In deze bundel doen we verslag van de onderzoeksprojecten die de leden van de kenniskring in de periode 2010-2012 hebben uitgevoerd in het kader van het hiervoor beschreven programma. Het startpunt van de meeste van deze onderzoeksprojecten werd gevormd door de onderzoeksresultaten van twee grote kwantitatieve onderzoeken naar loopbaanleren in het (v)mbo en het hbo. Beide onderzoeken lieten zien dat studenten pas in staat en bereid zijn zich actief met hun loopbaan bezig te houden, wanneer ze een leeromgeving wordt geboden die -zoals hiervoor al is opgemerkt- zowel praktijkgestuurd als vraaggestuurd is. Meer concreet betekent dit dat het leren vooral moet plaatsvinden op basis van/naar aanleiding van concrete praktijkproblemen, waarvoor door de studenten zelf een oplossing moet worden gevonden. De daarvoor noodzakelijke theorie moet worden aangeboden wanneer studenten merken dat ze zonder nieuwe concepten (c.q. zonder een andere probleemdefinitie) niet verder komen in het oplossen van het praktijkprobleem. Dit vereist een cultuuromslag in de school en een andere professionele identiteit bij docenten. Traditioneel is het leerproces immers theoriegestuurd: de theorie wordt aangeboden voordat studenten concrete ervaringen hebben met de praktijk(problemen). En zelfs als ze via stages e.d. deze ervaringen wel opdoen, blijft er een kloof bestaan tussen de lessen op school en de ervaringen die ze in bedrijven/instellingen opdoen. Deze kloof wordt weerspiegeld in de professionele identiteit van de docenten: een 'goede' docent wordt door de meeste docenten (en hun managers) gedefinieerd als een professional die met veel plezier en vakkundigheid tegen studenten spreekt over haar/zijn vakgebied. Nodig is echter - als men tenminste de stelling onderschrijft dat zelfsturing steeds belangrijker wordt - een professional die met studenten spreekt over hun ervaringen in en met de beroepspraktijk en op basis daarvan 'just in time' en 'just enough' theorie aandraagt. Uit het onderzoek dat verricht wordt binnen het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming blijkt dat docenten (en hun managers) erg veel moeite hebben met deze nieuwe rol. Allereerst omdat ze de concrete vaardigheden missen om met studenten een dialoog aan te gaan over de betekenis van hun praktijkervaringen voor het vormgeven van hun (levens)loopbaan.
Uit het rapport: "De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het mogelijk om het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Door te meten en te monitoren zijn de effecten van verschillende maatregelen in het onderzoek aangetoond en nieuwe inzichten en lessons learned opgedaan die worden meegenomen in volgende bouwprojecten. In totaal zijn negen proeftuinen begeleid, waarvan er bij drie uitgebreide gegevens zijn verzameld en ook besparingen aangetoond. Bij de andere proeftuinen zijn vooral kwalitatief lessons learned opgedaan. Bij het Voorzetgebouw/Paviljoen van VolkerWessels Bouwmaterieel is 50% ritten in de afbouwfase bespaard, bij het Noordgebouw van Dura Vermeer 65% in ritten in de afbouwfase en bij het Mariskwartier van Van Wijnen is 80% in ritten in de ruwbouwfase bespaard. Andere proeftuinen hebben laten zien dat het meten en monitoren van bouwlogistiek niet altijd eenvoudig is en het invoeren van bouwlogistiek zelf al lastig genoeg is. Vragen die opdoemen zijn: wie bepaalt of en zo ja welke maatregelen op de bouwplaats worden toegepast, de directie of de hoofduitvoerder en wie bepaalt hoe producten worden ingekocht, is dat op laagste prijs of wordt logistiek ook meegenomen. Allemaal vragen die van groot belang zijn voor een efficiënte logistiek van, op en naar de bouwplaats. Daarnaast leeft de vraag welke rol de gemeente gaat spelen; of zij bepaalde logistieke werkwijzen gaan verplichten bijvoorbeeld via aanbestedingen? Een andere belangrijke vraag is wie er opdraait voor de eventuele kosten van de bouwlogistieke maatregelen. Dit rapport geeft hier antwoord op. Verder komen de ontwikkelingen rond ketenregie, BIM en ICT aan bod. Ketenregie over alle vervoersstromen gekoppeld aan het bouwproces, en over alle partijen van producent tot op de bouwplaats, staat of valt met de juiste ondersteunende ICT-middelen. Daarin speelt de beoogde 4C Control Tower een cruciale rol in planning en besturing op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er blijkt nog een flinke ontwikkelingsslag nodig om BIM geschikt te maken voor bouwlogistieke planning en besturing. Daarnaast is gekeken naar betrouwbare dataregistratie in het bouwlogistieke proces door een pilot waarin nieuwe technologieën gebaseerd op Internet of Things (IoT) een oplossing bieden. Eigenlijk is er geen enkele reden om niet nu al met bouwlogistiek te beginnen, al is het maar in het klein met eenvoudige maatregelen. Zorg dat tijdig in het proces alle partijen erbij betrokken worden, van architect tot vakkracht op de bouwplaats, zorg voor draagvlak in het hele team. Dan zijn de drie proeftuinen met de mooie besparingen straks geen uitzondering meer maar regel."
LINK