Background: A highly promoted opportunity for optimizing healthcare services is to expand the role of nonphysician care providers by care reallocation. Reallocating care from physicians to non-physicians can play an important role in solving systemic healthcare problems such as care delays, hospital overcrowding, long waiting lists, high work pressure and expanding healthcare costs. Dermatological healthcare services, such as the acne care provision, are well suited for exploring the opportunities for care reallocation as many different types of care professionals are involved in the care process. In the Netherlands, acne care is mainly delivered by general practitioners and dermatologists. The Dutch healthcare system also recognizes non-physician care providers, among which dermal therapists and beauticians are the most common professions. However, the role and added value of non-physicians is still unclear. The present study aimed to explore the possibilities for reallocating care to nonphysicians and identify drivers for and barriers to reallocation. Methods: A mixed-method design was used collecting quantitative and qualitative data from representatives of the main 4 Dutch professions providing acne care: dermatologists, GP’s, Dermal therapists and beauticians. Results: A total of 560 questionnaires were completed and 24 semi-structured interviews were conducted. A broad spectrum of non-physician tasks and responsibilities were delineated. Interviewed physicians considered acne as a low-complexity skin condition which made them willing to explore the possibilities for reallocating. A majority of all interviewees saw a key role for non-physicians in counselling and supporting patients during treatment, which they considered an important role for increasing patients’ adherence to proposed treatment regimes, contributing to successful clinical outcome. Also, the amount of time non-physicians spend on patients was experienced as driver for reallocation. Legislation and regulations, uncertainties about the extent of scientific evidence and proper protocols use within the non-physician clinical practice were experienced as barriers influencing the possibilities for reallocation. Conclusions: Delineated roles and drivers demonstrate there is room and potential for reallocation between physicians and non-physicians within acne healthcare, when barriers are adequately addressed.
LINK
De buitenschoolse opvang (bso) is in Nederland sinds het eind van de twintigste eeuw een nieuwe pedagogische voorziening waar grote groepen kinderen na schooltijd hun vrije tijd doorbrengen. Hoe het alledaagse leven van kinderen in de bso eruit zien, hoe ze vriendjes maken, hoe ze samen kunnen spelen en conflicten aangaan en oplossen, kortom hoe ze in de bso hun sociale leven in interactie met elkaar gezamenlijk vormgeven, is het onderwerp van dit proefschrift. Een onderwerp dat in de wetenschappelijke literatuur tot nu toe onderbelicht is gebleven.
LINK
In this article, we show how elderly clients in Dutch dietary consultations adjust dietitians’ history taking questions that suggest a cause for weight loss. Using conversation analysis and discursive psychology, we analyzed the history taking phase of recorded primary care conversations of 7 dietitians with 17 clients with malnutrition (risk). In response to the dietitian's history taking question, clients repeatedly present: 1) a problem in which weight loss is presented as unexpected and a conscious reduction in dietary intake is (therefore) not an issue, 2) a problem for which they cannot be held responsible, but which at the same time acts as a reason for reduced dietary intake, 3) a problem in which higher dietary intakes have been recommended by a third party that have proved impracticable. In these adjusted diagnostic explanations, clients emphasize the multidimensionality of their weight loss, which concurrently provides an explanation as to why they cannot be (solely) held responsible for their reduced dietary intake. Clients’ adjusted diagnostic explanations make relevant an evaluation by the dietitian. Dietitians’ subsequent lack of uptake leads to clients recycling diagnostic explanations to still get a response from the dietitian. Our findings offer insight into improving client-centered counseling by paying attention to clients’ adjusted diagnostic explanations.
DOCUMENT
In dit artikel wordt het concerpt 'participatiestructuur' geïntroduceerd en als een relevant concept voor de beschrijving van de variatie in manieren waarop gesprekken in de klas gevoerd worden, nader toegelicht. Tevens wordt duidelijk gemaakt hoe de keus voor bepaalde participatiestructuren, die zichtbaar zijn in het gehanteerde taalgebruik van leerkrachten en leerlingen, leerlingen op een bepaald type toekomstige samenleving oriënteren. In dat verband wordt ervoor gepleit om dialogische participatiestructuren en discussie-structuren, die ruimte en rechten voor leerlingen impliceren, te bevorderen in de klas en in lerarenopleidingen.
