De Nederlandse media-industrie merkt elke dag hoe groot de impact is van digitalisering en dataficering. De transitie van analoge (broadcast) naar digitale (Over-The-Top) netwerken zorgt er niet alleen voor dat mensen inmiddels televisie kunnen kijken op ieder gewenst moment met het apparaat dat ze uitkomt, het maakt tevens echte interactie mogelijk met de kijker. Bij die interactie wordt allerhande data over de gebruiker verzameld. Het media ecosysteem bestaat uit veel bedrijven die gezamenlijk een media ervaring mogelijk maken. Vele partijen genereren verschillende soorten data. Zijn de partijen in dit ecosysteem op de hoogte van de data die ze genereren en op welke wijze ze er hun voordeel mee kunnen doen?
MULTIFILE
Hoe doe je dat, zwerfjongeren helpen een netwerk op te bouwen? Deze vraag staat centraal in dit boek, dat is voortgekomen uit gesprekken in het werkveld en is uitgewerkt met twee instellingen die begeleiding bieden aan zwerfjongeren. Het boek concentreert zich op het uitproberen en evalueren van instrumenten die kunnen helpen om het netwerk samen met jongeren in kaart te brengen, oude contacten te herstellen en nieuwe relaties aan te gaan. Relaties die in de toekomst sociale, emotionele en praktische steun kunnen geven.
LINK
Dit boek beschrijft op een toegankelijke manier hoe een multidisciplinair team van een Amsterdamse kinderpolikliniek een Zweedse behandelmethode vertaalde naar de Nederlandse situatie. Kern van de behandeling bestaat uit motiveren en coachen van kinderen en hun ouders om hun leefstijl stapsgewijs, in eigen tempo, passend bij hun leefsituatie te veranderen. Geen dwingende gedragsvoorschriften, maar positief stimuleren van het gezin om haalbare doelen te stellen en hen daarin ondersteunen. Daarnaast komt in het boek een sociaal en cultureel diverse groep tieners en ouders aan het woord. Hoe ervaren ze de begeleiding? Lukt het om de adviezen en tips toe te passen, hun leefstijl te veranderen? Wat helpt en stimuleert om vol te houden?
LINK
De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn de laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein en Davis (2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal ondernemerschap 3.0. Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar sociaal ondernemers als vernieuwende denkers en doeners met een grote maatschappelijke impact (1.0). Vervolgens werd de focus verlegd van de oprichters naar het excellent organiseren van sociaal ondernemerschap (2.0). Bij het huidige social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig samen met anderen om maatschappelijke veranderingen te realiseren. De manieren waarop ondernemende burgers werken aan maatschappelijke kwesties en maatschappelijke verandering, worden in dit essayistische boek vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie en praktijk van sociaal ondernemerschap worden in samenhang geanalyseerd. De praktijk is in Rotterdam onderzocht, de thuisbasis van het lectoraat Dynamiek van de Stad dat het onderzoek deed. Uit het onderzoek blijkt dat actieve Rotterdammers in alledaagse praktijken op eigen initiatief en risico de stad beter willen maken. Sommigen zijn daarbij – soms tegen wil en dank – ‘sociaal ondernemer’ geworden. Deze publicatie doet verslag van een actie- en literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap 3.0. Het biedt aanknopingspunten voor een publiek debat over de rol van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving. De bundel is bedoeld voor professionals in beleid en beroepspraktijk, voor studenten op hogescholen en universiteiten, en voor burgers die geïnteresseerd zijn in ondernemerschap voor de publieke zaak.
