The results obtained in this study are encouraging and important for the implementation of permeable pavement and swales in The Netherlands, since the performance of SUDS in delta areas and in areas in the world with comparable hydraulic circumstances has been viewed with skepticism. The research undertaken on Dutch SUDS field installations has demonstrated with new, full scale monitoring methods that most of the bioretention swales and permeable pavements tested in this study meet the required hydraulic performance levels even after years in operation and without maintenance. Standardized tests of sedimentation devices however demonstrated that these facilities have a limited effectiveness for particles smaller than 60 µm while receiving a normal hydraulic loading. The applied methods of full scale testing of SUDS can easily be applied to observe the hydraulic performance of swales and permeable pavement after years of operation. Innovative monitoring methods and visualization of these experiments using video footage allows real-time observation of the entire infiltration process. Recording these observations in a logbook can provide insight in their demand of maintenance and can also help to improve their design.
In this article, we assess the potential of alternative land use systems using non-drainage peatland species which could eventually phase out or partly replace oil palm plantations on undrainable peatlands. We have used the ecosystem services approach to analyse what scenarios using drainage-free peatland species could be suitable alternatives for oil palm cultivation on peat and how these scenarios compare to oil palm plantations in terms of selected ecosystem services. Our results indicate that alternative paludiculture systems will provide more direct and indirect ecosystem services than oil palm plantations on peat. We also found that stakeholders were aware of issues with growing oil palm on peat, and that there was a general intention for sustainable use of peatlands amongst several groups of stakeholders. Replacing oil palm with alternative systems such as paludiculture in Malaysia is not yet realistic. The most important impediments are a lack of knowledge on potential of non-drainage peatland species and its associated value chains, as well as the technical difficulty for smallholders to implement such a system. We recommend starting experimental plantings with paludiculture systems to further test species performance, life cycle analysis, growth, intercropping limitations and possibilities, yields and improvements in the value chain.
MULTIFILE
Sustainable urban drainage systems (SuDS) or nature-based solutions (NBSs) are widely implemented to collect, store and infiltrate stormwater. The buildup of pollutants is expected in NBSs, and Dutch guidelines advise monitoring the topsoil of bio-swales every 5 years. In the Netherlands, almost every municipality has implemented bio-swales. Some municipalities have over 300 bio-swales, and monitoring all their NBSs is challenging due to cost and capacity. In this study, 20 locations where bio-swales with ages ranging between 10 and 20 years old were selected for a field investigation to answer the following question: is the soil quality of bio-swales after 10 years still acceptable? Portable XRF instruments were used to detect potential toxic elements (PTEs) for in situ measurements. The results showed that for copper (Cu), zinc (Zn) and lead (Pb), 30%, 40% and 25% of the locations show values above the threshold and 5%, 20% and 0% above the intervention threshold, meaning immediate action should be taken. The results are of importance for stakeholders in (inter)national cities that implement, maintain, and monitor NBS. Knowledge of stormwater and soil quality related to long-term health risks from NBS enables urban planners to implement the mostappropriate stormwater management strategies. With these research results, the Dutch guidelines for design, construction, and maintenance can be updated, and stakeholders are reminded that the monitoring of green infrastructure should be planned and executed every 5 years.
Hoewel kunststoffen zeer nuttig zijn zorgen ze ook voor een enorme milieudruk door het gebruik van fossiele grondstoffen en het ontstaan van zwerfafval en microplastics. Er is dan ook een grote urgentie om het ontwerp van kunststoffen en kunststof producten circulair te maken en maximaal recyclebaar. Sinds 2018 werkt Great Plastic Bake Off (GPBO) aan het ontwikkelen van een mobiele ‘keuken’ (FUSE Kitchen) die van plastic (zwerf)afval bouwmaterialen maakt die lokaal gebruikt kunnen worden. In dit project zal nagegaan worden wat het effect is van diverse procesparameters (samenstelling, tijd, temperatuur, additieven) bij de verwerking van regionale afvalstromen op mechanische materiaal eigenschappen als krimp, druk- en treksterkte, UV resistentie en levensduur. Hierbij zal de verhouding van de basis ingrediënten zand, polyethyleen en polypropyleen gevarieerd worden. Met deze resultaten wordt voor een klant van GPBO een drietal demonstratie producten gemaakt worden waarbij het effect van additieven als kleurstoffen en UV stabilisatoren op mechanische eigenschappen en veroudering in kaart worden gebracht. Het project wordt uitgevoerd door studenten van MBO en HBO in samenwerking met ervaren professionals onder begeleiding van experts in Circular Space van de Chemelot Innovation and Learning Labs.
