Bij de gemeenten beslissen klantmanagers over de toegang tot uitkeringen, over mogelijke sancties en de deelname aan een re-integratietrajecten. Zij zijn de frontline professionals die binnen hun discretionaire ruimte beslissingen nemen over de uitvoer van de participatiewet. De autonomie van deze professionals wordt begrensd door de logica’s van de markt en de bureaucratie. Hun handelen kan worden geduid vanuit het spanningsveld tussen deze logica’s.Door decentralisaties zijn verantwoordelijkheden voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden verplaatst van de rijksoverheid naar gemeenten. Met het opgaan van delen van de Wet Werk en Bijstand en de Wajong in deze Participatiewet verandert de rol van de klantmanager en daarmee ook de opgave van hen om bijstandsgerechtigden aan een betaalde baan te helpen. In de semigestructureerde interviews zijn 14 klantmanagers van een grote gemeente gevraagd te verhalen over hun opvattingen over arbeid, hun positie, bijstandsgerechtigden en hun ervaringen met de participatiewet.De klantmanagers redeneren veelal vanuit een professionele logica en formuleren daarbij nadrukkelijk doelen, die op het welzijn van bijstandsgerechtigden zijn gericht, en die breder liggen dan de toeleiding naar betaald werk. De handelingsruimte wordt begrensd door de participatiewet maar zij geven aan de grenzen ervan zoveel mogelijk op te zoeken wanneer zij dit zinvol achten. Bij het handelen baseren zij zich veelal op individuele ervaringen uit het verleden en ze geven aan horizontale sturing te missen.
MULTIFILE
Dit artikel biedt een tussenstand van een lopend onderzoek naar het functioneren van de wijkteams die vorm gaven aan de eerste fase van het Haagse krachtwijkenbeleid. De focus ligt op het professionele handelen van ambtenaren met ‘één been in het stadhuis en één been in de wijk’. Als conceptueel kader maak ik gebruik van het concept tussenfuncties, gedefinieerd als functies binnen de organisatie van de bureaucratie die niet passen bij de logica van diezelfde bureaucratie. In de zoektocht naar wat dit bewegen tussen verschillende schurende logica’s vraagt van de vakbekwaamheid van deze ambtenaren, biedt het concept praktische wijsheid goede handvatten. Waar competenties al snel ‘ontaarden’ in mechanische, gestandaardiseerde lijstjes, verlegt praktische wijsheid de focus naar persoonlijke capaciteiten die succesvol handelen in een specifieke werkpraktijk mogelijk maken en die in die praktijk verder ontwikkeld kunnen worden. Abstract This article provides an intermediate report on an ongoing research into the functioning of teams of community civil servants who implemented the first phase of the krachtwijken (power neighbourhoods) policy in the city of The Hague in which the focus is on the professional skills of civil servants who work with ‘one foot in city hall and one foot in the community’. As a conceptual framework, I used the concept of a tussenfunctie, (in-between position) defined as position within the organisation of a bureaucracy that does not fit the logic of that bureaucracy. In the search for what this moving back and forth between different logics requires from these civil servants in terms of professional expertise, the concept of practical wisdom is useful. Whereas the use of competencies easily degenerates into mechanical one-size-fits-all lists, practical wisdom shifts the focus to personal capabilities that enable one to deal successfully with specific situations and that can be developed by acquiring hands-on experience.
In 2007 werd in de Tweede Kamer een - door Krista van Velzen (SP) ingediende - motie aangenomen over het bestrijden van de bureaucratie binnen de reclassering en het vergroten van de professionele ruimte van reclasseringswerkers. De motie werd ingediend omdat er geluiden zijn dat professionals bij de reclassering niet meer aan het ‘echte werk’ toekomen. De verantwoordingsplicht en het productmatig werken zouden de reclasseringswerkers belemmeren om te doen wat nodig is om recidive te verminderen en re-integratie te bevorderen. Bovendien lijkt het financieringssysteem meer gericht op producten en beheersing dan op kwaliteit en flexibiliteit. Als professionals hun werk meer naar eigen professioneel inzicht kunnen invullen, zal het werk effectiever en doelmatiger worden uitgevoerd. In de motie Van Velzen werd de keuze gemaakt om het geheel bij wijze van experiment vorm te geven als pilot. Deze wordt belegd in de regio Den Bosch/Eindhoven van de samenwerkende reclasseringsorganisaties.
