In allerlei gemeenten in Nederland wordt gewerkt aan het leggen van de verbinding tussen werk & inkomen (vanuit de Participatiewet) en zorg en ondersteuning (vanuit de Wmo). Het doel? Participatie in welke vorm dan ook voor iedereen mogelijk maken. In de gemeente Houten is de integrale aanpak ‘op Koers’ ontwikkeld van pilot tot een duurzaam en (financieel) geborgde aanpak. Wat was de aanleiding om met deze aanpak te starten? Hoe geven betrokkenen hier concreet invulling aan? Wat was de rol van beleid om van de pilot tot een duurzame aanpak te komen? En waarom is het belangrijk om als gemeente een lange termijnvisie op integrale samenwerking te hanteren?
LINK
Inleiding Het tweejarige onderzoeksproject ‘Dierzaam’ richt zich op het verleiden van consumenten om duurzaam geproduceerd vlees te kopen in plaats van regulier vlees. Vlees eten is diepgeworteld in onze eetcultuur. Het veranderen van eetpatronen naar minder en beter vlees, naar geheel geen vlees of de overstap naar kweekvlees, vraagt tijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van de keuze van consumenten voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan de gewenste verandering richting ‘minder en beter
DOCUMENT
Dit onderzoek is opgesplitst in verschillende deelonderzoeken. In het eerste onderzoek is permacultuur onderzocht. Dit onderzoek gaat in op de ontwerpprincipes van permacultuur. Het onderzoek legt daarna uit wat ontwerpkenmerken zijn. Vervolgens worden er voorbeelden gegeven van permacultuur principes die vertaald zijn naar ontwerpkenmerken. Tot slot wordt er beschreven hoe de principes in het ontwerp zijn toegepast.In het tweede deelonderzoek is onderzocht hoe een agrarisch bedrijf functioneert binnen de permacultuur principes. Het agrarisch bedrijf zal de motor van de wijk worden. Het bedrijf zal de wijk voorzien van voedsel en het afval zal wordt verwerkt tot energie. Het bedrijf vervult een centrale rol binnen de opzet van de wijk. Deze samenleving werkt nauw samen om voedsel te produceren en te verwerken.In het derde deel is het concept Earthship bestudeerd. Dit onderzoek heeft voornamelijk betrekking op de toepassing van materialen en technische systemen waarvan verschillende Earthships gebruik maken. Aan de hand van deze twee onderwerpen worden de Earthships geanalyseerd, vanuit het bouwkundig en architectonisch oogpunt en met de voorafgaande onderzoeken in het achterhoofd.Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen
DOCUMENT
In dit onderzoeksrapport staat de wijk de Drielanden te Groningen Centraal. Aan de noordoostzijde van de stad Groningen is de wijk gelegen. De wijk drielanden bestaat sinds 1995, in die tijd was het een vooruitstrevende wijk op het gebied van duurzaamheid. Tegenwoordig worden veel nieuwe duurzame wijken gebouwd, maar er is een terugloop geconstateerd in de koop van woningen in duurzame wijken. Met behulp van dit onderzoek wordt duidelijk hoe er in de toekomst op koop- en verkoopmotieven ingespeeld kan worden. Er gaat onderzocht worden wat de motieven zijn voor de koop van een duurzame woning, het gaat hier om bewuste, onbewuste en psychologische motieven. Dit leidt tot de volgende probleemstelling: Welke kenmerken van de bewoners uit de Drielanden hangen samen met de koopmotieven? Het vraagtype van de probleemstelling is definiëren. Het onderzoek is uitgevoerd met een enquête, dit is het meetinstrument. Het totale domein van dit onderzoek bedraagt 390 huishoudens verdeeld over de drie straten in de wijk Drielanden; Waterland met 166 huishoudens, Zonland met 142 huishoudens en Mooiland met 82 huishoudens. Het onderzoek is uitgevoerd om de verkoop- en koopmotieven in de duurzame wijk te onderzoeken, dit zijn de onderzoekseenheden van het onderzoek. De methode die gebruikt is voor het onderzoek is een combinatie van de kwantitatieve (desk research) en de kwalitatieve strategie (enquête).De doelstelling van het onderzoek is weten welke motieven kopers van 'duurzame woningen' hebben om een dergelijke woning te kopen, zodat de neergang in de verkoop en verhuur van duurzame woningen kan worden tegengegaan. De hoofdresultaten uit het onderzoek hebben betrekking op de leefstijlen, toepassing van duurzaamheid en de koop- en huurmotieven van de bewoners van de Drielanden. Er zijn vier leefstijlen te onderscheiden. Eén leefstijl is minder vertegenwoordigd, namelijk vitaliteit. Deze beslaat de bevolkingsgroep die ego georiënteerd en extravert is. De toepassing van duurzaamheid is gemiddeld matig tot licht voldoende. Voor een duurzame wijk is dit zeer beneden de maat. In verhouding tot de motieven is dit te verklaren aangezien ongeveer 1 op de 10 bewoners voor duurzaamheid heeft gekozen. De overige bewoners hebben andere redenen als ligging en een ruimere woning. Dit zijn direct de twee meest voorkomende motieven. Er zal ongetwijfeld samenhang zijn tussen duurzaamheid en een ruim opgezette wijk. Het ruimer wonen kan dus in verband staan met het motief duurzaam wonen. Dit zal een juist onderwerp zijn voor een eventueel vervolgonderzoek. Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen
DOCUMENT
Assessment beschrijft kritische succesfactoren ten behoeve van ideale duurzame bedrijventerreinen en het belang van duurzaambouwen voor starters door middel van collectief particulier opdrachtgeverschap.