LINK
Over stedelijk burgerschap worden levendige discussies gevoerd. Het gaat daarbij onder meer om succesfactoren van burgerinitiatieven, de relatie tussen burger en overheid, de rol die sociale netwerken spelen bij burgerparticipatie, en om hoe verschillende bevolkingsgroepen vorm geven aan actief burgerschap. Dit boek wil een bijdrage leveren aan de discussies over stedelijk burgerschap, gebaseerd op onderzoeken die zijn uitgevoerd in Rotterdam en Den Haag. Hieraan hebben zowel studenten en docenten van hogeschool Inholland als externe deskundigen meegewerkt. De huidige stand van het onderzoek naar burgerschap wordt weergegeven. Actuele vormen van binding en burgerschap worden in kaart gebracht op Noordereiland in Rotterdam en in het Statenkwartier in Den Haag. Een onderzoek uit 1963 op het Noordereiland werd recent enigszins herhaald, zodat je als lezer twee ‘plaatjes’ van binding en burgerschap met elkaar kunt vergelijken. Op het Noordereiland is ook gekeken naar community art in relatie tot burgerschap. In Den Haag is bovendien gekeken naar de ervaringen met een aantal burgerinitiatieven en hoe de gemeente daarmee is omgegaan. Het boek laat zien hoe in verschillende buurten de inzet voor de publieke zaak uiteenlopende vormen van stedelijk burgerschap oplevert. Niet alle vormen worden door de overheid gezien en op waarde geschat. Een gemiste kans, aangezien die (terugtredende) overheid een actieve en omvangrijke civil society wil.
LINK
De Nederlandse media-industrie merkt elke dag hoe groot de impact is van het voortschrijdende proces van digitalisering en dataficering. De transitie van analoge (broadcast) naar digitale (over-the top: OTT) netwerken zorgt er niet alleen voor dat mensen televisie kunnen kijken op ieder gewenst moment met het apparaat naar keuze, het maakt tevens interactie mogelijk met de kijker. Bij die interactie wordt allerhande data over de gebruiker verzameld. De kansen om hiermee nieuwe diensten te ontwikkelen blijven echter veelal onbenut. Vooral voor interactieve mediabedrijven ligt hier een kans omdat het hun apps zijn die grote hoeveelheden gebruikersdata verzamelen. Interactieve mediabedrijven hebben echter momenteel moeite om de gebruikersdata uit hun apps zodanig te analyseren dat nieuwe inzichten ontstaan waarop bestaande diensten (continue) verbeterd kunnen worden, nieuwe diensten voor hun klanten kunnen worden ontwikkeld én zijzelf diensten kunnen gaan vermarkten vanuit een zelfstandige positie. De terugkerende vraag is dan ook: Hoe kunnen nieuwe inzichten uit gebruikersdata systematisch worden verzameld, geanalyseerd en gevalideerd, en welke businessmodellen helpen om deze nieuwe inzichten te borgen in de strategie van de organisatie?
MULTIFILE
In ons dagelijkse leven hebben we veel met technologie te maken, vaak met interactieve, informatie-gerichte technologie: als consument doen we online boodschappen – zeker in deze pandemische tijd; als reiziger in het openbaar vervoer plannen en betalen we onze reis met interactieve technologie – nu weliswaar even wat minder; als weggebruiker navigeren we op basis van technologie; en ons energieverbruik in huis wordt ‘smart’ gemeten en geadministreerd. Als burger staan we steeds vaker middels technologie in contact met overheden. Denk aan alle online communicatie met de overheid, zo als de belastingdienst en gemeenten die middels apps, websites en de ‘Berichtenbox’ van ‘MijnOverheid’ met burgers communiceren. En er wordt over burgers en ons gedrag al heel wat data verzameld, door gemeenten, de politie, door bijvoorbeeld de zorgsector. En ook in de publieke ruimte wordt data verzameld – met smart city technologie, zoals camera’s en sensoren – met als doel om de stad veiliger, efficiënter en leefbaarder te maken. Al die ‘big data’ maakt het mogelijk om inzichten te genereren – al dan niet met kunstmatige intelligentie – en besluiten te nemen. We gebruiken technologie ook om als burger zelf actie te ondernemen. Bij de overheid kunnen we met apps melden wat er op straat verbeterd of onderhouden moet worden. Met onze buren zitten we in een WhatsApp groep of NextDoor, om bij te dragen aan de leefbaarheid en veiligheid van de buurt. We kunnen met smart home tools of citizen science kits de luchtkwaliteit meten, binnenshuis, maar ook buitenshuis. We tekenen petities, doen mee aan peilingen en enquêtes. En social networking sites (SNS) worden intensief gebruikt, voor sociale en professionele relaties, maar ook om maatschappelijk actief te zijn, voor het organiseren van het samenleven in een buurt. We weten inmiddels dat social media ook een effectief kanaal zijn om de democratie te beïnvloeden. Burgers komen dus in aanraking met veel verschillende technologieën, met verschillende doelstellingen, resultaten en bijeffecten, en waaraan mensen in allerlei functies en rollen deelnemen. Wat centraal staat in het vakgebied Civic Technology is dat de technologie in dienst staat van het burgerschap.
