This short paper describes the first prototyping of a self-evaluation process of Curriculum Agility at a Faculty of Technology in Sweden. The process comprises guided, semi-structured, individual interviews at different organisational levels within the faculty, a joint narrative based on those interviews, prioritizing development strategies per level, and jointly mapping them on importance and implementation time. The self-evaluation is part of and based on the research on the principles of Curriculum Agility. The results show the interplay in timely curriculum change for futureproof engineering education between the teaching staff, the systems and the people who control the systems. The self-evaluation brings together the different perspectives and perceptions within the faculty and gives insight in how those affect he willingness towards and occurrence of curriculum development. This work in progress indicates how doing such a qualitative self-evaluation paves the road for transparent strategic dialogues on a holistic level about what to give attention and organize differently.
Sport Education (SE) is een didactisch model dat ontwikkeld is om alle leerlingen op school binnen de LO ‘echte’ en vooral prettige sportervaringen op te laten doen. Ondanks het feit dat dit model met name ontwikkeld is op basis van de Amerikaanse situatie, waarin de toegang tot sportclubs en -verenigingen niet voor ieder kind vanzelfsprekend is, is het model ook voor de Nederlandse LO-context bruikbaar. In dit artikel wordt deze meerwaarde verder uiteengezet.
The support for connections between research and education is widespread. This connection yields the promise of educating students for the knowledge society. With the curriculum as the most important carrier of planned higher education, the lack of systematic insight in how research can be integrated into the curriculum is an important omission. This systematic review considers how empirical studies provide input for the integration of research in the higher education curriculum. Moreover, it provides a structured insight into the current body of knowledge on research in the curriculum. Based on a first set of 5815 journal articles, 121 articles were selected for further analysis. The model of Curriculum Aspects by Van den Akker (2003) was used to categorise the articles, which shows a body of knowledge on research in the curriculum with the largest focus on learning aims and learning activities. Furthermore, this review shows how few studies consider the effects of curriculum design on student learning, which calls for more empirical studies to benefit student learning.
MULTIFILE
Fysiotherapeuten in de eerste-lijn ervaren problemen met het aanleren en verbeteren van bewegingen bij mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen. Er is namelijk relatief weinig bekend over hoe dit proces op maat kan worden vormgegeven in de praktijk. Voor mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen is het van essentieel belang om bewegingen die zij ‘kwijt’ zijn opnieuw te leren zodat zij weer zelfstandig kunnen functioneren. Het aanleren en verbeteren van bewegingen, ook motorisch leren genoemd, is echter een complex proces, dat op veel verschillende manieren plaats kan vinden, maar waarbij altijd rekening moet worden gehouden met verschillende patiëntkenmerken (bijv. medische oorzaak, voorkeuren en persoonlijkheid). De huidige kennis op gebied van motorisch leren is vooral gericht op de theorie. Het doel van dit project is om fysiotherapeuten te helpen om deze grote hoeveelheid theoretische kennis en daarnaast de veelal standaard benaderingen te vertalen naar een goed onderbouwde gepersonaliseerde aanpak. Volgende onderzoeksvraag staat daarom centraal: Welke kennis en tools hebben fysiotherapeuten in de eerste-lijn nodig om motorische leerstrategieën gepersonaliseerd toe te passen om neurologische en geriatrische patiënten te ondersteunen bij het leren en verbeteren van dagelijkse bewegingen? Het project is onderverdeeld in drie werkpakketten. In werkpakket A zullen fysiotherapeuten, kennis toepassen en aanvullen en tools (door)ontwikkelen, evalueren en aanpassen (participatory user-centred design) in co-creatie met de patiënten, onderzoekers, docenten en studenten. Werkpakket B bestaat uit een procesevaluatie waarin het gebruik en de ervaringen met de nieuw opgedane kennis en ontwikkelde tools wordt geëvalueerd door fysiotherapeuten en patiënten. In werkpakket C wordt de potentiële maatschappelijke, economische en wetenschappelijke impact van de ontwikkelde kennis en tools bepaald (Business Model Canvas) en worden passende valorisatiestrategieën gekozen. De projectresultaten dragen bij aan de innovatiekracht binnen de fysiotherapie doordat zo veel mogelijk neurologische en geriatrische patiënten efficiënter en effectiever (opnieuw) leren bewegen.
