De ruime beschikbaarheid van e-mail als communicatiemiddel betekent een nieuwe kans voor hulpverlening. Het kan helpen om andere moeilijk bereikbare groepen toch toegang te verlenen tot hulpverlening. Op basis van bestaande initiatieven zoals Korrelatie.nl worden een aantal methodische aandachtspunten benoemd die de kwaliteit van hulpverlening via e-mail bepalen.
DOCUMENT
1e alinea column: “Revolution doesn’t happen when society adopts new technology. It happens when society adopts new behaviors”. Clay Shirky, 2008 Sociale media maken het nog gemakkelijker zo’n volle agenda te hebben. Mailtjes, tweets, status updates, direct messages, etc sturen en elkaar bezig houden is namelijk zo gemakkelijk en vraagt zo weinig tijd! Hoeveel collega’s houd jij bezig? En wat levert dat op? Heb je je dat wel eens afgevraagd? Volgens mij moeten wij ons daarom nu echt afvragen waarom wij dat doen en waarom we allemaal die volle agenda’s hebben. Waarom laten we dat gebeuren. Waarom sjouwen we maar van overleg naar overleg? Waarom blijven we al die berichtjes maar lezen en beantwoorden? Zijn volle agenda’s een teken dat we “nodig” zijn? Geven lege agenda’s ons te weinig structuur in onze werkweek? Of een ongemakkelijk gevoel en blijven we daarom gewoon in de vakantie ook onze zakelijke e-mail lezen? Wat in jouw werk geeft jou betekenis?
LINK
The Technical Departments at the Fontys University of Professional Education in Eindhoven, The Netherlands, offer a course which is devel-oped around the principles of Concurrent Engi-neering. Integrated Product Development (IPD) project teams are multi-disciplinary groups which develop products in co-operation with the regional industry. The companies involved are sponsoring the developments and the revenue is being used for more intensive group coaching by tutors and specialists. We experimented with communication technology to find a good compromise between time and costs. It turned out that intelligent pagers resulted in minor improvements, mobile phones are still too expensive, e-mail is functional but creates no group cohesion and most of the com-panies are rather conservative in their use of new communication tools. We also found out that the use of a Computer Supported Co-operative Work (CSCW) server is a possibility for information interchange as an alternative for e-mail attachments. The server is also used as an archive. In future we expect that CSCW will be an effective tool for project sup-port and control.
DOCUMENT
Journalisten die veel interactie met hun publiek hebben (zoals consumentenprogramma’s) ontvangen via diverse, vaak besloten, kanalen (Facebook Messenger, WhatsApp, e-mail, fora) een grote stroom tips en/of berichten. Radio Dabanga, bijvoorbeeld, een op Soedan gericht radiostation in Amsterdam en ook een redactie met veel publieksinteractie, krijgt alleen al via WhatsApp 500-3000 berichten per dag. Met een redactie van twee mensen kan niet alles gelezen worden. Maar zelfs als dat kon, dan kan nog niet alles geverifieerd. Het gevolg is dat berichten gemist worden, dat Dabanga-journalisten vooral zoeken naar hun al bekende afzenders, en dat zij permanent het gevoel hebben belangrijke informatie te missen, waardoor zij hun contacten tekort te doen. Dit consortium onderzoekt of data science technieken hierbij kunnen helpen. Natural language processing technieken kunnen helpen de berichtenstroom beter te structureren waardoor tips over laag-frequente onderwerpen niet over het hoofd gezien worden. Recommender systemen kunnen ingezet worden om een betrouwbaarheidsindex te ontwerpen voor tot nog toe onbekende afzenders. Het resultaat is dan minder ondergesneeuwde tips en minder ondergesneeuwde afzenders. De uitkomsten worden getest met journalistenpanels. Bij goede resultaten uit bovenstaande onderzoeken, bouwt het consortium een prototype van de Berichtentemmer: een tool die helpt berichten uit diverse kanalen per onderwerp te structureren. Daardoor kunnen journalisten hun netwerken beter en efficiënter benutten. Bij het bouwen van deze tool hoort ook dat de gebruikte algoritmen transparant moeten zijn voor de journalist en de presentatie van de resultaten niet sturend mag zijn. Het consortium bestaat daarom uit een ‘Data science’-projectgroep voor het ontwerpen en testen van de algoritmen, en uit een ‘Ethiek & design’-projectgroep voor het ontwerpen van richtlijnen over transparantie van de algoritmen en de datavisualisatie. Tenslotte is er een ontwikkelgroep bestaande uit een combinatie van studenten en professional developers. Zij bouwen het prototype.
De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland geleid tot ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd op 15 maart 2020. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. Ook de wijze waarop fysiotherapeutische zorg aan patiënten geleverd kon worden, veranderde drastisch. Hierdoor hebben de beperkende Coronamaatregelen grote gevolgen gehad op de voortgang van het RAAK-MKB project Leren van registreren. Centraal in dit project staat het verzamelen, verwerken en analyseren van behandelinformatie van verschillende patiënten en fysiotherapiepraktijken. De Corona-uitbraak heeft op twee manieren tot negatieve consequenties geleid voor het project: 1. Veel fysiotherapeuten sloten de deuren van hun praktijk voor onbepaalde tijd, omdat de richtlijn van het bewaren van 1,5 meter afstand niet gewaarborgd kon worden. Hierdoor zijn er veel minder dossiers ingevoerd door fysiotherapeuten en praktijken. De benodigde 1200 dossiers zijn daardoor nog niet ingevoerd in het systeem en de dataverzamelingsperiode dient verlengd te worden met minimaal 3 maanden. 2. Een deel van de behandelingen kon op afstand plaatsvinden in plaats van in de behandelkamer, bijvoorbeeld via beeld(bellen), e-mail, patiëntenportaal of telefoon. Dit betrof echter een klein percentage van alle behandelingen, aangezien deze vorm van zorg niet mogelijk is bij massage, mobilisaties, taping en verschillende vormen van oefentherapie. Dit kleine percentage van alle behandelingen geeft dus geen goede, representatieve weergave van de fysiotherapeutische behandelingen die in Nederland worden uitgevoerd. Het verlengen van de dataverzameling is ook nodig om een representatiever beeld te krijgen van behandelinformatie. Deze RAAK impuls maakt het voor het consortium mogelijk om het beoogde aantal van 1200 dossiers te behalen en ook een representatieve afspiegeling te krijgen van de behandelingen.
De Keele STarT MSK Tool heeft als doel om patiënten met veelvoorkomende musculoskeletale klachten in een zo vroeg mogelijk stadium een passende behandeling aan te bieden. De tool bestaat uit 10 vragen, op basis waarvan de patiënt wordt ingedeeld in één van de drie prognostische categorieën: een laag, midden of hoog risico op aanhoudende klachten.