De Handreiking Discursieve Analyse, ofwel de ‘Discoursanalytische Bril’ (DaB) is een waardevol en praktisch instrument voor communicatieprofessionals. Het is een kennismaking met de discursieve benadering: het geeft een overzicht van stappen bij discoursanalyse, inzichten die deze analyse oplevert en de meerwaarde daarvan voor communicatieprofessionals. Ook wordt in de DaB een voorbeeld gepresenteerd van discoursanalyse in de communicatiepraktijk: de zaak-Vaatstra. De DaB is een samenwerking van het Lectoraat Communication & Sustainable Society (Hanzehogeschool Groningen), het Lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke domein (Hogeschool Utrecht) en Dienst Publiek en Communicatie Ministerie van Algemene Zaken.
Cybercriminaliteit is een serieus en urgent maatschappelijke probleem. De winst in het tegengaan van cybercriminaliteit zal op korte termijn niet liggen in het opsporen van daders of het vergroten van toezicht op internet, maar eerder in het verbeteren van de cyberweerbaarheid van internetgebruikers. Het gedrag van mensen heeft invloed op de kans slachtoffer te worden van cybercriminaliteit zoals phishingen ransomware. Effectieve risicocommunicatie en voorlichting kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het zelfbeschermend en voorbereidend gedrag van eindgebruikers, en daarmee hun capaciteit om zichzelf en/of hun organisatie te beschermen tegen de mogelijke risico’s en effecten. Risicocommunicatie is maatwerk en is idealiter gebaseerd op de beleving en percepties van de doelgroep. Daarom is het van belang voor iedere doelgroep de communicatiestrategie te laten aanpassen aan hun kenmerken, percepties en gedragingen. Aangezien vooral jongeren en mkb’ers relatief vaak slachtoffer zijn van verschillende vormen van cybercriminaliteit, zijn deze twee groepen onderwerp van deze studie. Dit rapport beschrijft een exploratief onderzoek in opdracht van de VeiligheidsAlliantie regio Rotterdam (VAR), en uitgevoerd door Hogeschool Saxion en de Haagse Hogeschool. Het doel is het in kaart brengen van factoren die bijdragen aan zelfbeschermend gedrag door jongeren en mkb’ers ten aanzien van cybercriminaliteit en hoe dit gedrag door middel van effectieve risicocommunicatie kan worden gestimuleerd. Hiertoe is een conceptueel model ontwikkeld (het Cyber Resilience Model), dat inzicht geeft in de mogelijke factoren die de weerbaarheid en zelfbeschermend gedrag kunnen verklaren en voorspellen. Op basis van diepte-interviews en vragenlijstonderzoek onder jongeren en mkb’ers, is onderzocht hoe deze groepen scoren op de verklarende factoren en welke factoren het zelfbeschermend gedrag beïnvloeden. Uit de resultaten blijkt dat bij zowel jongeren als mkb’ers er sprake is van een sterke ‘optimistic bias’. Deze bias houdt in dat men het risico ziet en zich ervan bewust is, maar zichzelf veel minder vatbaar acht om slachtoffer te worden dan anderen. De meeste respondenten beschouwen cybercriminaliteit als een (groot) maatschappelijk risico, maar zien het niet als iets dat hen persoonlijk snel zal overkomen. Verder blijkt dat over het algemeen zowel jongeren als mkb’ers het nuttig vinden om zelfbeschermende of voorbereidende maatregelen te treffen tegen cybercriminaliteit. Zowel jongeren als mkb’ers voeren 8reeds verschillende zelfbeschermende maatregelen uit, maar de meerderheid is ook voornemens om in de toekomst aanvullende maatregelen te treffen. De analyses laten zien dat het zelfbeschermend gedrag van jongeren vooral wordt ingegeven door persoonlijke kenmerken (opleidingsniveau, leeftijd, geslacht en risicogevoeligheid), effectiviteitsverwachtingen, ervaring met slachtofferschap en de perceptie van eigen verantwoordelijkheid om jezelf te beschermen. Daarnaast blijkt dat de intenties om in de toekomst aanvullende zelfbeschermende maatregelen te nemen samenhangen met leeftijd en geslacht, waarbij jongere vrouwen de laagste intenties hebben om zichzelf (beter) te gaan beschermen tegen cybercriminaliteit. Opvallend is, dat de lager opgeleide, jonge vrouwen (jonger dan 18 jaar) het laagst scoren op zelfbeschermend gedrag. Bij mkb’ers wordt zelfbeschermend gedrag vooral bepaald door persoonlijke kenmerken (geslacht, slachtofferschap en risicogevoeligheid), effectiviteitsverwachtingen en subjectieve normen.
