In voorzieningen in zelfbeheer groeien deelnemers in sociale rollen. Zodra zij meer grip krijgen op hun leven, kunnen zij ervaringswerker worden. Ze beheren daarmee de voorziening, bijvoorbeeld de nachtopvang van dak- en thuislozen of een zorghotel, samen met sociaal werkers. Wat komt er kijken bij die samenwerking? Hoe voeren sociaal werkers als kritische vriend subtiele regie?
DOCUMENT
Dit is de derde versie van het kaderdocument. Eerdere versies verschenen in 2010 en 2011. Het document is tot stand gekomen op verzoek van de Vakvereniging van Ervaringswerkers (VVvE) en de Landelijke Denktank Opleidingen Overleg Ervaringsdeskundigheid (LDOO). In de LDOO zijn vrijwel alle partijen betrokken die zich sterk maken voor de ontwikkeling van ervarings-deskundigheid. Het betreft hier cliënteninitiatieven als HEE, opleidingen (ROC’s en Hogescholen), alsmede kenniscentra en onderzoeksinstituten (IGPB, Kenniscentrum Ervaringskennis en Zelfhulp, lectoraten van hogescholen, Trimbos instituut). Ervaringsdeskundigheid is populair. Met name binnen de GGz en de Verslavingszorg worden steeds meer ervaringswerkers in dienst genomen. Dit doet een toenemend beroep op opleidingsmogelijkheden, zowel op MBO als op HBO niveau, in reguliere opleidingen of in korte trajecten voor deskundigheidsbevordering en traininng. In de loop van de bijeenkomsten van het LDOO zijn deze ontwikkelingen besproken. Er werd gezocht naar de kenmerkende elementen van ervaringsdeskundigheid en naar de bijbehorende competenties. In de loop van deze zoektocht bleek een toenemende behoefte aan een duidelijk begrippenkader. Een helder begrippenkader vergemakkelijkt immers het ontwikkelen van beleid rond zowel ervaringsdeskundigheid zelf, als ook rond opleidingen, onderzoek en inbedding in de praktijk.
DOCUMENT
Inleiding In het vorige hoofdstuk hebben we de ondernemendheid van welzijnswerkers en wijkopbouwers besproken. In dit hoofdstuk nemen we de ondernemendheid van maatschappelijke werkers onder de loep. Aangezien beide beroepsgroepen in hun dagelijkse werk geconfronteerd worden met vergelijkbare omstandigheden en invloeden –te denken valt aan WMO, WNS, marktwerking & concurrentie, bezuinigingen, reorganisaties, afslankingen en ontslagen- zullen we vooral inzoomen op de meest in het oogvallende aspecten van de maatschappelijke werkers en hun pogingen ondernemendheid aan de dag te leggen. Kenmerkend voor het werk van maatschappelijk werkers is de uitgesproken één-op-één-relatie met cliënten terwijl het werk van welzijnswerkers en vooral wijkopbouwwerkers vooral op collectiviteiten, op groepen van mensen, is gericht. Te denken valt hierbij aan bewoners van een bepaalde buurt, aan wie bepaalde gezamenlijke activiteiten wordt aangeboden (Nederlandse les, leren fietsen, samen zwemmen). Bij maatschappelijk werkers is het startpunt in beginsel de individuele behoefte of problematiek. Deze overwegende individuele relatie vindt plaats binnen één van de werkgebieden van Maatschappelijk Werk: algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadswerk, SHV en ouderenwerk. In dit hoofdstuk volgen we Moniek op de voet. Zij is algemeen maatschappelijk werkster, 53 jaar oud en zij woont en werkt in Rommeldam. In onderstaande interviewreportage leren wij haar en haar werk kennen. Samen gaan we op zoek naar de mogelijkheden en de belemmeringen in haar dagelijkse werk om ondernemend aan de slag te gaan.
DOCUMENT