Veel organisaties in met name de publieke sector kampen met bureaucratie, medewerkers die hun passie kwijt zijn en cliënten of burgers die zich een nummer voelen. Hoe kan een organisatie de bedoeling centraal stellen en weer wendbaar worden, waardoor zij weer oog krijgt voor de mensen die zij bedient? Hoe kan een organisatie voor sterke teams, coachend leiderschap en betekenisvol werk zorgen en het werkplezier van medewerkers vergroten? Een 'bottom-up'-aanpak van integrale organisatievernieuwing leidt in de praktijk tot goede resultatenDoel In dit ontwerpgerichte onderzoek wordt op participatieve wijze gewerkt aan een organisatieontwerp waarin de klant centraal staat en teams de bouwsteen vormen van de organisatie. Middels een methodiek ontwikkeld door het lectoraat werken professionals zelf aan het ontwerp van deze platte en eenvoudige organisatie en geven vorm aan hun teams waarin hun professionele autonomie groot is. Er wordt gekeken naar de aanpassingen van de organisatie die nodig zijn om teams te versterken, zoals een passende besturingsfilosofie, coachend leiderschap, ondersteunende diensten en systemen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Zelforganisatietool De door het lectoraat ontwikkelde zelforganisatietool biedt inzicht in de teamvorming en teamontwikkeling en geeft teams en hun leidinggevenden handvatten voor hun ontwikkelpad. Afstudeeratelier Organiseren van waardig werk Studenten van het Institute for People & Business die bezig zijn met hun afstudeeronderzoek rondom het thema Ontwerpen & Veranderen van organisaties vormen tezamen een afstudeeratelier. Zij verdiepen aan de hand van expertcolleges hun kennis en maken de kennis die zij opdoen vervolgens overdraagbaar naar andere organisaties en het onderwijs door de resultaten van hun onderzoek te delen. Aanpak De ontwerp- en verandermethodiek die in het praktijkgericht onderzoek wordt toegepast, is gebaseerd op een experiment in de ouderenzorg. De aanpak staat beschreven in de handreiking ‘Sociale innovatie in de ouderenzorg: samenwerken aan goede zorg, op reis met de client als kompas’ (Handreiking Sociale Innovatie). In dit artikel (Artikel Organisatieverandering van onderop) worden de resultaten van dit experiment toegelicht. Deze ontwerp- en verandermethode is vervolgens in diverse organisaties toegepast (Edward Lawler – High-Involvement Management). Momenteel wordt een soortgelijke participatieve methode ontwikkeld voor, en toegepast in het hoger onderwijs (https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/naar-een-teamgerichte-organisatie). Onderwijsteams binnen de HU gebruiken de aanpak om zelforganiserend te worden en een teamgerichte organisatie te bouwen. Er wordt gelijktijdig onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de verbetering van het organisatieontwerp, in de ontwikkeling van het zelforganiserend vermogen van teams en wat de lessons learned zijn ten behoeve van een handreiking voor het ontwerpen van een teamgerichte organisatie in het hoger onderwijs.
