Portfoliomanagement staat volop in de belangstelling in Nederland. Zowel in de theorie, waar het vaak als onderdeel van het bredere en meer "moderne" IT Governance wordt gezien, als in de praktijk. Dit artikel gaat niet alleen in op het begrip portfoliomanagement, maar is vooral ook een weergave van de resultaten van empirisch onderzoek en een algemene conclusie kan eensluidend alvast getrokken worden: bij portfoliomanagement staat vaak inventariseren van de status van projecten centraal.
DOCUMENT
Verslag van een empirisch onderzoek naar opvattingen van leerlingen in Europa omtrent de doelen en inhouden van religieuze educatie
DOCUMENT
De Politieacademie heeft binnen het politiebestel de taak om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en uit te besteden ten behoeve van de politie. Met ingang van 2015 is de strategische onderzoeksagenda voor de politie leidend voor dit onderzoek (Janssen & Venderbosch, 2014). De Politieacademie formuleert deze agenda met input van de Nationale Politie en wetenschappers en de minister van V&J stelt hem vast. De Politieacademie krijgt daarmee de verantwoordelijkheid voor de programmering van het onderzoek ten behoeve van de politie. Een belangrijk aspect van de zorg voor kwaliteit van het onderzoek is de doorwerking van politiekundige kennis in het politieonderwijs en de politiepraktijk. Om deze taak goed op zich te kunnen nemen wil de directeur Kennis & Onderzoek van de Politieacademie inzicht krijgen in de verschillende vormen van politiegerelateerd onderzoek in Nederland
DOCUMENT
Een empirisch onderzoek bij twintig organisaties.
DOCUMENT
Van Emst en Van Lieshout onderzoeken in hoofdstuk 10 of en hoe het netwerk als coördinatiemechanisme in een actor-gecentreerde institutionalistische (Scharpf, 1997) benadering van opleidingsinvesteringen is te integreren, en of en hoe zo’n benadering toepasbaar is op concrete netwerkachtige, scholingsgerelateerdearrangementen in de (noordelijke) arbeidsmarkt. Via desk research is het coördinatiemechanisme ‘netwerk’ in een actor-gecentreerde institutionalistische theoretische benadering van opleidingsinvesteringen onderscheiden van andere coördinatiemechanismen. Dat kader wordt vervolgens toegepast op twee netwerkachtige arrangementen in de noordelijke arbeidsmarkt, die via desk research en enkele interviews zijn geanalyseerd.
DOCUMENT
Waarom voelen we afgrijzen voor de daden van Macbeth? Hebben we medelijden met Desdemona? Waarom reageren we emotioneel op situaties die we beschouwen als fictioneel, als niet-echt? Door een analyse van het receptieproces van toeschouwers bij theatrale producten (theater, film, televisie) wordt in dit boek een antwoord op deze vragen geformuleerd. Hiertoe worden begrippen als 'fictionaliteit', 'mogelijke werelden', 'beleving', 'identificatie' en 'empathie' vanuit een psychologische optiek geanalyseerd.In het bijzonder wordt stelling genomen tegen het idee dat het receptieproces hoofdzakelijk door bepaalde conventies wordt gestuurd. De analyse resulteert ineen psychologisch model dat een aantal cognitieve processen nauwkeurig beschrijft. Tevens wordt uitvoerig ingegaan op de emotionele relatie van de toeschouwer met het theatrale product. Empirisch onderzoek bevestigt het merendeel van de aan het model onttrokken hypothesen.
DOCUMENT
De laatste decennia woedt de discussie over de vraag of ondernemingen zich uitsluitend op aandeelhouders moeten richten of op alle belanghebbenden, of zij vooral aan de korte of aan de lange termijn moeten denken, anders gezegd of zij het Angelsaksische of het Rijnlandse model moeten hanteren. Dit onderzoek probeert na te gaan hoe het onderscheid tussen deze beide modellen gemeten kan worden. Het lijkt erop, dat het verschil vooral voor de bühne bestaat. Dit suggereert, dat de twee modellen wel gebruik kunnen worden als motivatie, als ideaaltype, maar dat in de praktijk weinig mensen consequent het ene of het andere model aanhangen.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk staan twee onderwerpen centraal. Allereerst wordt beschreven wat er bekend is over de mate waarin Nederlandse leerlingen burgerschap bezitten, met name kennis, vaardigheden en houdingen daaromtrent. Vervolgens wordt stilgestaan bij wetenschappelijk onderzoek omtrent de mogelijke bijdrage van onderwijs aan het burgerschap van leerlingen.
DOCUMENT
Dit boekje bestaat uit drie delen: een deel theorie. Daarna volgt een deel met het verslag van een empirisch onderzoek naar de praktijk. En in deel 3 staan tenslotte de conclusies.
DOCUMENT
In dit artikel wordt een empirisch model gebaseerd op de aankomsten van toerisme in Amsterdam ontwikkeld en getest.
DOCUMENT