Hoe meer data er beschikbaar komt, des te meer de beslissing verbeterd kan worden. Hoe beter (slimmer) de beslissing wordt gemaakt, des te meer waarde de beslissing heeft voor uw organisatie. Dit wordt het data-netwerk-effect genoemd. Vaak wordt het data-netwerk-effect gerealiseerd door het gebruik van data van onbewuste data-donoren. In dit artikel wordt een ander soort data-donor belicht: de bewuste data-donor.
LINK
Big data heeft niet alleen geleid tot uitdagende technische vraagstukken, ook gaat het gepaard met allerlei nieuwe ethische en morele kwesties. Om verantwoord met big data om te gaan, moet ook over deze kwesties worden nagedacht. Want slecht datagebruik kan nadelige gevolgen hebben voor grote groepen mensen en voor organisaties. In de slotaflevering van deze serie verkennen Klaas Jan Mollema en Niek van Antwerpen op een pragmatische manier de ethische kant van big data, zonder te blijven steken in de negatieve effecten ervan.
DOCUMENT
Introduction: Midwifery education that strengthens self-efficacy can support student midwives in their role as advocates for a physiological approach to childbirth. Methods: To assess the effect of an educational intervention on self-efficacy, a pre- and post-intervention survey was administered to a control group and an intervention group of third year student midwives. The General Self-Efficacy Scale (GSES) was supplemented with midwifery-related self-efficacy questions related to behaviour in home and hospital settings, the communication of evidence, and ability to challenge practice. Results: Student midwives exposed to midwifery education designed to strengthen self-efficacy demonstrated significantly higher levels of general self-efficacy (p = .001) when contrasted to a control cohort. These students also showed significantly higher levels of self-efficacy in advocating for physiological childbirth (p = .029). There was a non-significant increase in self-efficacy in the hospital setting in the intervention group, a finding that suggests that education may ameliorate the effect of hospital settings on midwifery practice. Discussion: In spite of the small size of the study population, education that focuses on strengthening student midwife self-efficacy shows promise.
DOCUMENT
Dit project draagt bij aan het versterken van “de kennisketen van de Drentse vrijetijdseconomie”. De kennisketen wordt onder meer gevormd door kennisinstellingen, brancheverenigingen, overheden, bancaire instellingen, ondernemers en loopt van vergaren en verzamelen van data en kennis tot het ontsluiten ervan naar gebruikers. Het project beoogd de volgende doelen: Inventarisatie van het data-aanbod in Drenthe bij diverse partijen Inventarisatie van hoe partijen in het domein VTE de data-behoefte prioriteren. Input leveren voor de verdere uitbouw van de kennisketen in de context van Leisure Valley Drenthe.
DOCUMENT
Dit document presenteert de metavisie ‘Gezonde relaties, beter voor Zwolle’ ontwikkeld door en voor professionals in Zwolle, op basis van een gezamenlijke visie en werkwijze die het ‘Zwols model’ wordt genoemd. Deze relationeelsystemische metavisie is ontworpen door een werkgroep en ondersteund met ontwikkelonderzoek. De metavisie wordt gedeeld met alle betrokken professionals rondom het bevorderen van duurzame relaties en scheiden zonder schade. De focus van het Zwols model ligt op een preventieve, gezamenlijke gerichtheid van professionals en het brede netwerk van betrokkenen op duurzame relaties en de-escaleren. De geformuleerde metavisie is gebaseerd op interviews die gehouden zijn bij ervaren relatietherapeuten en scheidingsdeskundigen en is vervolgens door professionals in focusgroepen onderschreven. Het unieke van dit Zwolse model is de reflectie en samenwerking die het van professionals vraagt om de metavisie inhoud te gaan geven in de complexe praktijk. Door het samen uitwerken van de visie in leergemeenschappen is het versterkt mogelijk om te bewegen naar gezonde relaties.
DOCUMENT
Kenniscentrum Educatie rapportnummer 16-03 In de regio Utrecht-Amersfoort hebben vijf academische basisscholen vanaf het schooljaar 2012-2013 deelgenomen aan het vierjarige schoolverbeteringsproject: het Academische Opleidingsscholen project (AOS-project). Het uiteindelijke doel van het project was de scholen te leren systematisch en doelgericht te werken aan schoolontwikkeling. Om dit doel te realiseren is nauw samengewerkt tussen het kenniscentrum van de Hogeschool Utrecht, Instituut Theo Tijssen, het bestuur en de scholen. Deze rapportage is een bijlage bij het onderzoeksrapport dat verschenen is over het project: Op basis van data de schoolontwikkelingsagenda bepalen (2016). In deze rapportage zijn de vijf casebeschrijvingen opgenomen, die zijn geschreven door de coördinatoren van de deelnemende scholen in samenwerking met een docent van de Hogeschool Utrecht. Het doel van de casebeschrijvingen is om zicht te krijgen op het verloop van het implementatieproces op de individuele scholen. Iedere school beschrijft de resultaten die zijn behaald, de successen die zijn geboekt, maar ook de knelpunten die ze hebben ervaren tijdens de uitvoering van het project op de school.