Systeemdenken is een belangrijke vaardigheid voor het begrijpen en oplossen van problemen m.b.t. complexe dynamische systemen (klimaat, voedselvoorziening, natuurbeheer, recessie, etc.). Echter, systeemdenken wordt niet structureel onderwezen in het voortgezet onderwijs en het is bekend dat leerlingen een dergelijke denkwijze niet vanzelf ontwikkelen. Daardoor blijven leerlingen beperkt vaardig en onvoldoende toegerust voor de uitdagingen van de moderne samenleving. Een belangrijke vraag is derhalve: Hoe kunnen leerlingen effectief ondersteund worden in het ontwikkelen van hun vaardigheid in kritisch systeemdenken? Veel onderwerpen die aan bod komen in het voortgezet onderwijs zijn dynamische systemen (hormoonsystemen, varkenscyclus, faseovergangen, etc.). Het probleem is echter dat leerlingen de onderliggende structuur en het dynamische gedrag onvoldoende leren begrijpen. Er is geen sprake van een systematische aanpak om leerlingen kritisch systeemdenken aan te leren. Daarnaast zijn diagrammen die deze systemen in lesboeken beschrijven statisch. Ze lenen zich slecht voor actieve werkvormen die leerlingen cognitief uitdagen tot kritisch systeemdenken. Ook zijn docenten beperkt in het achterhalen of leerlingen complexe systemen begrijpen en om gedifferentieerde ondersteuning te kunnen geven. Hoe kan dit worden opgelost? Interactieve software kan een doorbraak genereren, mits deze leerlingen zelfstandig en op eigen niveau laat werken, passende hulp geeft, en de docent informeert over de voortgang van leerlingen. Wij stellen voor om een methodiek te onderzoeken en ontwikkelen, gebaseerd op een digitaal instrument, dat hierin voorziet. Hierbij worden technieken uit de Kunstmatige Intelligentie ingezet. Het basisidee is om leerlingen in een leerlijn middels conceptueel modelleren te laten werken met interactieve systeemdiagrammen. Omdat het software betreft, kan het niveau en de hulp geautomatiseerd worden en krijgt de docent informatie over voortgang en eventuele problemen. Het project sluit nauw aan bij de praktijkvraag, geeft invulling aan moderne onderwijsvormen en zorgt dat vaardigheden in systeemdenken expliciet worden getraind. De kern van het project betreft een PhD promotieonderzoek.
Digitale informatie voorzieningen sluiten niet altijd goed aan op de methode die voor 15 tot 20 procent van de studentenpopulatie optimaal is. Hoe kunnen we er voor zorgen dat voorzieningen en informatie bronnen wel op de behoeftes van deze groep aansluit?Doel De ontwikkeling van informatie en ontwikkeltools waarmee we curriculumontwikkelaars op de HU kunnen helpen onderwijsaanbod digital inclusief te ontwikkelen. Dit is een eerste stap die daarna model kan staan voor een meer universele inclusieve manier van informatieoverdracht. Resultaten Resultaten worden gedurende het project bekend gemaakt. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2023 Aanpak Via literatuuronderzoek, empathie sessies met eindgebruikers (studenten) en curriculumontwikkelaars die ervaring hebben met de digitale middelen en uitingen van de HU te werken uit 4 subgroepen uit het neurodiversiteits-spectrum zullen obstakels en belemmerende factoren in de huidige informatievoorziening in kaart worden gebracht. Samen met deze zelfde 4 groepen zal daarna gekeken worden naar voor hen prettigere alternatieven. Deze vier perspectieven zullen daarna samen in een advies worden gebundeld.