Duurzaamheidsbalans: verschillende onderzoeksrapporten laten zien dat Europese grondstoffen voor eiwit in veevoer milieuvriendelijker zijn dan soja uit Zuid-Amerika. Het is daarom vanuit milieu-oogpunt wenselijk om meer regionaal geteeld eiwitrijk veevoer te gebruiken in Nederland.Ketenaanpak: De Raad meent dat voor het oplossen van de geïdentificeerde knelpunten een ketenaanpak essentieel is. Niet slechts één partij heeft de oplossing. Momenteel ontbreekt verbinding en kennis in de keten. Voor deze verbinding is het nodig dat alle betrokken partijen met elkaar open het gesprek aangaan en elkaar betrekken bij het oplossen van ieders knelpunten.Voornaamste knelpunten 1. HANDEL: Door afspraken zoals Blair House agreement en GATT is eiwit van buiten de EU goedkoop en is een achterstand opgelopen in kennis over en ervaring met Europese eiwitteelt. 2. TEELT: De teelt van eiwitgewassen is relatief onbekend bij Nederlandse boeren, rassen zijn verouderd of onvoldoende beschikbaar en het saldo is in veel gevallen nog te laag, waarbij positieve effecten onbekend of ondergewaardeerd zijn.3. VERWERKING en 4. SCHAAL: Regionaal eiwitrijk veevoer is onvoldoende beschikbaar, vooral omdat verwerkingsmogelijkheden nog beperkt zijn en de kleinere schaal extra kosten met zich mee brengt. Dit maakt tevens investeringen onaantrekkelijk.5. MARKT: Regionaal geteeld eiwit leidt als gevolg van een hogere kostprijs tot duurder veevoer. Het halen van een meerprijs bij de consument voor producten geproduceerd met regionaal veevoer lukt (nog) niet, mede omdat er onvoldoende bewustzijn is over de problematiek. Maatschappelijke organisaties, retail en de overheid spelen hierin een rol.
DOCUMENT
Infographic van het project MycoEiwit: microbiële eiwit opbrengst groter op reststromen.
MULTIFILE
Inleiding: Wanneer patiënten op de intensive care (IC) worden gevoed met een ‘standaard’ hoeveelheid van een ‘standaard’ soort sondevoeding (2000 kcal, 80 g eiwit) wordt het merendeel van hen niet optimaal gevoed. Om de voedingstherapie te optimaliseren, is daarom op de IC van het VUmc in 2006 een voedingsadviesprogramma ontwikkeld op basis van een zogenoemd energie-eiwit-algoritme en is het assortiment sondevoedingen aangepast. In een simulatiestudie en evaluatiestudie onderzoeken we het effect van deze beleidsaanpassingen op de energie- en eiwitinname van IC-patiënten.Methoden: Simulatiestudie: Het patiëntencohort bestond uit een databestand van 879 IC-patiënten van het VUmc, opgenomen in de periode 2004-2009, bij wie het energieverbruik was gemeten met behulp van indirecte calorimetrie. Retrospectief werd uitgerekend hoeveel procent van de patiënten een optimale energie- en eiwitinneming (1,2-1,5 g/kg lichaamsgewicht) had als werd gevoed met 2 liter Nutrison Standaard (2000 kcal, 80 g eiwit). Vervolgens werd berekend hoeveel procent van de patiënten een optimale eiwitinneming had als Nutrison Standaard werd toegediend in een op de individuele energiebehoefte aangepaste dosering of als werd gevoed met energie- en/of eiwitverrijkte sondevoeding volgens het voedingsadviesprogramma.Evaluatiestudie: In deze studie werd geëvalueerd of de implementatie van het nieuwe beleid daadwerkelijk leidde tot een toename van het aantal patiënten dat optimaal gevoed werd conform de prestatie-indicator ondervoeding (eiwitinname >1,2 g/kg op de vierde dag van de IC-opname). Het databestand bestond uit historische gegevens over de eiwitinname van alle IC-patiënten op de vierde dag van IC-opname in de periode van 2006-2009.Resultaten: Simulatiestudie: Bij het virtueel voeden van het patiëntencohort met 2 liter Nutrison werden 37 patiënten (4%) adequaat gevoed. Bij op energiebehoefte aangepaste dosering van deze standaard sondevoeding hadden 120 patiënten (14%) een adequate eiwitinneming. Bij het voeden volgens het voedingsadviesprogramma waren dat er 782 (89%). Evaluatiestudie: Het daadwerkelijke aantal patiënten met een eiwitinname >1,2 g/kg op de vierde dag van de IC-opname nam na implementatie van het voedingsadviesprogramma geleidelijk toe van 30% naar bijna 60%.Conclusie: Door introductie van een geïndividualiseerd voedingsadviesprogramma op basis van een‘energie-eiwit-algoritme’ kan in theorie ongeveer 90% van de IC-patiënten optimaal (qua energie en eiwit) worden gevoed. In de praktijk is het percentage goed (qua eiwit) gevoede patiënten in de loop der jaren gestegen van 30 naar 60%.
