Economische sectoren als landbouw, transport en industrie staan voor de opgave om te verduurzamen. Deze opgave zorgt voor andere banen en stelt andere eisen aan mensen die werkzaam zijn in deze sectoren. In dit artikel verkennen we de vraagstukken rond werk, vakmanschap en oudere werknemers die ontstaan vanwege deze transitie, en de rol die HR hierin speelt. Om hier inzicht in te krijgen, deden we een jaar lang onderzoek bij een groot industrieel bedrijf, waar we spraken met vakmensen, HR-medewerkers en leidinggevenden over de gevolgen voor het werk van de transitie van grijze naar groene productiemethoden. In deze casus bleek dat de schoksgewijs verlopende transitie het vakmanschap van (oudere) werknemers onder druk zet. De onzekerheid die de transitie voor de komende jaren met zich meebrengt leidt op organisatieniveau tot spanningsvelden. HR zou de eigen rol kunnen invullen door de concretisering van de duurzame productie in de toekomst samen met de werknemers en de leidinggevenden proactief vorm te geven.
MULTIFILE
De focus van dit hoofdstuk ligt op een aantal gekozen en nodige transities van duurzame mobiliteit binnen de gegeven infrastructuur, beschikbare middelen en de openbare ruimte in een stedelijke setting. Kortom: op weg naar een modal shift in de verdichtende stad. De komende jaren vindt het een transitie plaats naar nieuwe vervoersvormen die minder energie vragen, minder ruimtegebruik kennen, meer flexibiliteit brengen en lagere gebruikskosten met zich meebrengen. Met als belangrijke uitdagingen de vernieuwing in het openbaar vervoer (hierna OV) en actieve transport (lopen of fietsen) in de schaarse buitenruimte. De inzet op duurzame mobiliteit zorgt voor meer ontmoetingen, toegankelijke, leefbare en aantrekkelijke steden. Die toekomstige stedelijke mobiliteit is een slim samenhangend geheel van aanbod van systemen als OV, fiets, auto, stalling, overstap en energie. De menselijke maat en vervoersvraag staan daarbij centraal. Nabijheid is voor duurzame mobiliteit cruciaal en stedelijk en economisch principe van collision density is daarin een uitdaging. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bashilckmann/ https://www.linkedin.com/in/john-bolte-0856134/
Ons energiesysteem bevindt zich in transitie. Het fossiele energiesysteem zoalswe dat kennen, staat onder druk. De wereldwijde vraag naar energie groeitsterk en het blijkt steeds moeilijker om deze (goedkoop) in te vullen met dehuidige fossiele energievoorziening, die bovendien gepaard gaat met negatievemilieueffecten. Er is internationaal consensus dat een omslag naar een duur-zamer energievoorziening noodzakelijk is, en hierbij zijn innovaties onont-beerlijk
Dit project richt zich op het realiseren van de volgende generatie batterijen met hogere energiedichtheden, langere levensduur en veel betere veiligheid dan de huidige, noodzakelijk voor een samenleving gebaseerd op duurzame energiebronnen. Gebruikmakend van unieke Nederlandse expertise wordt het hart van deze begeerde batterijen – het electrode-elektrolyt grensvlak – onderzocht en verbeterd met schaalbare technologieën. Om de maatschappelijke integratie van deze technologische doorbraken te verwezenlijken, wordt de sociale en economische impact geëvalueerd in directe samenwerking met verschillende belanghebbenden.
