Hogescholen starten in 2022 met een eigen doctoraatstraject: het Professional Doctorate. Daarmee introduceert het hbo een nieuwe beroepsopleiding waarmee het de grenzen in de beroepspraktijk wil verleggen. Kandidaten worden opgeleid tot hooggekwalificeerde professionals die leren te interveniëren in complexe vraagstukken zoals de energietransitie of de gezondheidszorg. Belangrijke en noodzakelijke toevoeging Hogescholen zien een doctoraatstraject in het hbo als een belangrijke en noodzakelijke toevoeging binnen het hoger onderwijs stelsel. Het Professional Doctorate (PD) maakt een doorlopende leerlijn van bachelor via master tot doctorate in de beroepskolom mogelijk, en wordt nauw verbonden met het overige hbo-onderwijs. Doel is dat hbo bachelor- en masterstudenten in hun onderwijs de vruchten plukken van het onderzoek van PD-kandidaten naar de laatste ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarmee is de introductie van het professional doctorate ook een investering in de bredere aansluiting van het hbo op de arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Het traject ‘wederkerig leiderschap’ richt zich op de unitcoördinatoren (UC’s) en behandelcoördinatoren (BC’s) van de Mesdag. Dezen vormen duo’s in de aansturing van de verschillende socio-therapeutische teams, een BC heeft één team onder haar of zijn hoede, voor een UC zijn dat er twee of drie. De invulling van dit duaal leiderschap is verschillend en de vraag voor het traject is hoe de coördinatoren dit duaal leiderschap vanuit wederkerigheid vorm kunnen geven.In het traject speelt wederkerig leiderschap op verschillende niveaus:• in de verhouding tussen coördinatoren en medewerkers,• in de verhouding tussen de beide bij een unit betrokken coördinatoren en• in de verhouding tussen unit en organisatie als geheel.Wederkerigheid in algemene zin betekent dat er een bepaalde balans is in de verschillende relaties waarin beide partijen oog hebben voor hun eigen positie en deze positie zien in verbinding met de positie van de ander. De concretisering van deze algemene betekenis voor de situatie in de Mesdag (zowel wat betreft visie als wat betreft dagelijks handelen) is onderwerp van onderzoek in dit traject.
DOCUMENT
Uit diverse onderzoeken (Serail, 2004; EIM, 2007; Serail en von Bergh, 2007; Ommeren van, e.a. 2009; Westhof e.a., 2011; Kerkhaerts en De Ruig, 2013) blijkt dat steeds meer Nederlandse huishoudens kampen met problematische schulden en dat deze het leven van deze huishoudens ernstig kunnen ontwrichten. Een beperkt deel van deze huishoudens komt terecht bij een door de overheid erkende professionele organisatie (Van Ommeren e.a. 2009) die het zogenaamde minnelijke traject aanbiedt. Het gaat hier om een traject waarin getracht wordt de schulden op vrijwillige basis en in samenspraak met schuldeisers te regelen. De resultaten van deze dienstverlening zijn echter beperkt. Dit komt door onder meer door het ontstaan van knelpunten met name in de eerste fases van het dienstverleningstraject, waardoor deze voortijdig beëindigd wordt (Jungmann, 2002; Bronsveld 2005; Oosten en Van Putten, 2007; Jungmann e.a., 2008 en Van Ommeren 2009). Dit onderzoek richt zich op deze eerste fases van het minnelijke traject, zoals dat wordt aangeboden door de kredietbank van de gemeente Rotterdam. Bij deze organisatie melden zich mensen die geen uitweg meer zien voor hun schulden. Zij hopen op een oplossing voor hun vaak problematische situatie. Voor de daar werkende dienstverlener is dit werk een alledaagse routine, een van de vele processen die de dienstverlener vanuit zijn specifieke functie uitvoert. De dienstverlener heeft veel meer zicht dan de klant op de complexe processen die zich binnen de organisatie, vaak achter de schermen, afspelen en bepaalt aan de hand van allerlei regels en voorschriften welke mogelijkheden er zijn voor de individuele klant. Het gaat er in deze studie met name om zicht te krijgen op de wereld van de klant en de wereld van de dienstverlener en op de aansluiting van deze twee werelden die allebei vorm geven aan de schuldhulpverlening bij de kredietbank in Rotterdam.
DOCUMENT
"Lifestyle and Digital Sovereignty, a new-media arts approach to collective technological empowerment for holistic care" is een praktijkgericht artistiek onderzoekstraject dat een nieuwe mediakunstinterventie creëert in het domein van de gezondheidszorg. Dit project onderzoekt hoe artistieke interventies die technologische processen integreren kennis kunnen genereren die kan worden toegepast in een bredere context, namelijk het verhogen van gezonde levensstijlgewoonten bij de bevolking. Het onderzoekt hoe artistiek onderzoek de digitale geletterdheid kan vergroten en deelnemers in staat kan stellen hun levensstijlgewoonten te beheren met behulp van kunstmatige intelligentie, waardoor ze op een soevereine manier kunnen interageren met technologische sensoren en systemen. Het project omvat een mensgerichte benadering van AI, in overeenstemming met de ethische en morele vereisten ervan. Het zal veldonderzoek toepassen in de vorm van AT-LABS: een ruimte in kaart gebracht door middel van technologie en artistiek geïntervenieerd door middel van geluid, licht en choreografie, om een optimale bodem te creëren voor artistiek onderzoek naar gemeenschapsvorming, technologisch gemedieerde interactie, digitale geletterdheid en performatieve praktijk, die een interdisciplinaire aanpak mogelijk maakt. De AT-LAB's vinden iteratief plaats tijdens het vierjarige doctoraatstraject. De informatie die bij elke interventie wordt verzameld, zal leiden tot aanpassingen en verbeteringen in de volgende iteraties. De tweede onderzoekslijn zal de artistieke mogelijkheden van nieuwe mediakunst in deze context bekijken en onderzoeken. Het project wordt uitgevoerd binnen het Consortium Healthy Living as a Service (HLaS), een programma geleid door het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Verder zal worden samengewerkt met V2_ Lab for the Unstable Media, en ARC in het Noorden. Het wordt begeleid door Prof. Dr. Anke Coumans van de onderzoeksgroep Image in Context van de Hanze Hogeschool en Dr. Bianca Herlo, UDK Berlin, Design Research Group. Secundaire professionele begeleiders zijn Dr. Michel Dartel, V2_ Avans Hogeschool, en Prof. Dr. Claudine Lamoth, UMCG, en leider van het HLaS project.
