De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet op het gebied van dakloosheid, qua kwaliteit van de opvang en begeleiding. Tegelijkertijd is er nog steeds te weinig aandacht voor de structurele oorzaken, met voorop de bestaansonzekerheid en het tekort aan betaalbare woningen. Dit essay beschrijft de uitdagingen om te komen tot een betere aanpak. Opvallend: er is een gebrek aan eenduidigheid over wat dakloosheid is. Dat heeft gevolgen voor de politieke keuze hoeveel geld er beschikbaar is voor daklozen.
LINK
Beleidsmakers en politici waren rond de eeuwwisseling, net als nu, verrast over de toename van het aantal daklozen. Destijds kwam er een landelijk plan van aanpak dat leidde tot een tijdelijke daling van het daklozenaantal. Nu gaan de alarmbellen opnieuw af; het aantal daklozen blijkt te zijn verdubbeld. Daarom een pleidooi voor een andere definitie en een classificatiesysteem om het aantal daklozen minutieus in kaart te brengen en in beeld te houden. Dat zou het fundament kunnen zijn voor een duurzame oplossing van dakloosheid.
DOCUMENT
‘Eerst een Thuis’ is een nieuwe aanpak van dakloosheid in regio Utrecht. In opdracht van gemeente Utrecht voerde het Lectoraat Wonen en Welzijn van Hogeschool Utrecht tussen april 2021 en februari 2024 onderzoek uit naar deze nieuwe aanpak, waarbij de belangrijkste vraag was welke versterkende en belemmerende factoren er zijn aan te wijzen op het gebied van huisvesting, begeleiding en ‘landen in de wijk’ (het zich thuis voelen, integreren en participeren in de buurt en de directe woonomgeving). Dit rapport doet verslag van de resultaten van het onderzoek. In dit inleidende hoofdstuk lichten we eerst de achtergrond van de nieuwe aanpak toe. We geven aan in welke context de nieuwe aanpak werd ontwikkeld en hoe het project ‘Living Lab Eerst een Thuis’ tot stand kwam. Daarna geven we een toelichting op het onderzoek en op de keuzes die zijn gemaakt bij het schrijven van deze rapportage. We sluiten het hoofdstuk af met een leeswijzer.
LINK
Voor u ligt de rapportage van het tweede deel van een onderzoek naar dakloosheid van gezinnen na huisuitzettingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de staatssecretaris van VWS naar aanleiding van Kamervragen over berichten in de media die lijken te wijzen op een verontrustende toename van het aantal dakloze gezinnen. Het eerste deelonderzoek was gericht op een inventarisatie van het aantal gezinnen in Nederland dat in de periode 2006-2007 dakloos is geworden na huisuitzetting en het aantal van deze gezinnen dat zich aanmeldt bij een instelling voor de maatschappelijke opvang. Dit onderzoek resulteerde in het rapport: Het stereotype beeld van een dakloze is dat hij een alleenstaande man is, opvang van gezinnen na huisuitzetting (Kloppenburg, Akkermans, de Graaf & van Doorn, 2009). De onderhavige studie is een verdiepend onderzoek naar de preventie en aanpak van dakloosheid bij gezinnen in de vier centrumgemeenten: Amsterdam, Utrecht, Leeuwarden en Oss.
DOCUMENT
Voor u ligt de tussenrapportage van de quick scan die in het kader van het leer- en reflectietraject van beschermd wonen naar beschermd thuis U16 is uitgevoerd. Het betreft hier een werkdocument voor de opdrachtgever en de betrokken pilots uit dit onderzoek. De verwachte leeropbrengst uit de betrokken pilots voor dit onderdeel van de basisset is antwoord op de volgende vragen: • Hoe voorkom je terugval in dakloosheid • Hoe draagt housing first bij aan een duurzame aanpak van dakloosheid • Hoe voorkom je dat mensen in de MO terechtkomen door middel van tijdelijke huisvesting (pitstop) • Hoe draagt een stabiele thuissituatie bij om jongeren uit een crimineel netwerk te halen.
DOCUMENT
Met corona moeten burgers thuisblijven. Maar hoe doen mensen dat die geen huis hebben, die niet op een thuisbasis kunnen terugvallen? Wat voor impact heeft de coronacrisis op hen en op de hulpverlening? En wat kunnen we daarvan leren voor de aanpak van dakloosheid in de nabije toekomst?
DOCUMENT
Hoe je het fenomeen dakloosheid ook typeert, één ding staat buiten kijf: het inspireert steeds meer tot actie. De troosteloze internaten en werkverschaffingsarbeid bestaan nog steeds. Maar ze raken, samen met de soepbussen en de stapelbedden van de nachtverblijven, overspoeld door tal van nieuwe iniatieven. In Helmond verkopen daklozen zelfgemaakt kinderspeelgoed, in Rotterdam worden ze tot funky-fantasiemeubelmakers opgeleid, in Den Haag vinden ze een betaalde baan in het gemeenteplantsoen en in Utrecht verdienen ze brood in hun eigen opvangproject. En overal krijgen ze les in ‘rijtjeshuiswonen.’ Experts van de straat voert u niet alleen langs bemoeizorg, survivalweekends en zorgsupermarkten, maar probeert ook de nieuwe trends te plaatsen. Zo lijkt de dakloze van nu weinig meer op de aloude alcoholische zwerver en in de opvang steeds meer gericht op herintegratie in onze mooie welvaartsmaatschappij. Maar is het een antwoord op het ander? Wijst de hausse in sociale pensions die alleen maar bed, bad en brood leveren, niet veeleer op een toenemend aantal definitieve afhakers? Of zijn het barakwonen in Zwolle en het heringevoerde daglonerschap in Rotterdam voorboden en is de maatschappij toe aan een herdefinitie van haar normen voor werken en wonen?
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken, zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Meierij en Bommelerwaard. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: ’s-Hertogenbosch, Zaltbommel, Sint-Michielsgestel, Maasdriel, Vught, Meierijstad en Boxtel. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels al een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming passen wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Meierij en Bommelerwaard, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio. De resultaten van deze telling worden gebruikt voor de ontwikkeling van een regionaal actieplan om dakloosheid te voorkomen en te beëindigen in 2030.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Brabant Noordoost-Oost. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, Maashorst en Oss. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming pasten wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Brabant Noordoost-Oost, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio’s gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio.
DOCUMENT
In het boek ‘Wat ik nou toch heb meegemaakt!’ Verslag van een jaar dakloosheid neemt Wim de lezer mee in de wereld van dakloosheid in Utrecht. Op zich is dat verhaal niet uniek: Utrecht telt gemiddeld ongeveer 100 dak- en thuislozen, waarvan Wim er dus één was. De voornaamste reden dat iemand dakloos raakt is een conflict in de relationele sfeer. Maar ook huisuitzettingen, bijvoorbeeld als gevolg van schulden, lijken toe te nemen. Tot zo ver past Wim in het plaatje, maar daar houdt het dan ook wel mee op.
DOCUMENT