Het onderzoeksprogramma van het lectoraat kent twee programmalijnen, namelijk Continuïteit en Professionaliteit. In dit boek onderbouwen de betrokken lectoren de keus voor deze programmalijnen. Jo Hermanns en Anneke Menger zijn beiden verantwoordelijk voor de gehele tekst. Het eerste hoofdstuk bevat een inleiding in het werkterrein. Dit hoofdstuk is van Jo Hermanns en Anneke Menger gezamenlijk. In het tweede hoofdstuk wordt de onderbouwing van de programmalijn ‘continuïteit’ beschreven. Op dit hoofdstuk is de openbare les van Jo Hermanns, auteur van dit onderdeel, gebaseerd. In het derde hoofdstuk volgt een onderbouwing van de programmalijn ‘professionaliteit’. Op dit hoofdstuk is de openbare les van Anneke Menger, auteur van dit onderdeel, gebaseerd. De openbare les vond plaats op 20 maart 2009 te Utrecht. Het lectoraat doet onderzoek op een breed terrein van het gedwongen kader en werkt daartoe samen met een breed scala aan instellingen. In dit boek is gekozen voor het reclasseringswerk als focus. De ontwikkelingsvragen van deze sector kunnen voor een groot deel model staan voor het werken in gedwongen kader in brede zin.
PowerPointpresentatie gebruikt bij een presentatie van Hans Hopster, lector Diergedrag, Diergezondheid en Dierenwelzijn, op 3 maart 2020 aan de Provinciale Staten van Friesland te Leeuwarden.
MULTIFILE
Op dit moment is 13% van de Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder en is 3% 85 jaar of ouder. De gemiddelde levensverwachting voor mannen ligt op 77 jaar en voor vrouwen op 81 jaar. Voorspeld wordt dat de zogeheten vergrijzing rond 2040 zijn hoogtepunt bereikt. In dat jaar hoop ik mijn vijfenzeventigste verjaardag te vieren en zullen velen van u misschien wel tot de 85-plussers behoren. In dat jaar zal naar verwachting 23,5% van de bevolking 65-plus zijn. Daarvan zal het percentage 85-plussers een groter aandeel uitmaken dan nu. Al vanaf de oudheid bestaat er een tweeslachtige houding ten opzichte van ouderen: De ogen van de geest zien pas scherp als de ogen van het lichaam hun scherpte verliezen, schreef Cicero in de vierde eeuw voor Christus. Wanneer de rozen zijn afgevallen, veracht men de doornen, schreef Ovidius rond het begin van de christelijke jaartelling. Is de ouderdom nu een periode van achteruitgang, aftakeling, ziekte en verval? Of is het toch een periode van plezier, inzicht, macht en wijsheid? Hoe in een bepaalde periode naar ouderen wordt gekeken, is ook bepalend voor het Nederlandse overheidsbeleid. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw was dit beleid gericht op bescherming. Ouderen waren bejaarden voor wie gezorgd moest worden. Met het oog op meer samenhang in het zorgstelsel en op kostenbeheersing verschoof de aandacht vervolgens naar preventie en stimulering van zorg in eigen kring. Sinds de jaren negentig staat het beleid in het teken van het bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van ouderen. Het beeld van ouderen is nu dat van een kritische consument die zelf keuzes en kostenafwegingen kan maken (Huijsman & De Klerk, 1997). De vraag is of dat ook aansluit bij de realiteit van mensen met een chronische ziekte. Binnen het Lectoraat Verpleegkundige en paramedische zorg voor mensen met een chronische aandoening richten we ons op oudere chronisch zieken. Niet alleen omdat deze groep, zoals we u zullen laten zien, in kwantitatieve zin het grootste is maar ook omdat de zorg voor deze groep in kwalitatieve zin vaak ernstige hiaten vertoont. In deze openbare les willen wij pleiten voor een herbezinning op de professionele zorg voor chronisch zieke ouderen.