Belangrijke uitdagingen binnen de energietransitie zijn de beschikbaarheid van waterstof uit duurzame energiebronnen als alternatief voor fossiele brandstoffen en het voorkomen van congestie op het elektriciteitsnet door toenemende vraag naar en aanbod van elektriciteit. Decentrale productie, opslag en toepassing van waterstof biedt voor beide uitdagingen een oplossing, maar om dit te realiseren zijn innovaties en kennisontwikkeling nodig. In dit RAAK MKB project willen bedrijven en kennisinstellingen als partners van het groeiende netwerk rondom waterstof innovatiecentrum H2Hub Twente, expertise ontwikkelen voor realisatie van decentrale elektrolyse systemen. De betrokken bedrijven zijn zich aan het ontwikkelen om systeemoplossingen voor de markt van decentrale elektrolyse aan te kunnen bieden, maar hebben nog stappen te maken in de benodigde expertise hiervoor. De kloof die de bedrijven in dit project willen overbruggen: van theoretisch inzicht en expertise op deelaspecten naar expertise om goed werkende systemen te kunnen realiseren en begrip krijgen van mogelijkheden voor verbeteringen en innovaties. Om die reden wordt het project vorm gegeven rondom de ontwikkeling en bouw van een prototype elektrolyse systeem dat wordt geïntegreerd met de duurzame energievoorziening van H2Hub Twente. De ontwikkeling van elektrolyse systemen (maar ook toepassingen van waterstof) vraagt om expertise op alle opleidingsniveaus die nog weinig beschikbaar is. Door de energietransitie neemt de vraag naar deze expertise sterk toe. De kennisinstellingen zijn partner binnen de SPRONG “decentrale waterstof” en zij willen met dit project via praktijkgericht onderzoek expertise binnen de betrokken onderzoekgroepen verder opbouwen. Belangrijk hierin is het leerproces structuur en borging te geven waardoor dit kan doorwerken binnen het onderwijs richting studenten en bedrijfsmedewerkers. De resultaten van dit project worden gedeeld met het netwerk maar ook via bijeenkomsten van de topsector energie en lectorenplatform LEVE. De impact van dit project: expertiseopbouw voor realisatie van decentrale waterstofsystemen als stimulans voor regionale bedrijfsontwikkeling én energietransitie!
Overheden en bedrijven in binnen- en buitenland zien grote potentie in waterstof als energiedrager, omdat het geen schadelijke emissie oplevert bij productie uit duurzame energiebronnen en toepassing in elektrochemische processen. Ook het Nederlandse MKB is bezig met de ontwikkeling van producten (van vorkheftrucks tot stadsbussen en energieopslagtanks tot power plants) gebaseerd op de aantrekkelijke eigenschappen van waterstof. Er zijn echter vele zaken rondom de betreffende technologie die niet of onvoldoende bekend zijn bij het MKB. Middels een uitgebreide MKB-consultatie, waaronder een workshop, zijn deze bedrijfsvragen verzameld. Terugkomende vragen waren: Is het mogelijk om waterstof op grote schaal uit duurzame bronnen te produceren? Zijn brandstofcellen voldoende betrouwbaar? Kunnen de kosten van brandstofceltechnologie worden verlaagd? Hoe zit het met de veiligheid? Het HYDROVA-project gaat een aantal van deze vragen beantwoorden, waarbij we ons specifiek richten op de brandstofcelsystemen, daar waar de waterstof wordt omgezet in bruikbare energie. We kijken hierbij naar zowel mobiele als stationaire toepassingen, aangezien de principes voor deze systemen gelijk zijn, maar de systeemeisen sterk verschillen. Doel van dit project is om MKB praktijkvoorbeelden tot specifieke toepassingen te ontwikkelen en er zo toe bij te dragen dat de betrokken MKB’s hun producten doelgerichter en met minder onzekerheden kunnen ontwikkelen. De Faculteit Techniek van de HAN wil zo bestaande kennis en ervaring verder uitbreiden, toepassen in het onderwijs, en een steeds betere kennispartner op dit terrein te worden voor zowel het MKB als voor regionale en landelijke overheden. Er wordt vanuit een consortium van de o.a. de hogeschool, 12 MKB’s, de Gemeente Arnhem en de Nederlandse Waterstof en Brandstofcellen Associatie gewerkt aan het testen van brandstofcelsystemen, het ontwikkelen van nieuwe systemen, het vaststellen van systeemperformance onder verschillende operationele condities, het bepalen van de te verwachten levensduur, het vaststellen van economische haalbaarheid, en de te hanteren normen en standaarden.