Retailers met een succesvolle multichannel strategie creëren kruisbestuiving tussen de diverse verkoopkanalen. Via welk kanaal consumenten hun aankoop uiteindelijk doen, wordt voor hen steeds minder belangrijk; het draait allemaal om klantbehoud. Dit blijkt uit een verkennend onderzoek van PwC en de Hogeschool van Amsterdam op basis van enquêtes en interviews onder directeuren en e-commerce managers van 41 grote en kleine multichannel retailers in Nederland.
MULTIFILE
ADAS- Monitor Advanced Driver Assistent Systems (ADAS) worden gezien als een middel om de verkeersveiligheidsstreefdoelstellingen uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 en de Europese beleidsstukken te behalen. Naast de veelal technische uitdagingen en ontwikkelingen die ADAS momenteel doormaken, wordt in de breedte van de automotive sector benadrukt dat het gebruik en de bekendheid van ADAS bij automobilisten te wensen overlaat waardoor de potentie van ADAS voor de verkeersveiligheid niet optimaal wordt benut. De ADAS alliantie , een samenwerking van meer dan 60 bedrijven, overheden en kennisinstellingen, heeft als doel gesteld het (veilig)gebruik van ADAS met 20% te bevorderen. Echter, ontbreekt actuele informatie met betrekking tot de bekendheid van, het vertrouwen in en het daadwerkelijke gebruik door automobilisten. In dit onderzoek staat de periodieke monitoring van de gebruikersadaptatie centraal waarbij de bekendheid van, de acceptatie, het percentage daadwerkelijk gebruik van ADAS door automobilisten wordt gepresenteerd doormiddel van een (digitaal) dashboard. Een divers samengesteld consortium voert het onderzoek uit en maakt daarbij gebruik van een groter netwerk om de benodigde data te vergaren en voor disseminatie. Het onderzoek bestaat uit een werkpakket waarin de gebruikersadapatie doormiddel van vragenlijstonderzoek wordt vastgesteld en een werkpakket waarin iteratief het concept ontwerp leidt tot een prototype dashboard. Het resultaat van dit onderzoek is een werkend prototype van een ADAS-dashboard. Wanneer het prototype wordt vertaalt naar een definitief ontwerp, blijft het tot vijf jaar na presentatie geüpdatet met recente data. Het ADAS-dashboard bevat een visuele en digitale weergave van het onderzoek naar het gebruikersperspectief en wordt indien gewenst uitgebreid met andere relevante data. Wanneer het ADAS dashboard is gerealiseerd, kan het zowel voor beleidsmakers en bedrijven ingezet worden om keuzes te onderbouwen of om ontwikkelingen op te baseren als ook om communicatiestrategieën te ontwikkelen waarmee het gebruik wordt bevorderd.