Zorgprofessionals willen graag dat mensen die zorg nodig hebben regie houden over hun eigen leven. Het is belangrijk dat zorgaanbieders daarvoor ruimte en vertrouwen krijgen om mensen daarin op de juiste manier te helpen. Aan de andere kant zijn er de afgelopen jaren steeds meer eisen van gemeenten en financiers bij gekomen. Daardoor moeten zorgaanbieders vaker verantwoording afleggen: er is meer beheersing van buiten de organisatie. Toezicht is belangrijk, maar de control-systemen hebben steeds meer negatieve effecten. Het spanningsveld tussen toezicht kunnen en moeten houden enerzijds, en het leveren van goede zorg in het hier en nu anderzijds leidt tot een suboptimale situatie tussen beide partijen. Hoe komen ze daar uit? Dat is het onderzoek wat het lectoraat Duurzaam Financieel Management en het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt, beide van de Hanzehogeschool, willen uitvoeren. Gebaseerd op voorgaand en lopend (promotie-)onderzoek, willen we met de partijen zoeken naar oplossingen die ook voor de lange termijn gaan werken. Dus niet afschaffen van regels, terwijl er via de achterkant weer nieuwe bijkomen. Niet vasthouden aan je eigen gelijk, maar samen op zoek naar hoe het wel moet. We maken hiervoor gebruik van de laatste inzichten uit de control-literatuur, kennis over regelgeving en onderzoek naar motivatie.We gaan dit onderzoek uitvoeren door afrondend promotieonderzoek, waarna we in drie werkplaatsen met zorgaanbieders en gemeenten control-systemen ontwerpen die gedragen worden door beide partijen. Resultaat is echter niet alleen gedragen control-systemen. De methode om daar te komen is het hoofddoel van het onderzoek: we willen juist met name praktische hulpmiddelen ontwikkelen die nodig zijn om zorgaanbieders en kaderstellende partijen te ondersteunen in het ontwerp van control-systemen. Door te zorgen voor de juiste overdrachtstools (in de vorm van een training en een handleiding) kunnen ook andere partijen profiteren van dit onderzoek.Meer informatie is te vinden op deze website: https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/kenniscentra/centrum-ondernemerschap/onderzoek/lectoraten/duurzaam-financieel-management/onderzoek/onderzoekslijnen/bureau-crazy-care-happy
Zorgprofessionals willen graag dat mensen die zorg nodig hebben regie houden over hun eigen leven. Het is belangrijk dat zorgaanbieders ruimte en vertrouwen krijgen om de zorgprofessionals in hun organisatie daarin op de juiste manier te ondersteunen. Aan de andere kant zijn er de afgelopen jaren steeds meer eisen van gemeenten en financiers bij gekomen. Daardoor moeten zorgaanbieders vaker verantwoording afleggen aan deze kaderstellende partijen: er is meer beheersing van buiten de organisatie. Toezicht is belangrijk, zorgaanbieders willen verantwoording afleggen, maar de huidige control-systemen hebben volgens hen steeds meer negatieve effecten. Het spanningsveld tussen toezicht enerzijds en het leveren van goede zorg en behoud van motivatie door professionals anderzijds leidt tot een suboptimale situatie tussen beide partijen. Hoe komen ze daaruit? In dit project gaat het consortium samen met zorgaanbieders, hun zorgprofessionals en kaderstellende partijen nieuwe vormen van control ontwikkelen. Het is de bedoeling control-systemen te ontwikkelen die voldoen aan eisen van transparantie en verantwoording en die ook bijdragen aan de motivatie van zorgprofessionals, recht doen aan de onderlinge relatie, minder administratielast vragen en rekening houden met de professionaliteit van de zorgprofessionals. Door te zorgen voor de juiste hulpmiddelen (in de vorm van een training en een handleiding) kunnen ook andere partijen profiteren van dit project. Het consortium bestaat uit twee zorgaanbieders, één gemeente, de Hanzehogeschool, de Erasmus Universiteit en de beweging ‘Radicale Vernieuwing’ van het Landelijk Orgaan Cliëntenraden. Het gehele samenwerkingsverband beslaat 1 hogeschool (2 lectoraten, 1 Centre of Expertise en 1 adviesorgaan), 3 universiteiten, 5 zorgorganisaties, 3 aan de zorg-gerelateerde kenniscentra en adviesorganen en 2 gemeenten.