DOCUMENT
Intreerede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de positie van lector Vitale Vakdidactiek aan NHL Stenden Hogeschool op vrijdag 15 november 2019 door dr. Siebrich de Vries
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft de bevindingen uit een explorerend literatuuronderzoek naar de grammaticale ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen tussen 7 en 10 jaar met en zonder een taalontwikkelingsstoornis (TOS). De resultaten worden ook in een klinische context geplaatst, met als doel logopedisten te ondersteunen in de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS in deze leeftijdsgroep. Grammaticale problemen zijn een kernprobleem van kinderen metTOSen behandeling van deze grammaticale problemen is daarmee een kerntaak van de logopedist. De verwervingsvolgorde van grammaticale structuren bij Nederlandstalige kinderen met een normale taalontwikkeling is redelijk duidelijk tot een leeftijd van 5 á 6 jaar. Voor oudere kinderen is dit veel minder het geval. Deze informatie is echter wel van belang om passende grammaticale behandeldoelen te kunnen selecteren en prioriteren.
DOCUMENT
Dit proefschrift behandelt de vraag hoe maatschappelijke actoren (‘crisismakelaars’) een sluimerende crisis aan de orde stellen, en hoe, op grond van inzicht in dit soort processen, overheidscommunicatie kan bijdragen aan het eerder identificeren en beter interpreteren van een dergelijke crisis.
DOCUMENT
Blog in het kader van het onderzoeksproject ‘The Network is the Message‘ Met dit onderzoek willen Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Utrecht een antwoord geven op de vraag: “Hoe kan de effectiviteit van communicatie in online sociale netwerken worden beoordeeld en verbeterd?” In deze derde blog van de eerste vijf insights uit het onderzoek beschrijft Rogier Brussee het gevecht tussen je content en engagement met de algoritmes van platformen
DOCUMENT
De afdeling Inholland Communicatie beheert een aantal social media platformen waarmee op corporate niveau wordt gecommuniceerd. Verder zijn veel 'eigen' - vaak onderwijs gerelateerde - platformen ontstaan en actief. Samen met het lectoraat Digital World is een project gestart om te onderzoeken of het mogelijk is een collectief gedeeld communitygevoel uit te dragen en online op te bouwen. Welke keuzes maak je, hoe communiceer je, wat stel je voorop: marketing of onderwijs?
LINK
In dit verslag wordt gerapporteerd over conversaties met opleidingsmanagers over het studiesucces van opleidingen aan de hand van managementinformatie. Binnen Zuyd Hogeschool is het Programma Succesvol Studeren actief dat opleidingen ondersteunt bij het creëren van meer studiesucces. Het Programma Succesvol Studeren is momenteel in een fase belandt waarin op een steeds grotere schaal opleidingen, met hulp van leden van het kernteam van dit programma, aan de slag gaan met interventies. Deze interventies houden verband met de Sleutels voor Studeerbaarheid (Van der Klink, 2017) en richten zich bijvoorbeeld op programmering, toetsing, didactiek of onderwijsklimaat. Op de langere termijn zullen deze interventies naar verwachting resulteren in zichtbare veranderingen in het studiesucces van de participerende opleidingen. Op de kortere termijn resulteert dit mogelijk in veranderingen die wellicht wat minder direct zichtbaar zijn en een meer diepgaande analyse van beschikbare managementinformatie vergt dan doorgaans gebruikelijk is. Om zicht te krijgen op mogelijk eerste signalen van verandering is in dit kortlopende onderzoeksproject geëxploreerd wat een mogelijke werkwijze is om deze veranderingen zichtbaar en bespreekbaar te maken. Het doel van het project is om te komen tot een werkwijze die behulpzaam is en die op bredere schaal kan worden toegepast binnen Zuyd Hogeschool.
DOCUMENT