Er komt steeds meer aandacht voor de stem van mensen die leven met dementie of met een milde cognitieve beperking (Het is namelijk onvoldoende bekend hoe het alledaags leven door hen zelf vanuit hun insiders perspectief daadwerkelijk ervaren wordt Het doel van dit onderzoek was om alledaagse ervaringen en wat daar in belemmert of ondersteunt, te verkennen van mensen die leven met dementie of MCI en thuis wonen.
DOCUMENT
Onderzoek naar het effect van gestructureerde en niet gestructureerde leerstof uit het vak Natuurkunde op leerprestatie en geheugenstruc-turen van leerlingen. ATI onderzoek met als opvallend resultaat dat ongestructureerde leerstof betere prestaties opleverde bij leerlingen met een gestructureerde leerstijl, gestructureerde leerstof betere prestaties opleverde bij leerlingen met een niet gestructureerde leer-stijl. Gestructureede leerstof leverde slechtere prestaties op bij leerlingen die een gestructureerde leerstijl hebben.( zie ook: Leerstofsekwenties: van conceptueel netwerk naarcognitieve structuur; J.C.G.L. Lodewijks,proefschrift
DOCUMENT
-
DOCUMENT
"Solo is een cognitieve vaardigheidstraining die op individuele basis wordt gegeven. Uniek aan deze interventie is de gecombineerde aanpak van effectieve What Works-methoden en desistancedoelen. In dit vooronderzoek is nagegaan of doorontwikkeling van Solo zinvol is. Er is wetenschappelijk bewijs verzameld over de werkzaamheid van Solo en er is onderzocht of de interventie aansluit op de behoeften van de deelnemers. Er is een literatuurverkenning gedaan, een enquête uitgezet, interviews gehouden, evaluatieformulieren voor deelnemers verzameld en trainingsregistratie geanalyseerd. Portefeuillehouders, coördinatoren, trainers, coaches en deelnemers vormden de respondentgroepen. Tweeëndertig trainers geven vooral bij Reclassering Nederland Solo-trainingen. Deze trainers geven niet vaak een training. Vanaf 2020 worden er, mede door COVID-19, veel individuele CoVa’s gegeven omdat deze training makkelijker uitvoerbaar zou zijn dan Solo. Solo is een goed vormgegeven interventie: het verandermodel is afgestemd op het verklaringsmodel en de oefeningen vloeien voort uit de methodieken. De interventie is een evidence-based practice, in die zin dat de programma-inhoud is gebaseerd op de best beschikbare informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid. De effectiviteit van Solo is echter niet bekend. Trainers en coaches zijn het oneens of Solo geschikt is voor cliënten die het delict ontkennen, cliënten met lvb en cliënten met een beperkt vermogen tot zelfreflectie. Zij vinden de interventie wel geschikt voor o.a. jong volwassenen, prikkelgevoelige cliënten (bijv. door autisme of ADHD) en verlegen, kwetsbare cliënten. Deelnemers vinden het belangrijk dat een Solo-trainer rust uitstraalt, structureert, goed luistert, ingaat op hun behoeften, let op hoe hij leerstof overbrengt en op de juiste manier doorvraagt. Solo-trainers die tevens reclasseringswerker zijn, merken dat de veranderde reclasseringscontext andere eisen stelt aan hun rol en vaardigheden. Zij vinden dat zij hun kennis van risicomanagement, gedragsverandering en 'lastige' doelgroepen kunnen gebruiken in samenwerkingsverbanden en geïntegreerde, duurzame teams. Uit dit vooronderzoek blijkt dat het wenselijk is om Solo door te ontwikkelen. Adviezen voor aanpassing zijn resp. het uitwerken van het theoretisch kader, opstellen van een duidelijk profiel van Solo (incl. functieprofiel voor trainers), intensiveren van coaching, terugbrengen van het aantal formulieren, vereenvoudigen van de programmahandleiding en delictanalyse en het toevoegen van beeldmateriaal en rollenspelen. Per oefening/werkvorm zijn suggesties voor verbetering gegeven. Coaching zou zich moeten richten op de afweging welke combinatie van methodieken, oefeningen en werkvormen het meest passend is bij een deelnemer. Dit leidt tot meer flexibiliteit in de toepassing van Solo, maar met behoud van programma-integriteit."
