Accurate assessment of rolling resistance is important for wheelchair propulsion analyses. However, the commonly used drag and deceleration tests are reported to underestimate rolling resistance up to 6% due to the (neglected) influence of trunk motion. The first aim of this study was to investigate the accuracy of using trunk and wheelchair kinematics to predict the intra-cyclical load distribution, more particularly front wheel loading, during hand-rim wheelchair propulsion. Secondly, the study compared the accuracy of rolling resistance determined from the predicted load distribution with the accuracy of drag test-based rolling resistance. Twenty-five able-bodied participants performed hand-rim wheelchair propulsion on a large motor-driven treadmill. During the treadmill sessions, front wheel load was assessed with load pins to determine the load distribution between the front and rear wheels. Accordingly, a machine learning model was trained to predict front wheel load from kinematic data. Based on two inertial sensors (attached to the trunk and wheelchair) and the machine learning model, front wheel load was predicted with a mean absolute error (MAE) of 3.8% (or 1.8 kg). Rolling resistance determined from the predicted load distribution (MAE: 0.9%, mean error (ME): 0.1%) was more accurate than drag test-based rolling resistance (MAE: 2.5%, ME: −1.3%).
DOCUMENT
In wheelchair sports, there is an increasing need to monitor mechanical power in the field. When rolling resistance is known, inertial measurement units (IMUs) can be used to determine mechanical power. However, upper body (i.e., trunk) motion affects the mass distribution between the small front and large rear wheels, thus affecting rolling resistance. Therefore, drag tests – which are commonly used to estimate rolling resistance – may not be valid. The aim of this study was to investigate the influence of trunk motion on mechanical power estimates in hand-rim wheelchair propulsion by comparing instantaneous resistance-based power loss with drag test-based power loss. Experiments were performed with no, moderate and full trunk motion during wheelchair propulsion. During these experiments, power loss was determined based on 1) the instantaneous rolling resistance and 2) based on the rolling resistance determined from drag tests (thus neglecting the effects of trunk motion). Results showed that power loss values of the two methods were similar when no trunk motion was present (mean difference [MD] of 0.6 1.6 %). However, drag test-based power loss was underestimated up to −3.3 2.3 % MD when the extent of trunk motion increased (r = 0.85). To conclude, during wheelchair propulsion with active trunk motion, neglecting the effects of trunk motion leads to an underestimated mechanical power of 1 to 6 % when it is estimated with drag test values. Depending on the required accuracy and the amount of trunk motion in the target group, the influence of trunk motion on power estimates should be corrected for.
DOCUMENT
An important performance determinant in wheelchair sports is the power exchanged between the athletewheelchair combination and the environment, in short, mechanical power. Inertial measurement units (IMUs) might be used to estimate the exchanged mechanical power during wheelchair sports practice. However, to validly apply IMUs for mechanical power assessment in wheelchair sports, a well-founded and unambiguous theoretical framework is required that follows the dynamics of manual wheelchair propulsion. Therefore, this research has two goals. First, to present a theoretical framework that supports the use of IMUs to estimate power output via power balance equations. Second, to demonstrate the use of the IMU-based power estimates during wheelchair propulsion based on experimental data. Mechanical power during straight-line wheelchair propulsion on a treadmill was estimated using a wheel mounted IMU and was subsequently compared to optical motion capture data serving as a reference. IMU-based power was calculated from rolling resistance (estimated from drag tests) and change in kinetic energy (estimated using wheelchair velocity and wheelchair acceleration). The results reveal no significant difference between reference power values and the proposed IMU-based power (1.8% mean difference, N.S.). As the estimated rolling resistance shows a 0.9–1.7% underestimation, over time, IMU-based power will be slightly underestimated as well. To conclude, the theoretical framework and the resulting IMU model seems to provide acceptable estimates of mechanical power during straight-line wheelchair propulsion in wheelchair (sports) practice, and it is an important first step towards feasible power estimations in all wheelchair sports situations.
