OBJECTIVE: Develop a generic trans-disciplinary, skills-based capability framework for health professionals providing care for people with OA.DESIGN: e-Delphi survey. An international inter-professional Delphi Panel (researchers; clinicians; consumer representatives) considered a draft framework (adapted from elsewhere) of 131 specific capabilities mapped to 14 broader capability areas across four domains (A: person-centred approaches; B: assessment, investigation and diagnosis; C: management, interventions and prevention; D: service and professional development). Over three rounds, the Panel rated their agreement (Likert or numerical rating scales) on whether each specific capability in Domains B and C was essential (core) for all health professionals when providing care for all people with OA. Those achieving consensus (≥80% of Panel) rating of ≥ seven out of ten (Round 3) were retained. Generic domains (A and D) were included in the final framework and amended based on Panel comments.RESULTS: 173 people from 31 countries, spanning 18 disciplines and including 26 consumer representatives, participated. The final framework comprised 70 specific capabilities across 13 broad areas i) communication; ii) person-centred care; iii) history-taking; iv) physical assessment; v) investigations and diagnosis; vi) interventions and care planning; vii) prevention and lifestyle interventions; viii) self-management and behaviour change; ix) rehabilitative interventions; x) pharmacotherapy; xi) surgical interventions; xii) referrals and collaborative working; and xiii) evidence-based practice and service development).CONCLUSION: Experts agree that health professionals require an array of skills in person-centred approaches; assessment, investigation and diagnosis; management, interventions and prevention; and service and professional development to provide optimal care for people with OA.
Background: A lack of physical activity during hospitalization can lead to adverse outcomes like complications and loss of physical function. More insight into factors that influence physical activity during a hospital stay is needed to develop strategies to change the mobility culture in hospitals. Objective: To give an overview of factors that influence physical activity of patients by exploring the perspectives of both patients and health-care professionals regarding physical activity during hospital stay. Method: Semi-structured interviews with patients and health-care professionals were conducted at a university hospital in the Netherlands. Patients were interviewed about their daily activities during their hospital stay and the factors that were of influence. Health-care professionals were asked about their perceptions regarding their responsibilities in promoting physical activity during hospitalization. Results: In total eight patients and nine health-care professionals participated. Patients and health-care professionals stated that low physical activity levels were mostly caused by a poor physical status, patients’ expectations to lie in bed during hospitalization, and the lack of knowledge on the importance of physical activity. Lack of time was the main barrier for health-care professionals to promote physical activity. Conclusion: Physical activity is not yet seen as a structural part of hospital care by both patients and health-care professionals, and does not have priority within current daily routines. To increase physical activity levels of hospitalized patients, more knowledge and tools should be available for both patients and health-care professionals.
LINK
Objective: To gain insight into how communication vulnerable people and health-care professionals experience the communication in dialogue conversations, and how they adjust their conversation using augmentative and alternative communication (AAC) or other communication strategies. Methods: Communication vulnerable clients and health-care professionals in a long-term care institution were observed during a dialogue conversation (n = 11) and subsequently interviewed (n = 22) about their experiences with the conversation. The clients had various communication difficulties due to different underlying aetiologies, such as acquired brain injury or learning disorder. Results from the observations and interviews were analysed using conventional content analysis. Results: Seven key themes emerged regarding the experiences of clients and professionals: clients blame themselves for miscommunications; the relevance of both parties preparing the conversation; a quiet and familiar environment benefitting communication; giving clients enough time; the importance and complexity of nonverbal communication; the need to tailor communication to the client; prejudices and inexperience regarding AAC. The observations showed that some professionals had difficulties using appropriate communication strategies and all professionals relied mostly on verbal or nonverbal communication strategies. Conclusion: Professionals were aware of the importance of preparation, sufficient time, a suitable environment and considering nonverbal communication in dialogue conversations. However, they struggled with adequate use of communication strategies, such as verbal communication and AAC. There is a lack of knowledge about AAC, and professionals and clients need to be informed about the potential of AAC and how this can help them achieve equal participation in dialogue conversations in addition to other communication strategies.
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.
Anne4Care is een virtuele assistent ontwikkeld door Virtual Assistant BV. Zij biedt ondersteuning aan mensen met cognitieve problemen bij het behouden van dagstructuur, het onderhouden van sociale contacten en uitvoeren van betekenisvolle dagactiviteiten. De instructiematerialen zijn in de Nederlandse taal beschikbaar en gericht op gebruikers met een Nederlandse achtergrond. Anne4Care wordt op dit moment geïmplementeerd bij een dagbesteding van IMEAN Care in Almelo voor migrantenouderen. IT-professionals van Anne4Care en de zorgprofessionals van de dagbesteding van IMEAN hebben behoefte aan instructiematerialen en leermethoden die aansluiten op de behoeften van de groep migrantenouderen. Met als doel de introductie, acceptatie en het gebruik van Anne4Care zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dit zal resulteren in een betere ondersteuning van migrantenouderen en daarmee sociale inclusie en zinvolle dagbesteding bevorderen. Het consortium bestaat uit mbk-partners IMEAN Care (praktijk) en Virtual Assistant BV (technologieontwikkelaar) en de lectoraten Technology, Health & Care en Verpleegkunde van hogeschool Saxion. Samen met eindgebruikers (migrantenouderenouderen, hun mantelzorgers en zorgprofessionals) worden instructiematerialen en leermethoden ontwikkeld voor het gebruik van Anne4Care. Op basis van (1) observationeel en (2) literatuuronderzoek wordt een programma van eisen opgesteld. Vervolgens worden in co-creatie met eindgebruikers de instructiematerialen en leermethoden ontwikkeld en geëvalueerd. Tot slot zal virtuele assistent Anne4Care zelf een rol krijgen als instructrice waarbij een onboarding faciliteit wordt gecreëerd. De resultaten van dit project zijn: - Programma van eisen waaraan de instructiematerialen en leermethoden aan moeten voldoen - Instructiematerialen en leermethoden passend bij de wensen en behoeften van migrantenouderen, hun mantelzorgers en zorgprofessionals - Onboarding faciliteit op de tablet: Anne4Care als ‘instructrice’ in eigen (Turkse) taal - Inzicht in het gebruik en het gemak van Anne4Care en de instructiematerialen - Inzicht in de invloed van de instructiematerialen en leermethoden op het gebruik van Anne4Care.