Ongeveer één op de vijf vrouwen die borstkanker overleven, ontwikkelen (lymf)oedeem. Oedeem is een ophoping van vocht in een lichaamsdeel en kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor het dagelijks leven. Behandelingen van oedeem worden uitgevoerd door bijvoorbeeld huid -en oedeemtherapeuten, (mammacare)verpleegkundigen, fysiotherapeuten en bandagisten. Vaak bestaan deze behandelingen uit een combinatie van manuele lymfedrainage (massagetechniek), lymfetaping en compressietherapie. De behandelingen van odeem zijn voor patiënten zeer pijnlijk, langdurig, intensief en kostbaar. Tevens is het geven van massagetechnieken voor fysiotherapeuten en oedeemtherapeuten lichamelijk zeer zwaar, wat resulteert in eerder ziekteverzuim en hogere zorgkosten. Daarnaast zijn deze behandelingen vooral gericht op armen en benen, en niet op de borst. Speciale compressie bh’s of inleg-pads die in de markt verkrijgbaar zijn werken onvoldoende of zijn zo volumineus dat dagelijks gebruik eigenlijk onmogelijk is. De focus van dit KIEM project ligt op het ontwikkelen van een innovatieve bh die oedeem na borstkanker kan beperken en/of voorkomen. De specifieke samenwerking tussen Bratelle, ISKO, Vechtstreek Fysiotherapie, Witte Vlinder Fysiotherapie en de lectoraten Verpleegkunde en Sustainable & Functional Textiles biedt nieuwe mogelijkheden en inzichten. Dit project kan een doorbraak betekenen voor innovatieve textielmaterialen met medische toepassingen, specifiek oedeem. Door gebruik te maken van hightech apparatuur op Saxion, kunnen nieuwe concepten of materialen ontwikkeld worden, die ‘op-schaalbaar’ zijn. Ook kunnen ontwikkelingen van speciale materialen in combinatie met confectietechnieken, tot nieuwe inzichten leiden. Daarnaast zetten we een onderzoeksplan op gericht op het meten van de werking van de bh, waarbij de rol van verschillende zorgprofessionals essentieel is. Tevens is het streven om het consortium verder uit te breiden met praktijkprofessionals en leveranciers van textielmaterialen.
De laatste jaren nemen digitale innovaties een enorme vlucht, zo ook bij gemeenten met smart city-toepassingen. Door het realiseren van innovaties in de publieke ruimte kan de leefbaarheid vergroot worden, bijvoorbeeld door de doorstroom van het verkeer te verbeteren, vuilnis op tijd op te halen of toezicht te verbeteren. Vanuit de gemeentelijke praktijk en literatuur komt naar voren dat veiligheid van die voorzieningen een onderbelicht aspect is. Ook de juridische spelregels en de verdeling en verantwoordelijkheid van veilig¬heidsvraagstukken is punt van zorg in gemeentelijke organisaties, mogelijk versterkt door de veelomvattendheid en domeindoorsnijdende karakter van smart cities. Dit alles kan tot gevolg hebben dat bijvoorbeeld hackers of activisten smart city-toepas¬singen ontregelen en het vertrouwen van inwoners in dergelijke toepassingen en de gemeente als geheel afneemt. Smart cities bieden enorme mogelijkheden voor innovaties, maar zonder serieuze aandacht voor de veiligheid van die innovaties komen ze onder druk te staan en zal de technologische, maatschappelijke en daarmee economische vooruitgang aan winst inboeten. Om die uitdaging het hoofd te bieden wil de Haagse Hogeschool (HHs) samen met NHL Stenden Hogeschool (NHLS) onderzoek doen in samenwerking met gemeenten en bedrijven naar de veiligheid van smart city-toepassingen. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen hoe digitaal veilig smart city-toepassingen zijn en om concrete oplossingen aan te reiken om die veiligheid te verbeteren, zoals ontwerpprotocollen en governance-structuren. Bij complexere dilemma’s worden nader uit te werken oplossingsrichtingen aangeboden. Dit onderzoek is een eerste stap om samen met gemeenten en coalities innovatief onderzoek te doen op een domein met veel technologische vernieuwingen en meerdere kennislacunes. Het is een opmaat richting langlopend onderzoek op dit relevante beleidsterrein waar kansen voor gemeenten, ondernemers en burgers bij elkaar komen.