod goedkoper samen dan vroeger. Mensen organiseren hun leven via netwerken. Abstracter gezegd: er is een trend om zich meer 'softwarematig', en niet meer 'hardwarematig' te organiseren. Onafhankelijk van bestaande structuren en systemen, in een digitale wereld. Dat zie je niet alleen in de ICT-sector, maar ook in bedrijven met -bijvoorbeeld virtuele teams. Bedrijven organiseren hun competenties niet alleen meer in vaste structuren, maar gebruiken alle aanwezige kennis waar en wanneer nodig. De groei van e-business betekent dat bedrijven verhuizen van fysieke winkels op fysieke A1-locaties naar virtuele winkels op virtuele A1-aanwezigheid. Ze gebruiken slimme advertentiemogelijkheden, zoals, 'context-advertising' met zoekwoorden op Google.
DOCUMENT
A 4*4 PitStop is a metaphor for the work method or format used for a pop-up professional network. The method is designed to allow work, innovation and learning to go hand in hand. This format is based on the goals and direction provided by the participating professionals themselves. With this guide, we are sharing the results with professionals who want to start their own 4*4 PitStop.
DOCUMENT
Interview met drie young professionals die zijn afgestudeerd via het lectoraat Brainport bij de opleiding Vastgoed & Makelaardij.
DOCUMENT
De overheid trekt zich terug en legt steeds meer verantwoordelijkheid bij de burger. Dat is reden tot zorg, want door bezuinigingen op bijvoorbeeld de rechtsbijstand kan de toegankelijkheid van het recht in het gedrang komen. Maar er zijn ook kansen. Voortschrijdende digitalisering stelt mensen in staat zelf oplossingen te zoeken bij juridische problemen. Dit kan meer keuzevrijheid en meer zelfstandigheid betekenen, hoewel onzekerheid over dit palet aan mogelijkheden evenzeer op de loer ligt. Een mogelijk bijeffect is dat er nog meer juridische problemen ontstaan, omdat door onzekerheid of onwetendheid kan worden besloten geen rechtszaak te starten, geen aanvraag in te dienen of niet tot actie over te gaan wanneer rechten worden geschonden. Een ding staat vast: het beroep op de eigen kracht van de burger neemt toe. Maar in hoeverre zijn burgers zelfstandig in staat gebruik te maken van het recht en hun rechtspositie te beschermen? De vraag is niet nieuw. Sinds het einde van de negentiende eeuw is hier aandacht voor. Deze aandacht verloopt in golfbewegingen en verandert in de loop der tijd van accent en betekenis. In het huidige tijdsbestek, waarin een transitie gaande is van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving is de vraag opnieuw actueel. Als mensen meer op zichzelf zijn aangewezen en zelf oplossingen moeten zoeken voor hun juridische problemen, hoe zet je hen dan in hun kracht? De vraag wat legal empowerment kan betekenen voor de toegankelijkheid van het recht in de Nederlandse participatiesamenleving staat hier centraal. In het eerste hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen in de literatuur over de toegankelijkheid van het recht beschreven. De nadruk ligt hierbij op gebruikers van het recht en het daadwerkelijk kunnen gebruiken van het recht. Dit kader helpt om het concept legal empowerment te kunnen plaatsen. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk een analyse gemaakt van de achtergrond, de kenmerken en de toepassing van legal empowerment om het begrip beter te kunnen duiden. De lessen die we hieruit kunnen trekken, worden in het laatste hoofdstuk toegepast op de situatie in Nederland, met name op thema’s als de terugtredende overheid, decentralisatie, digitalisering en juridische dienstverlening.
DOCUMENT
Hoe kun je de impact van een ontwerpende aanpak op maatschappelijke opgaven versterken? Hoe kan een Programma Ontwerpende Aanpak daaraan bijdragen en wat is daarvoor nodig? Vanuit de ambitie van staatssecretaris Gunay Uslu om de inzet van ontwerp te versterken, is een pilot opgezet onder het penvoerderschap van CLICKNL om tot een meerjarig programmavoorstel te komen. Een team van ontwerpers en onderzoekers ging begin 2023 aan de slag met deze ontwerpopgave. Onze rol als onderzoekers is daarbij ook om te kijken naar wat er al is en scherper te krijgen wat we eigenlijk bedoelen als we het hebben over een ontwerpende aanpak in het kader van maatschappelijke opgaven. Maatschappelijke vraagstukken zijn complex en vaak gekoppeld aan grotere missies en transities op het gebied van o.a. klimaat, energie, landbouw en wonen. Het belang en de impact van deze transities reiken verder dan Nederland. Het zijn multinationale of zelfs mondiale vraagstukken. Wij nemen daarom een kijkje over de grens en gaan op zoek naar andere perspectieven op een ontwerpende aanpak. Hoe doen ze dat eigenlijk in andere landen? En wat kunnen we daarvan leren? Een eerste verkenning binnen ons netwerk leverde verrassende reacties op. In andere landen wordt vaak jaloers naar Nederland gekeken als het erom gaat hoe een ontwerpende aanpak en vooral ontwerpend onderzoek wordt gewaardeerd en gestimuleerd. Op onze beurt refereren wij in Nederland graag naar publicaties van de Design Council in Engeland en zijn we onder de indruk van het werk van het Danish Design Center. Is het gras dan echt altijd groener aan de overkant? Moeten we ons niet juist concentreren op hoe we elkaar aanvullen als het gaat om het samen aanpakken van maatschappelijke opgaven? We gingen in gesprek met een twaalftal onderzoekers, ontwerpers en andere changemakers die werkzaam zijn in Denemarken, Zweden, Engeland (UK) en voor de Europese Unie (EU). En we vroegen naar hun perspectieven op de waarde en rol van een ontwerpende aanpak ten aanzien van maatschappelijke opgaven. In dit stuk brengen we de gesprekken en reflecties samen om een beeld te schetsen van hoe het eraan toegaat in de landen die in onze ogen vooroplopen als het gaat om de toepassing van zo’n ontwerpende aanpak. Ter inspiratie.
