In deze tekst wordt een balans opgemaakt van de pogingen om de vermeende digitale kloof tussen jongeren en ouderen te dichten. Sinds voor de eerste keer over de digitale kloof werd gesproken, gingen overheden en maatschappelijke instanties op zoek naar oplossingen. Het resultaat is een decennium van sociale interventies geweest. Doelstelling was de burger te verleiden tot het zich eigen maken van nieuwe media. De tekst maakt een grand tour langs de verschillende sociale interventies door nationaal en lokaal beleid. Tevens wordt ingegaan op de vraag OF die kloof wel zo nodig gedicht moet worden, of elke variatie in bezit en gebruik van nieuwe technologie aanleiding moet zijn van overheidsbeleid.
DOCUMENT
Dit artikel bespreekt de digitalisering van de leefwereld en de kansen die dit meebrengt om de sociale kwaliteit in de samenleving te verhogen. Met name het voortschrijdend inzicht in de ontwikkeling van de digitale kloof komt aan bod. Het artikel geeft ook een overzicht van inititieven die de rijksoverheid de afgelopen jaren op dit terrein genomen heeft.
DOCUMENT
Te gast bij Wegwijzers podcast is Bart Wernaart, lector in moral design strategy aan de Fontys Hogeschool. Naast zijn functie als lector heeft Bart een uitgebreide achtergrond als jurist en docent. Zijn doel is het overbruggen van de kloof tussen technologie, samenleving en ethiek. Hij streeft ernaar om de digitale maatschappij menselijker te maken en zo de kloof tussen het individu en organisaties te verkleinen. Verder is Bart ook lid van de Ethische Commissie van de gemeente Eindhoven.
LINK
Voor zorgprofessionals die met kinderen met overgewicht werken, zoals kinderdiëtisten en -fysiotherapeuten, is het moeilijk om optimale ondersteuning te bieden aan deze kinderen en hun ouders. Dit heeft te maken met de multifactoriële aard van overgewicht, de beperkte vergoede behandeltijd en de benodigde tijd die leefstijlverandering vraagt. Een waardevolle toevoeging voor de huidige zorgpraktijk zou een mHealth-applicatie zijn die zowel voor kinderen en ouders als de professionals ondersteunend werkt bij het ontwikkelen en adopteren van een duurzaam gezondere levensstijl door kinderen. Door deze ‘blended care’ aanpak te ontwikkelen wil De Haagse Hogeschool, DIO Agency, Lijfstijl Diëtisten en TiM Fysiotherapie bijdragen aan het stabiliseren of reduceren van overgewicht van kinderen. Dergelijke leefstijlinterventie-ondersteunende applicaties bestaan al voor volwassenen, maar nog niet voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Er bestaan wel enkele stand-alone applicaties voor deze doelgroep. De Supereters app van DIO Agency is hier een voorbeeld van. Deze app is de afgelopen jaren, in samenwerking met studenten Voeding & Diëtetiek van HHS, gevuld met evidence-based leefstijl informatie. Zorgprofessionals hebben deze app positief geëvalueerd voor integratie in gecombineerde leefstijlinterventies. In dit project willen we gezamenlijk onderzoeken hoe de reguliere zorgaanpak door digitale ondersteuning verrijkt kan worden tot een blended care aanpak. Dit doen wij door in een iteratief cocreatie proces met kinderen, ouders en zorgprofessionals informatie over de wensen, behoeften en leefwereld van de verschillende gebruikers, inhoudelijke kennis over leefstijl en gedragsverandering en technische en ethische randvoorwaarden, te integreren in de Supereters app en blended care aanpak. Hiermee leggen we een goede basis voor het implementeren van de applicatie in de zorgpraktijk en het evalueren van de effecten daarvan in een opvolgend project. Daarnaast krijgt een toekomstige generatie ontwerp- en zorgprofessionals hands-on ervaring met het cocreëren van eHealth oplossingen door te participeren in dit project.