Na een uitgebreide voorbereidingsfase hebben zeven hogescholen begin 2023, als onderdeel van de landelijke pilot gestart door de Vereniging Hogescholen, besloten deel te nemen aan de professional doctorate in het domein Leisure, Tourism en Hospitality (PD-LTH). Het gezamenlijk ontwikkelde programme proposal door de Graduate Committee (GC) van de PD-LTH is inmiddels goedgekeurd door de landelijke Validatiecommissie PD (VaCo-PD) met een aantal verbetervoorstellen en de GC heeft de eerste voorstellen van kandidaten besproken. Uit gesprekken met het werkveld in LTH en uit de analyse van de eerste aanvragen door kandidaten blijkt dat er duidelijk behoefte is aan een praktijkgericht doctoraatstraject op EQF niveau 8, zoals de PD, voor het domein. Tegelijkertijd is duidelijk dat het ontwikkelen van een professional doctorate een meerjarig leertraject is. Voor het eerst zetten de 7 hogescholen en 18 lectoraten een dergelijke samenwerking op, samen met actoren in het werkveld. Het takenpakket van de GC is uitgebreid en het is voor de GC-deelnemers de eerste keer dat ze een dergelijke rol en verantwoordelijkheid op zich nemen. De inhoudelijke focus van het programma, de structuren van besluitvorming, het ontwikkelen en uitvoeren van een kwaliteitszorgsysteem en het opzetten van een effectieve governance, zijn allemaal nieuw. De deelnemende hogescholen nemen dit ontwikkeltraject serieus en zijn blij met de handreiking die SIA geeft middels deze Impuls Kwaliteitszorg Professional Doctorate. In deze aanvraag bieden de zeven hogescholen het gezamenlijk plan aan waarmee ze willen werken aan een iteratief proces van kwaliteitsverbetering gedurende de periode 2023- 2027. Hiermee kunnen de GC en het Graduate Network (GN) in het domein Leisure, Tourism en Hospitality zich ontwikkelen tot een lerende en sturende networkstructuur. Deze moet in staat zijn om de professionele organisatie van de derde cyclus in onze organisaties te leiden. Het projectplan bestaat uit vijf werkpakketten, die ieder door twee hogescholen worden uitgevoerd.
Practoraten dragen sinds 2012 toenemend bij aan een lerende innovatiecultuur in het mbo in Nederland. Inmiddels zijn er meer dan 100 practoraten, verbonden door netwerkorganisatie Stichting Practoraten.nl Een practoraatsteam bestaat doorgaans uit een practor, docentonderzoekers en soms studenten en werkveldpartners. Practoren vormen een relatief nieuwe en sterk groeiende beroepsgroep, tot nu toe, zonder collectief referentiekader voor het functioneren. Onder meer door een opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) om kwaliteitsmaatregelen uit te werken, en ook vanwege de ambities onder het groeiende aantal practoren, is de noodzaak om de beroepsgroep te professionaliseren en versterken toegenomen. Dit Professional Doctoraatstraject beoogt een kwaliteits- en professionaliseringsslag van practoren te bewerkstelligen en heeft als onderzoeksvraag, Hoe kunnen practoren zich professioneel ontwikkelen en de beroepsgroep versterken? De onderzoeks- en veranderaanpak is transformatief van aard: de professionele ontwikkeling van practoren, op basis van actie en reflectie, stimuleert fundamentele verandering en versterking van de beroepsgroep (vgl. Van der Auweraert, 2021; Snoek & Cijvat, 2023). Hiertoe kent de aanpak drie gelaagde arrangementen op de niveaus van individuele practoren, groepen van practoren en de beroepsgroep als geheel. De lagen versterken en beïnvloeden elkaar. Het uitvoeren van reflectieve storyline-interviews met individuele practoren, het opzetten van thematische Communities of Practice met groepen practoren en het inrichten van een landelijke werkgroep practoren, moeten gezamenlijk leiden tot het versterken van de beroepsgroep. Het PD-traject levert, in gesprek met de beroepsgroep, concrete producten voor practoren op. Te denken valt aan een collectief gedragen beroepsbeeld van en voor practoren te ontwerpen, een aangepaste template voor practoraatsplannen om startende practoren beter te ondersteunen, een handreiking om midterm (peer)reviewsystemen voor bestaande practoren te ontwikkelen, en een blauwdruk om het samen leren tussen startende en ervarende practoren te faciliteren.