Blockchains draw everything they touch into a market logic. Is resistance possible?Activist and artistic engagements with blockchain technology point to (at least) threedifferent sets of tactics that aim to subvert this affordance of the technology. The firstis part of an accellerationist logic: riding the waves of capital until capitalism finallycrashes, funding alternative values with whatever profit was accrued while it lasted.The second are part of prefigurative politics: building alternative blockchain systems,often in the form of decentralized autonomous organizations, or DAOs, that perform adifferent kind of politics and social organization, for example cooperativism or self-organized art funding. Then, there are those that explore how blockchain’s logics canbe subverted to make space for different ways of relating in non-financial and more-than-human ways. In this short essay I would like to focus on this third tactic, and toexplore what it might mean, I've been inspired by Patricia de Vries’ take on “plot workas an artistic praxis” (2022) that builds on decolonial theorist Sylvia Wynter describedas “the plot system” that represented small, imperfect corners of relative self-deter-mination within the larger context of colonial plantations (Wynter 1971, 96). De Vriesasks how artistic work, implicated as it is in institutional and capitalist logics, can per-form plot work to create space for relating outside of those logics. But before I adressthis question, it is important to understand what Wynter understands as the logic ofthe plantation.
DOCUMENT
Op verzoek van Yo! Opera heeft het lectoraat Lifelong Learning voor Musici het project De Operaflat geëvalueerd, dat onderdeel was van de vierde editie van het Yo! Opera Festival in 2007 te Utrecht. Tijdens het project hebben basisschoolleerlingen van de Openbare Basisschool Overvecht, bewoners van de ‘Operaflat’, studenten zang en compositie van een aantal Nederlandse conservatoria en hun docenten elkaar ontmoet in de uitvoering van 25 miniatuuropera’s van één minuut. Doel van het onderzoek van het lectoraat was de dialoog tussen studenten en docenten van conservatoria enerzijds en de samenwerking met een professionele organisatie (Yo! Opera) anderzijds te monitoren en evalueren.
DOCUMENT
In het kunsten- en erfgoeddecreet werd een aparte categorie ‘Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap’ opgenomen. Zij zouden een symboolfunctie en een sensibiliserende rol voor de artistieke gemeenschap en de gehele Vlaamse bevolking moeten vervullen. Bovendien moeten ze internationale topkwaliteit aanbieden. Door een gebrekkige collectieve opdrachtomschrijving weten deze Gemeenschapsinstellingen echter niet welke service van hen wordt verwacht en dit zowel naar de artistieke gemeenschap als de bredere samenleving toe. De vage taakomschrijving stelt de instellingen met dit uitzonderlijke statuut bovendien voor een distinctieprobleem. Waarin onderscheiden ze zich van andere kunstorganisaties in Vlaanderen die op een reguliere basis tijdelijk worden gesubsidieerd? Ten slotte signaleren de Gemeenschapsinstellingen een internationaal verifieerbare discrepantie tussen een symbolische en een economische, subsidiale erkenning. Door dit alles blijft hun positie vaag tot zelfs ambivalent. Met deze vaststellingen in het achterhoofd werd een essayopdracht geformuleerd. De centrale vragen die daarin gesteld werden luiden: wat is de opdracht, taak en positie van nationale kunstinstellingen? Hoe kunnen ze ideaaltypisch functioneren en hoe doen ze dat in het buitenland? Via een interpretatieve cultuursociologische weg, geschraagd met de inzichten van de kritische theorie werd een antwoord op het voorgelegde vraagstuk gezocht. Het opstel betreft dus geen benchmarking of kunstkritisch betoog. Wel werd via diepte-interviews met beleidsverantwoordelijken en vooral stafmedewerkers van voorbeeldorganisaties in Duitsland, Engeland, Finland, Nederland en Portugal naar mogelijke pistes gekeken.