DOCUMENT
Lectorale Rede van Harmieke van Os, woensdag 17-09-2025: In mijn rede heb ik uiteengezet dat het lectoraat Innovatie in de oncologische (netwerk)zorg zich richt op persoonsgerichte essentiële zorg door verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Die zorg start in de zorgrelatie. Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten staan voor complexe opgaven: de zorgvraag neemt toe, terwijl er minder verpleegkundigen zijn, de impact van kanker op patiënten en hun naasten is groot en gezondheidsverschillen spelen een rol. Om persoonsgerichte zorg te bieden werken zij nauw samen in netwerken, zetten ze in op preventie en een gezonde leefstijl en maken ze gebruik van (digitale) innovaties. Het lectoraat wil via praktijkgericht onderzoek bijdragen aan de kwaliteit van leven en sterven van patiënten met kanker, en aan de professionalisering van verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Ik heb een schets gegeven van drie met elkaar samenhangende onderzoeksthema’s: • Interprofessionele samenwerking in (netwerk)zorg; • Preventie door leefstijlverpleegkunde; • Innoveren in de oncologische zorg. Samenwerking is hierin essentieel. Ik heb het belang toegelicht van samenwerking met patiënten, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, professionals uit zorg- en aanpalende domeinen, docenten en studenten. Samen werken we aan persoonsgerichte zorg!
DOCUMENT
Wat zijn belangrijke succesfactoren om onderzoek, onderwijs en ondernemen bij elkaar te brengen, zó dat 'het klikt'. De uitdaging voor de toekomst van bedrijven in de smart factoryligt bij data science: het omzetten van ruwe (sensor) data naar (zinnige) informatie en kennis, waarmee producten en diensten verbeterd kunnen worden. Tevens programma van het symposium t.g.l. inauguratie 3 december 2015
MULTIFILE
Deze publicatie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp ingeleid en wordt uitgelegd hoe deze publicatie tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 wordt een impressie gegeven van de verschillen en overeenkomsten tussen de ateliers. In hoofdstuk 3 gaat Mathijs Rutten, directeur Facility Management, in op de vraag wat er nodig is om al die ateliers ook echt een plekje te geven in de gebouwen van de hogeschool. Daarna komt in hoofdstuk 4 Siebren Baars aan het woord. Hij is - naast zijn functie als docent-onderzoeker - een ervaren architect die verschillende schoolgebouwen heeft ontwikkeld. Hij gaat in op rol die de fysieke onderwijsomgeving van gebouwen ateliers speelt in het onderwijs. De 31 ateliers zijn beschreven in hoofdstuk 5 en worden voorafgegaan door een inleiding van Frank Scholten. In hoofdstuk 6 beschrijven Roelien Wierda en Ron Barendsen hun ervaringen tijdens de ontwikkeling van het InnovationLab. Tenslotte gaat Gerry Geitz in hoofdstuk 7 in op de relatie tussen ateliers en Design Based Education
DOCUMENT
Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar de manier waarop contact tot stand komt tussen mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek en andere buurtbewoners. Het betreft een onderdeel van het meerjarig onderzoek ‘Netwerkondersteuning in buurt en wijk’, waarin gedurende vier jaar (2015-2018) wordt samengewerkt met een aantal zorgorganisaties (RIBW Groep Overijssel, Frion, MEE en Dimence (De Kern)), acht gemeenten (Zwolle, Zwartewaterland, Steenwijkerland, Kampen, Hardenberg,Dalfsen, Ommen en Staphorst), Hogeschool Viaa en de Universiteit voor Humanistiek. De centrale vraag van dit onderzoek is: Wat hebben verschillende groepen mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking die in de buurt of wijk wonen nodig om een informeel sociaal netwerk op te bouwen of uit te breiden in hun buurt of wijk dat er aan bijdraagt dat ze naar vermogen kunnen deelnemen aan de samenleving?
DOCUMENT