Sociale media zorgen voor een grillig verloop van het publieke debat. Dat komt doordat iedereen via deze media zijn zegje kan doen en velen van die mogelijkheid ook inderdaad gebruik maken. Vaak is dat spontaan en ongefilterd. De gevolgen daar¬van kunnen voor iedereen en zeker voor politiek, publieke organisatie en bedrijfsleven heftig zijn. Vandaar de onder communicatieprofessionals steeds terugkerende vraag: wat doen we met al die beroering die via sociale media tot ons komt? Tegenspreken? Negeren? Meedoen? Om aan die vraag tegemoet te komen hebben we in twee voorlopende Raak Publiek projecten de BEP ontwikkeld. BEP staat voor Bird’s Eye Perspective. BEP biedt communicatieprofessionals een vogelper-spectief in online conversaties. Het perspectief helpt die conversaties en eventueel daaropvolgende inter-acties op waarde te schatten. Communicatieprofes¬sionals gebruiken inzichten uit BEP om bewuster te zijn van de gevoeligheden en weerstanden in gesprekken die gaande zijn en aan te sluiten op wat leeft in het publieke debat. Dit stelt hen in staat om in gesprek te blijven én de stap te kunnen maken naar een anticiperende communicatiestrategie., De KIEM subsidie zullen wij gebruiken om een RAAK PUBLIEK-aanvraag te schrijven, waarin de basis wordt gelegd voor een discursief psycho¬logisch onderzoek naar een beeld-BEP die helpt patronen in beeldgebruik te ontdekken, te zien uit welke elementen de verschillende beelden bestaan, en ingrediënten biedt voor een reactie in beeld. Daarbij kijken we met nadruk naar het beeld aspect van online uitingen in een gesprekscontext en de patronen die zich daarin voordoen, de dynamiek en het verloop van interacties. In samenspraak met consortiumpartners zullen wij de KIEM subsidie gebruiken om: > de aanvraag inhoudelijk vorm te geven > geschikte casussen te selecteren die als onderzoeksmateriaal zullen dienen > werkpakketten samen te stellen en een activiteitenplan te maken > meer instellingen en praktijkorganisaties betrekken en uitnodigen voor deelname
In de recente open brief van de creatieve industrie aan de informateur worden overheden opgeroepen samen met onderzoekers en de praktijk te experimenteren om hun digitale transformatie te laten slagen. Deze KIEM-aanvraag voorziet in deze behoefte. Het project heeft als doel in co-creatie met praktijkpartners voor de gemeenten Utrecht en Overbetuwe een data-gedreven segmentatiemodel en bijbehorend communicatie- en participatie-instrument te ontwikkelen die deze gemeenten in staat stelt om innovatie op het gebied van burger- en buurtparticipatie aan te jagen. Dit gebeurt in living labs, waarbij hogescholen en praktijkpartners samen experimenteren met nieuwe vormen van vraaggestuurde (digitale) communicatie. Centraal in het experimenteren staan 14 (concept) ‘betrokkenheidsprofielen’, die in de living labs (1) getoetst worden, en (2) waarvoor een concretiseringsslag gemaakt wordt richting strategische en tactische communicatie. In ieder living lab zullen enkele profielen centraal staan. De onderzoekspartners in het consortium, dat naast de gemeenten Utrecht en Overbetuwe bestaat uit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Hogeschool Utrecht en Citisens (onderdeel van Necker van Naem, een onderzoek- en adviesbureau in de publieke sector), hebben de gezamenlijke ambitie na deze KIEM-aanvraag een vervolgaanvraag in te dienen, met meer Nederlandse gemeenten. In deze nieuwe aanvraag zullen andere (concept) betrokkenheidsprofielen getoetst en geconcretiseerd worden, met als uiteindelijke doel het data-gedreven segmentatiemodel voor de 14 profielen volledig te valideren. Beoogde uitkomsten van het project, dat een looptijd heeft van 1 jaar, zijn (1) het eerder genoemde communicatie- en participatie-instrument voor beide participerende gemeenten, (2) een blogserie, en (3) een openbare afsluitende bijeenkomst waarin de resultaten van het onderzoek en een doorkijk naar de toekomst gedeeld zullen worden.