DOCUMENT
In de voorbij jaren groeide de aandacht voor professionele leergemeenschappen. In een school als professionele leergemeenschap ontwikkelen en onderhouden de onderwijsprofessionals een structuur en een cultuur van samen werken en samen leren met het oog op de voortdurende verbetering van het onderwijs. Toch zijn professionele leergemeenschappen nog meer metafoor dan realiteit. Vragen naar de effectiviteit van een professionele leergemeenschap of naar de wijze waarop een school zich als professionele leergemeenschap kan ontwikkelen, zijn nog ver van beantwoord. In deze publicatie wordt uitgebreid ingegaan op deze vragen. De publicatie is gebaseerd op een project dat de afgelopen jaren is uitgevoerd door het lectoraat en kenniskring Schoolontwikkeling en Schoolmanagement van Fontys Hogescholen. Het project kende een dubbele doelstelling. Enerzijds werd een aantal basisscholen ondersteund in hun ontwikkeling als professionele leergemeenschap. Anderzijds werd kennis verzameld over die ontwikkeling: hoe verloopt die ontwikkeling, welke interventies doen er toe, wat is de rol van de schoolleider? Het is een type onderzoek dat lectoraten - die sinds 2000 aan de Nederlandse Hogescholen zijn ingericht - ambiëren: onderzoek dat niet enkel theoretisch maar zeker ook praktisch relevant is voor scholen en onderwijsprofessionals. Het boek begint dan ook met een uitgebreide schets van een school in ontwikkeling. Vervolgens worden in enkele theoretische hoofdstukken het begrip professionele leergemeenschap verder uitgewerkt, wordt het project van de kenniskring beschreven en wordt de aard van het uitgevoerde onderzoek toegelicht. In de vier volgende worden door verschillende auteurs, vanuit dezelfde perspectieven, vier scholen beschreven. In de analyse van al deze scholen wordt telkens ingegaan op de ontwikkeling van de school als professionele leergemeenschap, op de interventies (met name de bronnen, de focus en de effecten van de interventies) en op de rol van de schoolleider. Hierin wordt de ontwikkeling van de scholen getypeerd, wordt een aantal effectieve interventies beschreven en wordt de rol van de schoolleider in dit proces belicht. Op basis van deze inzichten worden vervolgens een aantal praktische handreikingen voor scholen geformuleerd. In de laatste drie hoofdstukken vindt men een aantal praktische instrumenten die behulpzaam kunnen zijn bij de ontwikkeling van de school als professionele leergemeenschap. Het betreft onder meer een matrix met behulp waarvan men eerste goede indruk krijgen van de eigen school als professionele leergemeenschap en van indicaties voor de verdere ontwikkeling van de school. verder wordt een "professionele leergemeenschap-bril" gepresenteerd. Door het "opzetten van deze bril" ziet men, bij het denken over een concrete onderwijsvernieuwing, hoe de ontwikkeling van de verschillende dimensies van een professionele leergemeenschap in onderlinge samenhang kan bijdragen aan die onderwijsvernieuwing. Ten slotte vindt men een vragenlijst waarmee men de rolinvulling van de schoolleider in een professionele leergemeenschap kan vaststellen. Het boek is in de eerste plaats bedoeld voor onderwijsprofessionals, zowel in Nederland als in Vlaanderen die een belangrijke en noodzakelijke rol willen spelen in de ontwikkeling van hun school en voor leerkrachten die hun professionaliteit verder willen ontwikkelen. Het boek is vooral geschreven voor en vanuit het primair onderwijs. Maar de beschreven ontwikkelingen, processen, interventies en rollen kunnen ook inzicht en inspiratie bieden aan professionals in andere sectoren van het onderwijs.
DOCUMENT
Nederland staat voor een omvangrijke opgaaf op het gebied van bouwen en wonen. Velehonderdduizenden nieuwe woningen zullen de komende tientallen jaren gebouwd moetenworden, zowel in bestaand stedelijk gebied als in nu nog landelijk gebied. Daarnaast vindenomvangrijke herstructureringen plaats in bestaande wijken. Keuzes op het gebied van bouwen en wonen hebben omvangrijke consequenties voor diverse maatschappelijke vraagstukken. Bijvoorbeeld voor milieu- en ruimtelijke vraagstukken zoals klimaatverandering en het verloren gaan van open ruimte. Verder voor sociale vraagstukken, zoals problemen op het gebied van leefbaarheid, betrokkenheid bij de woonomgeving en sociale cohesie. Ten slotte voor economische vraagstukken, zoals het betaalbaar houden van goede woningen, het beheersen van overheidsinvesteringen en de verdeling van kosten en baten van investeringen in bouwen en wonen. Het is de kunst om zodanige keuzes te maken dat gebruikers tevreden zijn en geen problemen worden afgewenteld naar gebieden elders, naar andere actoren of naar toekomstige generaties. Kortom: het gaat om duurzaam wonen.
MULTIFILE
Fruitbomen zijn in veel Nederlandse dorpen en steden in de openbare ruimte te vinden. Soms door behoud van een vroegere productieboomgaard, maar ook als bewuste keuze bij de groeninrichting van een wijk. En meer recent worden op initiatief van dorps- of buurtbewoners boomgaarden aangeplant die door henzelf worden beheerd. Maar is er ook een duidelijke visie op een duurzaam beheer en gebruik van deze fruitbomen? Het is de hoogste tijd om de goede ervaringen op een rijtje te zetten en tot uitwisseling van kennis te komen.
DOCUMENT