Sociaal isolement heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid: mensen die eenzaam zijn, hebben 26 procent meer kans om vroegtijdig dood te gaan. Jenny Zwijnenburg is sociaal werker, en PD-onderzoeker (professional doctorate) aan de Hogeschool Utrecht (HU). Ze onderzoekt hoe haar zelfontwikkelde vangnetwerken kunnen bijdragen aan minder eenzaamheid bij sociaal geïsoleerde mensen – Movisie beschouwt deze vangnetwerken als veelbelovende interventie. In dit artikel vertelt ze over haar PD-traject, vangnetwerken en toekomstvisie.
Wat je leest in dit artikel
Leven in sociaal isolement maakt mensen ongelukkig en leidt tot gezondheidsproblemen. Sociaal werker en onderzoeker Jenny Zwijnenburg (HU) ontwikkelde vangnetwerken om eenzaamheid bij mensen in sociaal isolement tegen te gaan. Nu doet ze er verdiepend onderzoek naar in de vorm van een professional doctorate (PD).
Over het onderzoek
De PD is een doctoraatstraject met praktijkgericht onderzoek. Jenny Zwijnenburg onderzoekt in zes jaar hoe de doorontwikkeling van vangnetwerken bijdraagt aan vermindering van sociaal isolement. Dat doet ze samen met welzijnsorganisatie ContourdeTwern. Haar doctoraatstraject is gericht op methodische verdieping, samenwerking tussen ggz en sociaal werkers, coaching on the job en duurzame financiering van interventies door sociaal werk.
Jenny Zwijnenburg is naast onderzoeker ook sociaal werker. Ze houdt zich al vijftien jaar bezig met mensen die in sociaal isolement verkeren. Eerst deed ze dat in Rotterdam, daarna in Tilburg tijdens haar PhD aan Tilburg University. Mensen sociaal verbinden werd al snel haar missie. In 2014 werd ze Sociaal Werker van het Jaar. Ze ontwikkelde – en onderzocht – op verschillende plaatsen vangnetwerken.
Zwijnenburg: "Mijn promotietraject aan Tilburg University richtte zich op de vraag hoe je vangnetwerken effectief opzet en hoe die bijdragen aan sociaal welzijn. Mensen die eraan deelnemen, hebben vaak trauma’s of een gebrek aan sociale vaardigheden. Ik heb met deelnemers onderzoek gedaan naar de manier van werken, zodat we die goed konden beschrijven. Vervolgens heb ik met sociaal werkers onderzocht hoe we zulke netwerken ook op andere plekken konden opzetten. Uiteindelijk moest ik mijn proefschrift schrijven en me dus fysiek terugtrekken uit het onderzoek. Dat paste niet bij mij; ik ben toen gestopt, want ik miste het actieonderzoek. Nu combineer ik onderzoek én praktijk in mijn PD, en borduur ik voort op mijn eerdere bevindingen."
In een vangnetwerk vormen deelnemers een groep die werkt als een professioneel ondersteund alternatief voor een sociaal netwerk, met als doel: het sociaal isolement van de deelnemers verlichten. Zo’n netwerk biedt mensen de kans om samen met anderen én een sociaal werker iets te organiseren. Zo bieden ze elkaar steun.
Zwijnenburg: "Wederkerigheid is kenmerkend voor vangnetwerken: iedereen draagt bij en krijgt iets terug. De sociaal werker heeft een cruciale rol: begeleiden en coachen, zodat alle deelnemers op hun eigen manier kunnen bijdragen. Daardoor hoeven er ook minder mensen naar de dagbesteding van de ggz."
Hoe krijgt zo’n vangnetwerk vorm? En wat gebeurt er precies? Zwijnenburg schetst twee mooie praktijkvoorbeelden:
"Gijs was net ontslagen uit een kliniek en zat in een diep dal. Hij voelde zich eenzaam en dacht vaak aan zelfmoord. In ons vangnetwerk luisterden we naar hem en vond hij een plek waar hij zijn talent voor knutselen kon inzetten. Een tijdje later kreeg hij kanker. Toen bleek hoe sterk het vangnetwerk was: mensen gingen mee naar het ziekenhuis, deden boodschappen en steunden hem. Dat hielp enorm. Inmiddels is hij hersteld."
"Ook een mevrouw uit Dordrecht vond steun in een vangnetwerk. Haar kind was overleden. Haar kleinkinderen, met wie ze weinig contact had, woonden aan de andere kant van de wereld. Ze had speelgoed voor hen gekocht, maar daarmee konden ze niets, want ze waren al volwassen. Vanuit het vangnetwerk kwam het idee: geef het speelgoed aan kinderen die er wat aan hebben. Die actie gaf deze mevrouw veel waardering en betekenis."
Zwijnenburgs doctoraatstraject is pas in september 2024 gestart, dus concrete resultaten moeten nog blijken. Haar onderzoeksopzet richt zich op vier speerpunten.
De vier speerpunten van Zwijnenburgs PD
- Methodische verdieping. De presentiebenadering uitbreiden
- Een module ontwikkelen voor coaching on the job: een goed doordachte en overdraagbare methode voor sociaal werkers om vangnetwerken te kunnen opzetten en begeleiden.
- Betere samenwerking tussen ggz en vangnetwerken. Die samenwerking verloopt nog niet altijd soepel, vanwege onder andere complexe wetgeving en gebrek aan kennis.
- Vangnetwerken verduurzamen. Vangnetwerken worden vaak in een periode van anderhalf jaar opgezet en begeleid, maar soms verwateren ze door wisselingen van deelnemers en begeleiding. Zwijnenburg wil deze netwerken structureel verankeren. Dat vraagt aandacht voor financiering, personeelscapaciteit en duurzame betrokkenheid.
Sociaal isolement is een groot probleem in Nederland. Zwijnenburg wil bijdragen aan verlichting voor mensen die hiermee worstelen. Met deze PD hoopt ze straks een verschil te kunnen maken.
Ze besluit: "Het zou geweldig zijn als mijn PD bijdraagt aan het verminderen van sociaal isolement, want ik heb van dichtbij gezien hoe ongelukkig dat mensen maakt. Ik geloof dat ik een verschil kan maken door in deze vraagstukken te duiken. Tegelijkertijd zie ik de PD als een kans voor persoonlijke groei. Hoe ga ik bijvoorbeeld om met mijn eigen vooroordelen als professional, bijvoorbeeld tijdens de samenwerking met de ggz? Dat is ook het mooie van een PD: door al die verschillende rollen maak je niet alleen een verschil voor de maatschappij, maar ook voor jezelf."
Meer weten?
Bekijk hier het filmpje over vangnetwerken van Jenny Zwijnenburg.