DOCUMENT
Size measurement plays an essential role for micro-/nanoparticle characterization and property evaluation. Due to high costs, complex operation or resolution limit, conventional characterization techniques cannot satisfy the growing demand of routine size measurements in various industry sectors and research departments, e.g., pharmaceuticals, nanomaterials and food industry etc. Together with start-up SeeNano and other partners, we will develop a portable compact device to measure particle size based on particle-impact electrochemical sensing technology. The main task in this project is to extend the measurement range for particles with diameters ranging from 20 nm to 20 um and to validate this technology with realistic samples from various application areas. In this project a new electrode chip will be designed and fabricated. It will result in a workable prototype including new UMEs (ultra-micro electrode), showing that particle sizing can be achieved on a compact portable device with full measuring range. Following experimental testing with calibrated particles, a reliable calibration model will be built up for full range measurement. In a further step, samples from partners or potential customers will be tested on the device to evaluate the application feasibility. The results will be validated by high-resolution and mainstream sizing techniques such as scanning electron microscopy (SEM), dynamic light scattering (DLS) and Coulter counter.
De eiwittransitie slaat aan en zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen vormen een deel van de voedselbronnen van de toekomst. De kennis over de smaak van eiwitten en aminozuren is groeiende, maar de relatie tussen chemische structuur en smaak verdient aandacht en dat kan door te focussen op kleine peptiden en losse aminozuren. Het project “Aahminozuren!” maakt dat mogelijk. Met deze KIEM aanvraag willen de hogescholen Inholland (Delft, Amsterdam) en HZ University of Applied Sciences (Vlissingen) samen met het bedrijf Biorefinery Solutions (Raalte) verkennend onderzoek doen in een samenwerking met een helder lange termijnperspectief. Doelstelling is tot methoden te komen die het mogelijk maken om enkele kleine eiwitten - en de aminozuren waaruit die zijn opgebouwd – chemisch te karakteriseren en op een doelmatige wijze sensorisch te beoordelen. De deelnemende opleidingen zijn complementair qua expertise en hebben een gezamenlijke affiniteit voor de productie van nieuwe voedingscomponenten uit alternatieve plantaardige bronnen. Daarbij staat smaak voorop. Het langetermijnperspectief is om uit zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen waardevolle componenten te kunnen isoleren met een toegevoegde waarde op het gebied van smaak. De onderliggende kennis die de relaties tussen structuur en smaak verklaren zal zo kunnen worden gegenereerd, en academische kennis wordt rijp gemaakt voor toepassingen. Doel is ook om ons onderwijs met die kennis en onderzoeksmethoden te verrijken. Studenten hebben in dit project een grote rol. In juni 2021 hopen we met hen en met hun begeleiders een basis te hebben gelegd voor een verdergaande onderzoeksagenda.
Micro and macro algae are a rich source of lipids, proteins and carbohydrates, but also of secondary metabolites like phytosterols. Phytosterols have important health effects such as prevention of cardiovascular diseases. Global phytosterol market size was estimated at USD 709.7 million in 2019 and is expected to grow with a CAGR of 8.7% until 2027. Growing adoption of healthy lifestyle has bolstered demand for nutraceutical products. This is expected to be a major factor driving demand for phytosterols. Residues from algae are found in algae farming and processing, are found as beachings and are pruning residues from underwater Giant Kelp forests. Large amounts of brown seaweed beaches in the province of Zeeland and are discarded as waste. Pruning residues from Giant Kelp Forests harvests for the Namibian coast provide large amounts of biomass. ALGOL project considers all these biomass residues as raw material for added value creation. The ALGOL feasibility project will develop and evaluate green technologies for phytosterol extraction from algae biomass in a biocascading approach. Fucosterol is chosen because of its high added value, whereas lipids, protein and carbohydrates are lower in value and will hence be evaluated in follow-up projects. ALGOL will develop subcritical water, supercritical CO2 with modifiers and ethanol extraction technologies and compare these with conventional petroleum-based extractions and asses its technical, economic and environmental feasibility. Prototype nutraceutical/cosmeceutical products will be developed to demonstrate possible applications with fucosterol. A network of Dutch and African partners will supply micro and macro algae biomass, evaluate developed technologies and will prototype products with it, which are relevant to their own business interests. ALGOL project will create added value by taking a biocascading approach where first high-interest components are processed into high added value products as nutraceutical or cosmeceutical.
Lectorate, part of HAS green academy