DOCUMENT
De zorgen om het risico van het COVID19-virus voor de volksgezondheid nopen tot hernieuwde aandacht voor zorg. Elke dag komt in het journaal wel een arts of de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of een deskundige van het RIVM aan het woord. In de media kan iedereen de – vaak schrijnende – verhalen van verpleegkundigen, verzorgenden en professionals uit het sociaal werk lezen. Wij (werkzaam in kenniscentra van hogescholen waar verpleegkundigen, paramedici en sociale professionals worden opgeleid) juichen het toe dat er meer aandacht is voor zorg. We willen echter een aantal kanttekeningen plaatsen bij de manier waarop deze aandacht wordt ingevuld. We doen dit vanuit een zorgethisch perspectief, geïnspireerd door het werk van María Puig de la Bellacasa.
DOCUMENT
Kindheid van denken is speels maar ook ernstig. Ze gaat uit van diepgaande ontvankelijkheid voor dat wat niet ‘gehoord’ wordt. Daarmee betreft ze iets ‘onbestemds’, iets dat niet alleen in de kindertijd maar ook in de volwassenheid schuilgaat. ‘Kindheid’, in het Frans enfance, komt van het Latijn in-fantia, letterlijk: ‘niet-sprekendheid’. Onze manier van denken en spreken, al onze tweedelingen en ordeningen, worden altijd ook bestookt door die kindheid. Door wat slechts gevoeld, maar niet gezegd of gehoord kan worden. De sprakeloosheid. Van het gevoel zelf, dat slechts gevoeld kan worden. Vanuit het differentiefilosofische perspectief schiet de mens met zijn tweedelingen en ordeningen altijd te kort. En ‘kindheid van denken’, te beginnen met ons besef ervan, creëert ruimte voor het aanvoelen van en inspelen op nieuwe mogelijkheden. Een dergelijke ontvankelijkheid voor het nieuwe, buiten allerlei bestaande kaders, of er dwars doorheen, is in de kunsten cruciaal. Een pleidooi voor meer ‘kindheid van denken’, voorbij alle denken in tweedelingen, betekent daarom ook altijd een pleidooi voor de veelheid en het experiment.
DOCUMENT
In deze podcast, in de serie "NHL Stenden onderzoekt", gaat host Marjan Teunissen het gesprek aan met Jolanda Tuinstra (lector Sociale Kwaliteit NHL Stenden), Nina Velden (student NHL Stenden) en oud-huisarts van Appelscha Herman Hoekstra over de bloeizone Appelscha. De Bloeizone Appelscha is geïnspireerd op de internationale Blue Zones, regio's waar mensen gezonder en langer leven dankzij factoren zoals voeding, beweging en sociale verbondenheid. De werkgroep Bloeizone Appelscha, die bestaat uit gemotiveerde mensen met uiteenlopende achtergronden, heeft de ambitie om de gezondheid en het gemeenschapsgevoel in Appelscha te versterken. Samen met het Atelier Sociaal Domein van NHL Stenden Hogeschool en de gemeente Ooststellingwerf hebben studenten en lokale partners actief bijgedragen aan dit doel.
LINK
De ‘Dialoogkaarten inclusief onderwijs’ zijn ontstaan naar aanleiding van gesprekken over inclusie in het Nederlandse werkveld. Nu de ontwikkeling richting inclusieve scholen is ingezet, komen diverse vragen naar voren. Hoe gaan we inclusief onderwijs organiseren? Hoe brengen we onderwijsprofessionals op constructieve wijze met elkaar in gesprek over inclusief onderwijs? Hoe krijgen we zicht op wat we al doen, waar we sterk in zijn en wat ons nog te doen staat? De ‘Dialoogkaarten inclusief onderwijs’ zijn ontwikkeld voor mensen binnen het onderwijsveld. De gesprekken rond deze kaarten kunnen een eerste aanzet zijn tot visievorming. Wat is een eerste stap die we kunnen zetten? Welke vervolgstappen wil en kan een onderwijsorganisatie zetten?
LINK