Hoe evaluatie in te zetten als middel voor permanente kwaliteitszorg
DOCUMENT
Posterpresentatie die een introductie geeft in het onderzoek: "Hoe kan ontwikkelingsgerichte evaluatie een bijdrage leveren aan verduurzaming van DBE waarbij recht gedaan wordt aan kenmerkende aspecten van DBE als onderwijsconcept."
DOCUMENT
Dit rapport evalueert hoe de diverse instanties hebben gehandeld nadat op zaterdagmiddag 15 November 2014 bekend wordt dat een pluimveehouderij in Hekendorp, gemeente Oudewater, mogelijk besmet is met het vogelgriepvirus.
DOCUMENT
Elk jaar keren in Nederland tienduizenden gedetineerde personen terug vanuit detentie in de samenleving. Eén van de leefgebieden waarop in de begeleiding tijdens detentie dient te worden gefocust, is schulden. Ondanks dat veel gedetineerde personen kampen met (complexe) schulden wordt hieraan in de praktijk echter relatief weinig aandacht besteed en is er nog weinig inzicht in hoe al tijdens detentie effectieve begeleiding bij schulden kan worden geboden aan gedetineerde personen. Dit onderzoek is een evaluatie van de pilot ‘Schuldenzorgvrij uit detentie’ van de gemeente Den Haag die heeft plaatsgevonden in PI Alphen aan den Rijn. In deze pilot is onderzocht wat de ervaringen zijn indien al tijdens detentie wordt beginnen met het regelen van schulden van gedetineerde personen en wat daarbij knelpunten en succesfactoren zijn. De volgende hoofdvraag stond daarbij centraal: Hoe wordt de uitvoer van de pilot ‘Schuldenzorgvrij uit detentie’ ervaren en wat zijn belangrijke succesfactoren en aandachtspunten bij de uitvoer van de pilot? Om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn de volgende methoden gehanteerd: i) in totaal 23 halfgestructureerde individuele diepte-interviews met deelnemers aan de pilot (N=5), medewerkers van PI Alphen aan den Rijn (N=5), de gemeente Den Haag (N=10), de reclassering (N=2) en het ministerie van Justitie en Veiligheid (N=1); ii) observatie van 2 reflectiesessies; en iii) analyse van 159 D&R-plannen. Op basis van deze methoden is gekomen tot de volgende antwoorden op de deelvragen: 1. Wat is de aard en omvang van de schuldenproblematiek bij gedetineerde personen in PI Alphen aan den Rijn die uitstromen naar de gemeente Den Haag? Meer dan 80% van de gedetineerde personen in PI Alphen aan den Rijn die uitstromen naar de gemeente Den Haag geven aan schulden hebben. Het type schulden van de gedetineerde personen betreft het meest CJIB-schulden. De gevolgen van de schulden zijn groot: er wordt veel stress ervaren vanwege schulden en schulden hebben een negatieve uitwerking op het re-integratieproces. 2. Hoe wordt de ondersteuning bij schuldenproblematiek ervaren buiten/voorafgaand aan de pilot? Hoewel schuldenaanpak één van de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie is waaraan tijdens detentie dient te worden gewerkt, ontbreekt volgens alle betrokkenen een goede, consistente aanpak die aansluit bij de complexe schuldensituaties waarmee gedetineerde personen vaak te maken hebben. Gedetineerde personen buiten de pilot worden gedurende de vrijheidsstraf wel gemotiveerd om aan de slag te gaan met de schulden en schulden worden bijvoorbeeld opgenomen in het D&R-plan, maar de ondersteuning is oppervlakkig. Er is met name te weinig specifieke kennis, expertise en tijd beschikbaar om de juiste ondersteuning te bieden bij de complexe schuldensituaties. 3. Wat is het succes- of vorderingspercentage van de pilot? In totaal zijn er 22 aanmeldingen geweest voor de pilot. Dit heeft bij 12 personen geleid tot een schuldregeling of werden zij nog ondersteund om tot een schuldregeling te komen. Bij zes deelnemers is tijdens de pilot een saneringskrediet verleend en konden zij aan het afbetalingstraject beginnen of zijn hier reeds mee begonnen. Bij de negen andere deelnemers verschilt het op welk punt van het proces de deelnemers zich bevinden, maar werd nog gewerkt aan het rondkrijgen van een saneringskrediet. Daarnaast zijn 39 adviesgesprekken gehouden met gedetineerde personen in PI Alphen aan den Rijn. 4. Hoe wordt de uitvoer van de pilot door de