DOCUMENT
VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs), het programma van het Platform Bèta Techniek dat zich richt op het primair onderwijs, is in 2004 een project gestart op de pabo gericht op de versterking van techniek. Het gaat ons in dit artikel vooral om de factoren die bijdroegen aan (eventueel) succes, de knelpunten, en uitdagingen voor verduurzaming. Hebben de projecten hun doelstellingen gerealiseerd? Zo ja: wat droeg dear wezenlijk aan bij? Zo nee: wat bleken de knelpunten te zijn? En: zijn we nu klaar met de invoering van wetenschap & techniek op de pabo of valt er nog wat te doen? Zijn er lessen te trekken wear (andere) pabo's hun voordeel mee kunnen doen?
DOCUMENT
Digitalisering en dataficering zijn belangrijke ontwikkelingen die zich in ons dagelijkse leven voltrekken. Bedrijven worden steeds afhankelijker van data waarop ze hun bedrijfsprocessen en verdienmodellen baseren. Maar in hoeverre is die data volledig en betrouwbaar? Dataketens vormen het digitale fundament voor datagedreven organisaties om optimale bedrijfsprocessen, producten of diensten (servitization) te kunnen realiseren. De praktijk laat echter zien dat nog veel organisaties vaak te snel stappen zetten naar het ontwikkelen en implementeren van op data gebaseerde digitale oplossingen, zonder dat het ‘datafundament’ daarvoor op orde is. Dat leidt tot onbetrouwbare data en suboptimale besluitvorming. Data-engineering en -management in dataketens (DEMAND) realiseert een onderzoeksinfrastructuur die nieuwe oplossingen ontwikkelt voor geïntegreerde en gevalideerde dataketens van overheden en bedrijven. Het consortium heeft de overall ambitie om een toolbox te ontwikkelen met nieuwe toepasbare digitale technologieën en methodologieën die bijdragen aan optimalisatie van dataketens in private en publieke organisaties. Hierbij staan datagerichte activiteiten in dataketens van organisaties centraal, met inbegrip van data-acquisitie en data-opslag, data-(pre)processing, data-exploratie, data-modeling en data-benutting. Deze zogenaamde Key Enabling Methodologies verbinden mens en maatschappij langs de lat van Technical Readiness Levels en Societal Readiness Levels, zij vegroten het (toekomstig) verdienvermogen van Nederland en dragen bij aan maatschappelijke opgaven. Het DEMAND-programma wordt uitgevoerd door HAN University of Applied Sciences (HAN), Saxion Hogeschool en Fontys Hogeschool en dertien consortiumpartners met bewezen technische en organisatorische kennis van dataketens. DEMAND fungeert als bruggenbouwer tussen enerzijds de onderzoekspraktijk met de onderwijspraktijk en anderzijds de onderzoekspraktijk met het werkveld. Een set van casussen, de learning communities, vormen de basis van de onderzoeksinfrastructuur waarin de SPRONG-groep in co-creatie en interdisciplinair samenwerkt. Het consortium intensiveert de bestaande casussen én ontwikkelt daarnaast nieuwe casussen in data-intensieve omgevingen in het private als ook het publieke domein. Dit leidt tot meervoudige waardecreatie en systemische veranderingen (impact).