Gemeenteprofessionals binnen ons consortium ervaren de participatie van jongeren, migranten en gehaaste gezinnen bij de energietransitie als een uitdaging. De energietransitie vormt een complex maatschappelijk vraagstuk, waarbij de betrokkenheid van inwoners niet alleen wettelijk verplicht is, maar ook cruciaal voor het succes ervan. Veel inwoners ervaren echter dat veranderingen top-down worden doorgevoerd, zonder dat zij een stem hebben. Om met deze inwoners in contact te komen, grijpen gemeenteprofessionals vaak terug op klassieke participatiemiddelen als burgerpanels, inloopavonden en straatgesprekken, maar deze participatiemiddelen schieten tekort om een inclusieve groep inwoners te laten meepraten. Dit komt door barrières aan de kant van de gemeenteprofessionals (bijvoorbeeld gebrek aan handelingsperspectief), de inwoners (bijvoorbeeld tijd- of kennisgebrek) en de participatiemiddelen (bijvoorbeeld mismatch met de behoeftes van inwoners). Tekortschietende inclusieve participatie kan de kloof tussen inwoners en overheid vergroten en maatschappelijke weerstand tegen de energietransitie laten toenemen; met vertraging van de energietransitie als gevolg. De praktijkvraag luidt: hoe kunnen we als gemeenteprofessionals barrières overbruggen die jongeren, migranten en gehaaste gezinnen verhinderen volwaardig te participeren bij de energietransitie? In dit project worden de barrières overbrugd door het (her)ontwerpen van participatiemiddelen samen met jongeren, migranten en gehaaste gezinnen. Door nauwe samenwerking, kunnen we unieke behoeftes en kenmerken van deze doelgroepen doorvertalen naar effectieve participatiemiddelen en handelingsperspectief bieden aan gemeenteprofessionals. Voor het beantwoorden van deze praktijkvraag gaan we: 1) Bestaande participatiemiddelen inventariseren en evalueren in de context van de energietransitie; 2) In drie cases digitale en fysieke participatiemiddelen (her)ontwerpen en inzetten in de praktijk in samenwerking met jongeren, migranten, gehaaste gezinnen, gemeenteprofessionals, ontwikkelaars van participatiemiddelen en kennisinstellingen; 3) De toolbox ‘Eerste hulp bij inclusieve inwonerparticipatie’ ontwikkelen, waarin we bovenstaande uitkomsten ontsluiten voor de praktijk; 4) Een learning community ‘Inclusieve inwonerparticipatie’ opzetten die gemeenteprofessionals handelingsperspectief biedt door via samenwerkend leren kennis uit te wisselen over inclusieve inwonerparticipatie.
Dit onderzoek richt zich op het positief benutten van meertaligheid als krachtige bron van het leren in het mbo. Beoogd wordt zo bij te dragen aan de ontwikkeling van inclusief en gedifferentieerd onderwijs waarbij diversiteit als een gegeven en een kracht wordt beschouwd, betrokkenen zich erkend en gewaardeerd weten, zich thuis voelen en volwaardig kunnen participeren. Meer dan de helft van de leerlingen in grote steden spreekt thuis een andere taal. De inzet van functioneel meertalig onderwijs ondersteunt het (taal)leerproces, draagt bij aan de taal- en identiteitsontwikkeling van meertalige leerlingen en vergroot de kansengelijkheid voor leerlingen van verschillende achtergronden in het sociaal en beroepsmatig functioneren in de maatschappij. Zonder deze inzet lopen mbo-studenten het risico onvoldoende toegerust te zijn om hun beroep naar behoren uit te oefenen. Studenten die thuis een andere taal spreken worden dan onevenredig getroffen, hetgeen de kansengelijkheid in het beroepsmatig functioneren negatief beïnvloedt. Doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de rol die meertaligheid speelt bij het leren en werken in de beroepscontext, en het ontwikkelen van een functioneel meertalige didactiek waarmee mbo-docenten het leren en werken van mbo-studenten positief kunnen ondersteunen. In het onderzoek worden de opvattingen van mbo-docenten aangaande het positief gebruik maken van meertaligheid, hun huidige onderwijspraktijk én hun ontwikkelbehoeften omtrent functioneel meertalige didactiek verkend (digitale survey). Aansluitend worden de meertalige repertoires van mbo-studenten, de wijze waarop zij deze inzetten in natuurlijke leer- en werkcontexten, en de hulp of hinder zij hierbij ondervinden van hun meertaligheid geïnventariseerd (focus group study en digitale survey). Deze perspectieven worden vervolgens ingezet bij een design study, die erop gericht is tezamen met mbo-docenten, hbo-docenten en hbo-studenten concrete handvatten, strategieën en prototypische lesactiviteiten te ontwikkelen voor functioneel meertalig onderwijs in het mbo.