deelnemers en betrokken experts ervaren? De pilot wordt over het algemeen door alle betrokkenen, zowel door deelnemers als betrokken experts, als zeer positief ervaren. De aanpak en ondersteuning door de schuldregelaars en samenwerking met andere betrokkenen vanuit de PI, reclassering en gemeente wordt gewaardeerd en draagt bij aan het verminderen van de negatieve gevolgen van schuldenproblematiek. Medewerkers van de PI gaven aan dat zij zelf doorgaans niet de expertise in huis hebben om te ondersteunen bij complexe schuldensituaties en dat op deze manier veel uit handen kan worden genomen en er belangrijke stappen kunnen worden gezet bij het ondersteunen van schulden. Het starten met intensief schuldregelen tijdens detentie werd als zeer positief ervaren, onder meer vanwege de grote negatieve gevolgen van schulden en omdat gedetineerde personen tijdens detentie ‘toch in de wachtstand zitten’. Alleen al het (idee van het) niet meer hebben van schulden levert rust en minder stress op, wat bijdraagt aan een positiever toekomstperspectief. 5. Wat zijn de succesfactoren en aandachtspunten van de pilot? De belangrijkste succesfactoren zijn: i) de kennis, beschikbaarheid en tijd van schuldregelaars in detentie om zo de juist informatie en ondersteuning te kunnen bieden; ii) een goede samenwerking tussen betrokkenen; iii) de ervaren gedrevenheid van betrokkenen; iv) motivatie van- de deelnemers. Aandachtspunten zijn: i) het aantal deelnemers aan de pilot; ii) (samen)werken en hoge werkdruk in de PI kan uitdagend zijn indien het ondersteunen bij schuldenproblematiek veel extra werk vraagt van medewerkers in de PI; iii) hulp van familie en vrienden van deelnemers is vaak essentieel maar niet altijd mogelijk; iv) de informatievoorziening over de duur van het schuldregelen en het verloop van de pilot kan nog verbeterd worden. Op basis van deze conclusies zijn de volgende drie kernaanbevelingen gedaan: i) een verbreding van de pilot wordt door de betrokkenen als wenselijk ervaren; ii) aanstelling van een vaste schuldregelaar kan al veel ondersteuning bieden en werk uit handen nemen; iii) verdere definiëring van inzet schuldhulpverlening.
DOCUMENT
Dit rapport bevat een evaluatie van de maatschappelijke impact van deelname aan de Dam tot Damloop. Hierbij wordt aandacht besteed aan karakteristieken van de deelnemers, het gebruik van technologie, informatievoorziening, gezondheidseffecten en de bedrijvenloop.
DOCUMENT
In 2023 heeft de gemeente Amsterdam het stadsdeelpanel geïntroduceerd als participatievorm. Staddeelpanels beogen bij te dragen aan betere oplossingen voor vraagstukken op het niveau van stadsdelen door bewoners adviezen te laten formuleren om deze vraagstukken aan te pakken. De stadsdeelpanels adviseren stadsdeelcommissies. Op die manier beogen stadsdeelpanels ook bij te dragen aan het vergroten van de betrokkenheid en vertrouwen van bewoners in het bestuur van de betreffende stadsdelen. Door het stedelijk team participatie is een handboek en leidraad voor het opzetten en uitvoeren van een stadsdeelpanel opgesteld.In de periode september 2024 – april 2025 hebben de eerste stadsdeelpanels plaatsgevonden. De drie staddelen (West, Oost en Noord) hebben, binnen de stedelijk opgestelde kaders, stadsdeelpanels georganiseerd met elk hun eigen aanpak en accenten in de voorbereiding en uitvoering.Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de eerste ervaringen met de aanpak en uitvoering van staddeelpanels om hiervan te kunnen leren en (eventuele) verbeteringen door te voeren. Het onderzoek richt zich op de doorwerking van de stadsdeelpanels bij a) deelnemers aan het stadsdeelpanel en b) in de ontwikkeling en uitvoering van beleid.Om te kunnen leren van de eerste ervaringen met de stadsdeelpanels levert dit onderzoek een bijdrage aan de beantwoording van de volgende deelvragen:1.Wat is de doorwerking van deelname aan het stadsdeelpanel bij bewoners?2.Wat is de doorwerking van deelname aan het stadsdeelpanel op stadsdeelcommissie (de primaire ontvangers van de adviezen), het stadsbestuur en de rest van de gemeentelijke organisatie?
