In opdracht van het Groninger Instituut Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen en de Doggerland projectgroep is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Reflectance Transformation Imaging (RTI) en fotogrammetrie. Deze twee technieken zijn toegepast op kaakfragmenten met gebitselementen uit het Mesolithicum en de Bronstijd om te onderzoeken of het mogelijk is om met deze technieken een verschil in dieet aan te tonen. Daarnaast is de Artec Spider 3D-scanner toegepast op de gebitselementen. Deze scans zijn gemaakt door externen, waarna de resultaten opgenomen zijn in het onderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat het vaststellen van specifieke verschillen van gebitsslijtage tussen jager-verzamelaars en vroege boeren niet mogelijk is op basis van de RTI-techniek en fotogrammetrie. Beide technieken leveren niet de gewenste resultaten. Zo maakt de RTI-techniek enkel een opname van bovenaf, waardoor de zijaanzichten van de gebitselementen niet onderzocht kunnen worden. De fotogrammetrische techniek is niet gedetailleerd genoeg. Zo vloeien verschillende gebitselementen in elkaar over en zijn sommige elementen niet scherp genoeg om met zekerheid vast te stellen of hier überhaupt slijtagesporen op zijn aangetroffen. Desondanks is het wel mogelijk geweest om de slijtagesporen in beeld te brengen met de Artec Spider 3D-scanner. Deze scanner maakt het mogelijk om de specifieke verschijnselen van gebitsslijtage op de gebitselementen uit het Mesolithicum en de Bronstijd in beeld te brengen.
MULTIFILE
Het toenemend gebruik van internet en mobiele telefoons vormt soms aanleiding voor bezorgdheid over de kwaliteit van onze sociale netwerken. Toch scheppen de digitale mogelijkheden eerder nieuwe kansen voor communicatie dan dat zij bijdragen aan bijvoorbeeld vereenzaming. Internet wordt weliswaar veel gebruikt voor surfen en spelletjes, maar ook voor e-mail en chatten. Onduidelijk is nog of de internettijd ten koste gaat van tijd die eerder besteed werd aan televisie, lezen, deelname aan verenigingsleven of een andere activiteit. Dit artikel geeft ook aan dat de relatie tussen nieuwe media en sociale netwerken georganiseerd kan worden, dat via beleid de 'sociale winst' van technologie gekapitaliseerd kan worden.
Deze publicatie is samengesteld door de werkgroep "Vonkerosie" van de vereniging FME-CWM en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van vonkerosiemachines, geïnteresseerden in vonkerosietechnieken, alsmede voor technische cursussen en opleidingen. Er bestaat een intensieve samenwerking met de "Contactgroep Fysisch Chemisch Bewerken (CFC)" van de Vereniging voor Produktietechniek - VPT. De inhoud van deze publicatie behandelt met name alle aspecten welke voor het vonkeroderen van belang zijn. Deze publicatie vervangt de voorlichtingspublicaties VM 76 "Zinkvonkerosie", VM 77 "Draadvonkerosie" en VM 79 "Numeriek bestuurd zinkvonken".
In het RAAK MKB project Focus op Vision wordt onderzocht hoe we machine learning (ML) technieken beschikbaar kunnen maken voor het MKB. Dit wordt gedaan door nauw samen te werken met de bedrijven in hun specifieke bedrijfscasussen, maar ook door basistrainingen “vision ontwerp” en “Kunstmatige intelligentie”. Het project is verdeeld in werkpakketten waarvan er zeker 2 hinder hebben ondervonden door de COVID-19 maatregelen en de beperkte mogelijkheden om elkaar fysiek te ontmoeten. De basistraining machine vision ontwerp is ingericht om met behulp van fysieke demonstraties van visiontechnieken mensen te trainen. Eind februari 2020 is de eerste helft van de training reeds uitgevoerd maar door de plotselinge lockdown van 13 maart 2020 is het vervolg van de training uitgesteld. De verwachting is echter dat dit soort bijeenkomsten tot het eind van dit project niet mogelijk zullen zijn. Hierdoor zijn wij genoodzaakt zijn om de basistraining beschikbaar te maken voor online sessies. Om een praktische basistraining online te kunnen geven en zal worden gewerkt aan duidelijke visuele middelen om zo veel mogelijk in beeld te brengen. De bijbehorende documentatie zal tevens online beschikbaar worden gesteld waarbij de nadruk op het maken van ondersteunende video’s ligt. De basistraining kan echter wel voor een grotere groep bedrijven worden gehouden en hiermee kunnen we een groter gedeelte van het regionale MKB bedienen. In werkpakket 3 is staat onder andere de detectie van erosie in rioleringen met ML centraal. Een eindtest in de riolering loopt door de COVID-19 maatregelen vertraging op waardoor extra uren nodig zijn om deze test te kunnen uitvoeren. Bovendien verwachten we door deze eindtest een samenwerking met het bedrijf Twente Milieu (publieke sector, geen MKB) te kunnen opbouwen. Met dit project willen we vertragingen door COVID-19 maatregelen opvangen, zodat we alle projectresultaten kunnen opleveren en ons netwerk kunnen uitbreiden.
