In dit artikel wordt beschreven hoe door middel van workshops met een strategische HRM game een belangrijke stap is gezet in het maken van een realistisch strategisch HRM simulatiemodel. 187 HR-pro- fessionals kregen tijdens een workshop 72 HR-praktijken voorgelegd. De door hen verwachte effecten van deze praktijken op het gedrag van medewerkers is op een kwantitatieve manier expliciet gemaakt. Vervolgens maakten ze al spelende deze praktijken concreet tot op een niveau dat voor hen praktisch bruikbaar is. Op basis van de ervaringskennis van deze HR-professionals is het nu mogelijk om deze HR-praktijken en het door hen verwachte genuanceerde effect op medewerkersgedrag te koppelen aan vier strategische ideaaltypen. Dit vormt de basis van een simulatiemodel voor strategisch HRM. HR-professionals hebben zo bijgedragen aan het ontwikkelen van een tool die de beroepsgroep in de toekomst helpt hun werk beter te doen. Met de tool wordt het makkelijker om de organisatiestrategie te vertalen naar een daarbij passend HRM-beleid. De serious game die dat dit inzicht geeft, kan nu al door professionals gespeeld worden. De simulatie vereist nog verdere ontwikkeling, maar de eerste stappen zijn gezet, met dank aan alle deelnemers.
MULTIFILE
Dit rapport is het resultaat van praktijkgericht onderzoek naar de betekenis van het innovatieve woonproject Woldwijk (Ten Boer) voor zowel de inwoners als de omwonenden. Het onderzoek biedt inzicht in de waardencreatie van Woldwijk vanuit sociale en fysieke aspecten. Door enquêtes en diepte-interviews is een overwegend positieve betrokkenheid vastgesteld bij zowel omwonenden als inwoners van Woldwijk. Hoewel er positieve reacties zijn op de fysieke uitstraling, esthetiek en het duurzame karakter van Woldwijk, zijn er ook zorgen geuit over rommeligheid tijdens de bouwfase en de toegankelijkheid. Desalniettemin wordt Woldwijk overwegend gezien als een waardevolle en betekenisvolle toevoeging aan Ten Boer, met een sterke betrokkenheid en eigenaarschap van zowel inwoners als omwonenden. Concrete aanbevelingen omvatten het benutten van de unieke kenmerken van Woldwijk als aanvulling op Ten Boer en Groningen, het stimuleren van aanvullende initiatieven die sociaal-fysieke waarde toevoegen en duidelijke communicatie over het experimentele karakter van het project naar de inwoners van Ten Boer.
Veiligheid, en ook externe veiligheid, is een belangrijk misschien zelfs wel onmisbaarkwaliteitsaspect van het leven. Externe veiligheid gaat over het scheiden van de risicobron ende ontvanger. In Nederland is dat niet zo’n eenvoudige opgave, omdat ruimte in Nederlandeen schaars goed is. Deze ruimte wordt zwaar bevochten door de risicobron en de ontvangervan het risico. Het lijkt bijna een onmogelijke opgave om ruimte tussen beide partijen tecreëren en in stand te houden omdat er altijd een (zelfde of andere) partij opstaat die deontstane ruimte wil opvullen.
MULTIFILE
Smart Manufacturing en flexibele productie staat hoog op de strategische agenda’s1. Nederland wil zich opnieuw profileren als maakland. Het gebruik van cobots, waarbij mensen en robots samenwerken, is daarbij essentieel. Met cobots kan het tekort aan vakkrachten voor de maakproductie aangevuld worden. Cobots kunnen bij logistieke taken werk uit handen nemen. Dit verhoogt de productie en vakmensen kunnen zich hierdoor concentreren op hun ‘echte’ werk. Onderzoek op het gebied van cobots richt zich momenteel voornamelijk op nieuwe technologieën. Er is inmiddels een assortiment aan cobot robotarmen, mobiele robots (AGV’s), sensoren beschikbaar waarmee nieuwe toepassingen ontwikkeld worden om deze robots zo breed mogelijk inzetbaar te maken. In de praktijk zijn helaas nieuwe veiligheidsaspecten en benodigde ontwerpmethodieken een onderbelicht aspect. Klassieke veiligheidsbenaderingen om het mens/cobot systeem fysiek veilig en data/internet secure in te richten middels het dichttimmeren van denkbare risico’s ook vanuit deelsystemen lijken echter tekort te schieten: - wanneer een nieuwe toepassing voor een cobot ontwikkeld wordt zijn de afzonderlijke componenten/deelsystemen niet altijd veiligheidsgecertificeerd. Slimme omgang met beschikbare sensorsignalen is nodig om een geaccepteerd veiligheidsniveau te realiseren. - recent zijn een aantal normen beschikbaar gekomen, maar deze zijn voor m.n. MKB bedrijven lastig te operationaliseren. - fysiek contact tussen mens en robot wordt vaker onderdeel van de mens-robot samenwerking. De mate van toelaatbare gewenste aanraking is ook echter (nog) niet in kaart gebracht. Het doel van het project is het genereren van werkwijzen/methodieken, veiligheidscriteria, en keuzecriteria om te komen tot ontwerp/keuze van een veilig mens/co-bot systeem bij de betreffende applicatie. Een belangrijke voorwaarde is dat de mens de robot als een prettige en coöperatieve collega ervaart. Deze kennis zal worden ingezet en verspreid in bedrijven, onderwijs en onderzoek met hulp van brancheorganisaties. De regelgeving loopt op dit gebied achter op de praktijk, we willen een actieve bijdrage leveren aan deze discussie.
Het RAAK-mkb project Smart Mobility is uitgevoerd door het lectoraat Automotive Control van Fontys hogeschool Automotive Engineering. Binnen het project is een living lab ontwikkeld voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van autonoom en coöperatief rijden. Omdat het lectoraat in het voorjaar van 2015 is gestopt, is verdere ontwikkeling van dit living lab voor onderwijs en onderzoek moeizaam verlopen. Met dit project is het mogelijk het living lab verder in te zetten voor onderwijsdoeleinden binnen het curriculum van Automotive Engineering en in kaart te brengen van de mogelijkheden voor vervolgonderzoek in samenwerking met de beroepspraktijk bij het lectoraat Future Power Train. Het living lab bestaat uit een auto (Toyota Prius) voorzien van sensoren, instrumentatie en controlesystemen waarmee de autonome en coöperatieve rijfuncties gerealiseerd kunnen worden. Het living lab wordt nu reeds gebruikt als development platform voor een studententeam van HBO en TU studenten (www.ateam.nl). Het Top-up project maakt het mogelijk dit living lab ook in het tweede leerjaar in te zetten als leermiddel.