DOCUMENT
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
DOCUMENT
Het ontwerpen en realiseren van bewegingsactiviteiten die door iedere leerling betekenisvol en uitdagend ervaren worden, is geen sinecure. We kunnen vaststellen dat dit voor ons als professionals enerzijds een complexe en ingewikkelde opgave en anderzijds een uitdagende ambitie is. Kunnen de gereedschappen uit de toolbox van het nieuwe motorische leren de professional de benodigde structuur en houvast bieden? Geven deze gereedschappen voldoende richting om nog krachtiger bewegingsarrangementen te ontwerpen?
DOCUMENT
Full text beschikbaar met HU-account Achtergrond Multimorbiditeit, functionele beperkingen en kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen leiden tot een toenemende zorgcomplexiteit in de eerstelijn. Een proactieve, integrale aanpak is hierbij noodzakelijk. In de periode oktober 2014–oktober 2015 is een evidence-based proactief zorgprogramma voor kwetsbare ouderen geïmplementeerd in de regio Noord-West Veluwe en Zeewolde. In deze studie is de haalbaarheid van de implementatie geëvalueerd. De focus lag op de verbinding en samenwerking tussen het medische en sociale domein. Methoden Met een mixed-methods design zijn verschillende procesindicatoren geanalyseerd. Data waren afkomstig van routine zorggegevens uit de huisartsenpraktijk, vragenlijsten en interviews met ouderen. De vragenlijsten gaven inzicht in verwachtingen en ervaringen ten aanzien van het programma en waren op baseline en na zes maanden follow-up afgenomen bij huisartsen, praktijkondersteuners ouderenzorg (POH’s-OZ) en na 12 maanden bij andere professionals uit verschillende domeinen (stakeholders). Interviews met ouderen en hun mantelzorgers brachten de ervaringen in kaart. Regionale werkgroepen waren opgezet waarin verschillende professionals participeerden om de verbinding tussen de domeinen te realiseren. Resultaten Het proactieve zorgprogramma is geïmplementeerd in 42 huisartsenpraktijken die zorg verlenen aan 7904 75-plussers. In totaal vulden 101 zorgverleners en 44 stakeholders de vragenlijst in. Voorafgaand aan de implementatie bleek zowel bij zorgverleners als bij de stakeholders behoefte aan meer structuur, samenwerking en coördinatie in de zorgverlening aan kwetsbare ouderen. De implementatie van het proactieve zorgprogramma verbeterde significant de structuur in de organisatie van zorg en transparantie over verwijsmogelijkheden met respectievelijk 34 % (p ≤ .001) en 27 % (p = .009). Zowel zorgverleners als stakeholders gaven na afloop van de implementatie aan kwetsbare ouderen beter in beeld te hebben dan voor de implementatie (p = .005). Ongeveer de helft van de deelnemers vond na afloop dat de regionale afstemming is verbeterd. Kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers waren tevreden met de insteek, opzet en uitvoering van de nieuwe proactieve zorg. De POH’s-OZ gaven aan dat de screeningsvragenlijst te lang was en veel tijd kostte. Ook is niet voor alle ouderen die kwetsbaar waren een zorgplan opgesteld. Conclusie De implementatie van het proactieve zorgprogramma bleek haalbaar. Een sterke verbinding en domein overstijgende samenwerking is gerealiseerd. Het programma kon eenvoudig aangepast worden aan de actualiteit en de lokale context.
DOCUMENT
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 2: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 2: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE
Openbare les Els Overkamp De opbouw van deze publicatie ontvouwt zich aan de hand van de volgende thema’s. In hoofdstuk 2 licht ik toe wat wij als lectoraat onder een goed leven verstaan en in hoofdstuk 3 waarom mensen met cognitieve en psychische aandoeningen meer kans hebben dat hun kwaliteit van leven onder druk komt te staan. In hoofdstuk 4 duik ik in de geschiedenis van community care tot het moment waar we nu staan. Wat kunnen we leren van eerdere pogingen om het informele netwerk en de samenleving te verbinden aan zorg en ondersteuning? Aan de hand van het viervenstermodel (Binkhorst e.a., 2019; Wilken e.a., 2021) zoals dat binnen het lectoraat PZO is ontwikkeld (hoofdstuk 5), benoem ik vervolgens vanuit vier verschillende perspectieven wat aandachtspunten zijn (hoofdstuk 6 tot en met hoofdstuk 9). Bij de keuze van deze aandachtspunten heb ik mij mede laten leiden door de relevante kennis en inzichten die we als lectoraat in de afgelopen twintig jaar hebben opgedaan. In hoofdstuk 10 eindig ik met de bijdrage die wij als lectoraat PZO de komende jaren willen leveren aan de kwaliteit van leven van mensen in kwetsbare posities.
DOCUMENT