Ik heb een ontzettende hekel aan de term 'AI'. Het is een containerbegrip dat utopische en dystopische scenario’s oproept. Daardoor wordt het moeilijk om serieuze gesprekken te voeren over de mogelijkheden en risico’s van automatisering. Discussies over artificial intelligence (AI) worden pas interessant als we naar een specifiek gebruik ervan kijken. Bijvoorbeeld: wat betekent het gebruik van generatieve AI-tools voor het creatieve proces? Die focus zag ik terug tijdens twee conferenties waar ik deze maand was: The Synthetic City Conference en een AI summit in Lancaster waar academici en de creatieve sector samenkwamen.
LINK
Anno 2022 worden de agenda’s van de markt en politiek bepaald door de transities rondom gezondheid, mobiliteit, klimaat en economie. Gemeenschappen die creatief en innovatief met die uitdagingen omgaan zijn niet alleen robuust genoeg om ze te absorberen maar kunnen problemen die op ze af komen ook tijdig herkennen en adresseren. Om de veerkracht in een gemeenschap te ontwikkelen, zijn plekken nodig waar opgaven, middelen, mensen en ideeën bij elkaar komen. Een plek waar bubbels worden doorbroken. Bijna iedere stad kent wel een aantal plekken, zoals broedplaatsen, waar kunstenaars, makers, ontwerpers bij elkaar komen om te creëren en waar bubbels worden doorbroken. Het zijn locaties waar ontmoeting tussen groepen inwoners en professionals tot stand komt; waar innovatie, kruisbestuiving en cultuur worden geproduceerd. Wat opvalt is dat deze parels van creativiteit en ontmoeting vaak zelf als bubbel functioneren ondanks de vele en diverse verbindingen die ze tot stand brengen. Veel broedplaatsen hebben de reputatie een gesloten bolwerk te zijn. Dit maakt hun bubbel kwetsbaar. Creatieve vrijplaatsen staan regelmatig onder druk door krachten van buiten de invloedssfeer van hun organisatie. In dit artikel onderzoeken we de veerkracht van de organisaties die de creatieve plekken beheren en welke strategieën er nodig zijn om in een verhitte vastgoedmarkt te overleven en condities te scheppen voor de makers, kunstenaars en de processen die er plaatsvinden.
Ongeveer een derde van onze nationale energieconsumptie wordt gebruikt in gebouwen voor verwarming, koeling, verlichting en elektrische apparatuur. Milieuoverwegingen, voorzieningszekerheid en kosten maken dat wij slim met de energievoorziening in de gebouwde omgeving om moeten gaan. Maar alle slimheid, innovatie en creativiteit ten spijt is het gasverbruik van woningen gebouwd in 2010 niet lager dan van woningen gebouwd in 1995, zijn de woningen niet gezonder geworden, gebruikt de gebouwde omgeving ook nog ieder jaar meer elektriciteit en zijn er nauwelijks duurzame installaties die naar behoren werken. Wat leren wij daarvan? Hoe zorgen wij ervoor dat duurzaamheid meer dan een losse kreet wordt en onze hele energieketen echt duurzaam wordt? Naast innovatie en creativiteit zijn kennis en vakmanschap belangrijk. Systemen modelleren en simuleren, en het gebruiken van virtual environments om grip te krijgen op het ontwerp, regeling en onderhoud van complexe binnenklimaatinstallaties en energie-installaties zullen hierbij in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
Het project 'CAR(E)TOGRAPHY: Kunst en zorg in kaart' richt zich op de wisselwerking tussen kunst en zorg, waarbij beide sectoren elkaar verrijken en vernieuwen. In de zorg wordt steeds meer geëxperimenteerd met kunst als een manier om vernieuwing te brengen. Omgekeerd zouden de kunstenaars en ontwerpers ook van zorgprofessionals kunnen leren over zorgdragen, communiceren in een non-verbale context en het belang van proces boven het eindresultaat. Een inspirerend voorbeeld van zo’n samenwerking tussen kunst en zorg is te vinden bij Reinaerde De Heygraeff, waar het programma Re-creatie kunstenaars, ontwerpers, zorgprofessionals en cliënten samenbrengt. Op deze beschutte woonzorglocatie wonen ruim 160 mensen met een ernstige verstandelijke en/of lichamelijke beperking. Hier wordt al sinds 2018 geëxperimenteerd met de integratie van kunst en creativiteit in de dagelijkse zorgpraktijk, wat heeft geleid tot een duurzame transdisciplinaire samenwerking. Desondanks blijft het een uitdaging om de exacte werking van kunst in de zorg te begrijpen. Welke elementen zijn essentieel voor succesvolle samenwerkingen? Wat kunnen we leren van initiatieven zoals Re-creatie? En hoe kunnen we deze kennis delen met andere zorginstellingen en kunstpraktijken? Om deze vragen te beantwoorden, zetten we in dit project artistieke mapping methoden in om de interactie tussen kunst en zorg (en de complexiteit daarvan) te onderzoeken, documenteren en delen. Het doel is om de gemeenschap die op De Heygraeff is ontstaan beter te begrijpen en expliciet te maken hoe kunst en zorg met elkaar interageren. Door dit letterlijk in kaart te brengen, creëert CAR(E)TOGRAPHY een gedetailleerd beeld van de complexe wisselwerking tussen kunst en zorg. Dit maakt niet alleen een diepgaand begrip van de situatie mogelijk, maar maakt de bevindingen ook bruikbaar voor anderen die in vergelijkbare praktijken werken. De gemaakte kaarten functioneren dus uiteindelijk als documentatie- en navigatiemiddel in het grensgebied tussen kunst en zorg.