ln dit project wordt in de context van het Living Lab Upper Citarum een haalbaarheidsstudie uitgevoerd voor de realisatie van een zgn. baggerfabriek@ in Bandung, lndonesië. Een baggerfabriek@ bestaat uit een (deel-) stroomgebied van een rivier waaruit op natuurvriendelijke wijze sediment gewonnen kan worden voor toepassing in bijv. de bouw- en/of waterbouwsector. Bandung is gelegen in het bovenste gedeelte van het stroomgebied van de Citarum rivier op West-Java. De rivier is zwaar verontreinigd en treedt regelmatig buiten zijn oevers, Bovendien is in de periode 2000-2009 circa 86% van het regenwoud in het bovenstroomse gebied verloren gegaan, hetgeen leidt tot ernstige erosie. Frequent baggeren is noodzakelijk in het verstedelijkte gebied om de afvoercapaciteit van de rivier in stand te houden en de kans op overstromingen te reduceren. Tegelijkertijd is er vanwege de snelle verstedelijking in het gebied een grote vraag naar grondstoffen voor de bouw van (droge en natte) infrastructuur en woningen. De vrijgekomen baggerspecie wordt nu op de oevers gestort en is daarmee vrij toegankelijk en beschikbaar voor de lokale bevolking/ondernemers. Dit betekent enerzijds dat (vooral kleine) ondernemers in het gebied toegang hebben tot goedkope grond/bouwmateriaal. Anderzijds levert dit risico's op voor de volksgezondheid: bijv. door directe blootstelling aan verontreinigd bouwmateriaal en indirect door het verbouwen van gewassen op de oevers waardoor verontreiniging mogelijk in de voedselketen terechtkomt. Om op effectieve en verantwoordelijke wijze om te kunnen gaan met baggerspecie, wordt in dit project een systeemanalyse uitgevoerd voor erosie, sedimenttransport en aanzanding in het stroomgebied. Daarnaast wordt een analyse gemaakt van de waardeketen van sediment als bouwmateriaal. Ten slotte, worden de bevindingen uit beide analyses gecombineerd in een specifieke locatie waar veel gebaggerd wordt om de haalbaarheid van een baggerfabriek@ in Bandung op hoofdlijnen vast te stellen. Dit project heeft als doelstelling om de haalbaarheid van een Baggerfabriek@ in Bandung te bepalen. Hierbij ligt de focus op de vraag en aanbod van sediment en de gerelateerde waardeketen en zal niet worden ingegaan op lokale factoren die van invloed zijn op de realisatie en exploitatie van een Baggerfabriek@, zoals wet- en regelgeving en grondverwerving. Het betreft dus een haalbaarheidsstudie op hoofdlijnen in plaats van een volledige haalbaarheidsstudie. Het is de bedoeling om hiermee een eerste stap te zetten voor een pilotproject in het kader van Living Lab Upper Citarum.
Aanleiding In de Oosterschelde hebben de intergetijdengebieden (de stukken die bij laag water droogvallen, ook wel: litoraal) last van een proces dat bekendstaat als zandhonger. De afkalving is groter dan de aangroei en zonder ingrijpen zal deze erosie ervoor zorgen dat het gebied uiteindelijk onder water verdwijnt. Zandhonger bedreigt de landschappelijke kwaliteit, belangrijke habitattypen en natuurwaarden. Tegelijkertijd willen schelpdierkwekers de productie van mossels en oesterbroed in het gebied verhogen. Litorale mosselbanken kunnen een oplossing bieden omdat ze mogelijk erosieremmend werken. Doelstelling De centrale vraagstelling waarop dit onderzoek antwoorden zoekt, valt in drie deelvragen uiteen: " Hoe kunnen litorale mosselbanken in de Oosterschelde worden aangelegd? " Welke waarde levert dit op? " Zijn de verschillende functies - economie, plaatstabiliteit en natuur - te verenigen, en zo ja, hoe? De projectleden onderzoeken wat de methoden en (rand)voorwaarden zijn voor het construeren van een litorale mosselbank. Ze onderzoeken factoren in aanleg en actief langdurig beheer die meerwaarde voor commerciële productie, plaatstabiliteit en natuur van de schelpdierbank leveren. Ze kijken bovendien naar mogelijkheden om deze meerwaarde te balanceren en te optimaliseren. Beoogde resultaten Het belangrijkste concrete resultaat van het project is een beproefde methode, met guidelines en protocollen, voor de aanleg van litorale mosselbanken. Een waardenmodel zal inzicht geven in duurzaam beheer. De nieuwe kennis, inzichten en producten worden online in het bestaande kennismanagementsysteem van de Delta Academy, de Delta Expertise Site (wiki), geïncorporeerd en zo breed ontsloten. Het projectteam publiceert over de nieuwe kennis, en de kennis en producten gaan deel uitmaken van het onderwijs en de nascholing van de hogeschool.