MULTIFILE
In het Expeditie-onderzoek is vanuit een systeemperspectief op micro-, meso- en macroniveau en in verschillende sectoren van het onderwijsveld gekeken naar of en hoe adaptief vermogen zich bij onderwijsprofessionals manifesteert. In het eindrapport presenteren we de bevindingen van het Expeditie-onderzoek in antwoord op de hoofdvraag: Op welke wijze is sprake van adaptief vermogen in het Nederlandse onderwijsveld in de wisselwerking tussen micro- (individu), meso- (organisatie) en macroniveau (opleiding en beleid) van leraarschap en wat zijn de belangrijkste kenmerken en verklarende en transfereerbare mechanismen van dit adaptief vermogen? Om die vraag te beantwoorden, hebben we gekeken naar manifestaties van adaptief vermogen in het systeem leraarschap, de beleving van onderwijsprofessionals bij veranderingen en factoren en mechanismen die daarbij een rol spelen. In het Expeditie-onderzoek ontdekten we dat twee kenmerken (naast andere kenmerken) die van invloed lijken te zijn op adaptief vermogen – systeem- en toekomstbewustzijn – waarover in de literatuur minder bekend is. In het eindrapport beschrijven we hoe systeem- en toekomstbewustzijn zich manifesteren in het systeem in de context van verandering. In de uitvoering van het onderzoek is gewerkt vanuit een specifieke benadering van sociaal-wetenschappelijk onderzoek genaamd kristallisatie. Kristallisatie omvat het gebruik van diverse onderzoeksmethoden, van wetenschappelijke methoden en technieken tot het inzetten van creatieve werkvormen) om een veelzijdig begrip van complexe vraagstukken te ontwikkelen. In de Expeditie hebben we kristallisatie vertaald naar zeven bouwstenen: literatuurstudie, praktijkvalidatie, TeacherTapp, veldstudie, kunst dialoog methoden, interventiestudie en vignettenstudie. De resultaten van uit de bouwstenen van het Expeditie-onderzoek zijn samengebracht in een model van adaptief vermogen voor het navigeren naar toekomstbestendig leraarschap. Implicaties voor wetenschap en praktijk zijn opgenomen in het rapport.
MULTIFILE
De versnippering van de internationale samenleving vermindert de kans op een overkoepelend model van global governance. Meer waarschijnlijk is het ontstaan van bepaalde processen van bestuur die zich ontwikkelen als reactie op specifieke mondiale vraagstukken. Dit artikel beschrijft het proces van implementatie van de US Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) als een voorbeeld van een dergelijk bijzonder proces. Het FCPA 'model' wordt gekenmerkt door samenwerking en onderhandeling tussen de publieke en private sector. In dit model is het samenwerken voor het bieden van maatschappelijke veiligheid gebaseerd op wederzijds belang. De mogelijkheid van onderhandelde regelingen heeft een positief effect op het management van corruptie door bedrijven, dat zich verspreidt over de hele invloedsfeer van de onderneming. Tegelijkertijd biedt het de overheid toegang tot de informatie die nodig is om corruptie op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen. Het in kaart brengen van dergelijke processen biedt nuttige inzichten over nieuwe benaderingen die nodig kunnen zijn om goed bestuur voor een veilige wereld te bereiken. ABSTRACT The fragmentation of international society reduces the likelihood of a single overarching model of global governance. More likely, is the emergence of particular processes of governance that develop in response to specific global issues. The paper describes the process of implementing the US Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) as an example of one such particular process. The FCPA 'model' is characterized by co-operation and negotiation between the public and private sector. In this model, partnering for the provision of security is based on mutual self- interest. The possibility of negotiated settlements has a positive effect on the management of corruption by corporations with a ripple effect throughout the corporations' sphere of influence. At the same time, it provides governments with access to the information necessary to detect, investigate and prosecute corruption. Mapping such processes provides useful insights about new approaches that may be needed to attain good governance for a safe world.
DOCUMENT