DOCUMENT
Bespreking van twee boeken over projectmatig werken en een over programma evaluatie.
DOCUMENT
Samenvatting:Bij het evalueren van gezondheidsbevordering is het van belang de beoogde doelgroep erbij te betrekken. In de praktijk wordt participatieve evaluatie echter nog onvoldoende ingezet. Om professionals te helpen de doelgroep bij de evaluatie te betrekken werd hiervoor in het kader van de JOGG-aanpak (Gezonde Jeugd, Gezonde Toekomst, voorheen: Jongeren Op Gezond Gewicht) een instrument ontwikkeld. Hoewel het samen met de JOGG-professionals is ontwikkeld, bleek dit instrument niet goed aan te sluiten bij hun behoeften. In dit artikel reflecteren we op hoe dit komt en delen we de geleerde lessen. Ongelijkwaardige samenwerking tussen onderzoekers en professionals heeft er aan bijgedragen dat praktijkbehoeften onvoldoende in het evaluatie-instrument zijn meegenomen. Daarnaast ervaren professionals zelf verschillende uitdagingen bij participatieve evaluatie, omdat de context waarin zij werken hen hierin onvoldoende faciliteert.Abstract: Participation of the target group is important in evaluating health promotion. However, in practice the use of participatory evaluation is still limited. To support professionals within the JOGG (Healthy Youth, Healthy Future, previously Youth At a Healthy Weight) rogramme with participatory evaluation a tool was developed. Although this tool was developed with professionals, it did not meet their needs. In this article we reflect on the development of the tool and share lessons learned. Unequal collaboration between researchers and professionals may have contributed to the needs of professionals being insufficiently taken into account. Additionally, professionals themselves experience challenges with participatory evaluation, because the context in which they work does not facilitate participatory evaluation.
DOCUMENT
Het plan van aanpak gepresenteerd in deze handreiking is bedoeld als leidraad voor het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van verschillende Learning Communities binnen het RAAK-5 project Het Nieuwe Telen: gas erop! Het is bedoeld om zowel inzichten als instrumenten te bieden aan coördinatoren en facilitatoren voor de implementatie van de lokale Learning Communities gedurende het project. Deze handreiking is een noodzakelijke aanvulling op het project vanwege de prominente rol van Learning Communities binnen het project, maar ook omdat er geen wetenschappelijk gebaseerde ontwerpprincipes voor LC’s te vinden zijn. Er zijn veel projecten die Learning Communities uitvoeren, maar een grondige zoektocht naar literatuur en internetbronnen resulteerde niet in ontwerpprincipes.
DOCUMENT
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het lectoraat Changing Role of Europe van De Haagse Hogeschool de rol van de Dutch Urban Envoy geëvalueerd. De betekenis, de inzet, het vervolg en de toekomstige invulling van de rol van de Dutch Urban Envoy komen aan bod. Op basis van de inzichten van 37 interviews met 39 betrokken partijen (van het Ministerie van BZK, Nederlandse steden, Europese steden, koepelorganisaties, Europese instellingen en andere ministeries binnen de Rijksoverheid) en deskresearch zijn de volgende conclusies en aanbevelingen geformuleerd.
DOCUMENT