DOCUMENT
Het onderzoeksvoorstel richt zich op het verkennen en verbeteren van de veerkracht van Generatie Z (Gen Z) medewerkers binnen de hospitalitysector. Dit onderzoek is gemotiveerd door de waargenomen mentale gezondheidsproblemen waarmee Gen Z te maken heeft, zoals hoge niveaus van stress, angst en burn-out, vooral in dynamische omgevingen zoals de hospitalitysector. Deze uitdagingen beïnvloeden niet alleen het welzijn van individuen, maar verergeren ook problemen zoals hoog personeelsverloop, ziekteverzuim en verminderde betrokkenheid, wat de dienstverlening en efficiëntie in de sector onder druk zet. Het onderzoek heeft tot doel veerkracht opnieuw te definiëren in de context van de hospitalitysector. Het onderzoek zal onderzoeken hoe individuele, organisatorische en maatschappelijke factoren veerkracht beïnvloeden en zal manieren verkennen waarop hotels actief kunnen bijdragen aan het versterken van de veerkracht van hun (jonge) medewerkers. De aanpak omvat een Design-Based Research (DBR) methodologie, die samenwerking tussen academici en de industrie benadrukt om praktische, op bewijs gebaseerde interventies te ontwikkelen. Het onderzoek zal in fasen worden uitgevoerd, te beginnen met een conceptuele studie om een basisbegrip van veerkracht vast te stellen, gevolgd door een uitgebreide analyse door middel van enquêtes en interviews, en uiteindelijk uitmondend in de ontwikkeling en het testen van strategieën om veerkracht op te bouwen. Het uiteindelijke doel is om een genuanceerd kader voor veerkracht te ontwikkelen dat niet alleen het welzijn van individuele medewerkers verbetert, maar ook bijdraagt aan de algehele duurzaamheid en het succes van de hospitalitysector. Het onderzoek zal naar verwachting bruikbare inzichten opleveren voor hotelmanagers en opleiders, zodat zij Gen Z-medewerkers beter kunnen ondersteunen en hun betrokkenheid en retentie binnen de sector kunnen verbeteren.
De PD Kunst + Creatief wordt uitgevoerd dankzij de financiële en personele inspanning van vijftien hogescholen. Daarmee zijn in de afgelopen twee jaar een uitvoerende Taskforce, scholings- en bestuurlijke activiteiten mogelijk gemaakt, waardoor de PD al een solide inhoudelijke en governance basis heeft. De Impulsaanvraag richt zich daarom vooral op de kwaliteitszorg en heeft als doel om bestaande (inter)nationale kwaliteitscriteria voor artistiek en ontwerpend onderzoek te operationaliseren naar praktische, houdbare en controleerbare instrumenten en governance voor de PD Kunst + Creatief. De Impuls betreft de monitoring, evaluatie, aanpassing en verankering van de kwaliteitszorg op het niveau van de kandidaten en hun begeleiders en dat van het Graduate Programma en het Graduate Network. Deze activiteiten zijn ondergebracht in werkpakketten die de kwaliteitsstandaarded van de VH volgend. Ze worden gecoördineerd en afgestemd worden door de Taksforce Kunst + Creatief en uitgevoerd door diverse lectoren en senior onderzoekers van de vijftien aan de pilot deelnemende hogescholen. Op het niveau van de PD-projecten betreft het, activiteiten die de verbetering van individuele projecten mogelijk maken, zoals de ontwikkeling van richtlijnen voor monitoring en begeleiding van de onderzoeksprojecten, als ook de mogelijkheid voor PD-onderzoekers en/of hun begeleiders om deel te nemen aan zaken die aantoonbaar bijdragen aan het begrip van derde-cycluskwaliteit in het domein. Op het niveau van het Graduate Programma en het Graduate Network gaat het om het ontwerp en de uitvoering van het curriculum voor de PD, waarvoor onderwijsvormen en methodieken worden ontwikkeld die passend zijn voor de doelgroep van PD-onderzoekers en hun begeleiders (in Training-the-Trainersessies). Daarnaast gaat het om het verder ontwikkelen en toetsen van een adequate en duurzame governance structuur en om de verbinding van de PD met (inter)nationale culturele en creatieve sector.
Mensen met chronische lage rugpijn bewegen anders dan gezonde mensen. We weten niet hoe dat komt en hoe we patiënten het beste kunnen behandelen. Bij beide onderzoeken we het beweeggedrag bij pijn en verlies van bewegingscontrole. Hierdoor kunnen we oefentherapie bij chronische lage rugpijn verbeteren.