Sommige mensen hebben psychiatrische of ernstige psychische problemen én leveren gevaar op voor anderen. Het betreft bijvoorbeeld mensen die lijden aan schizofrenie of een antisociale persoonlijkheidsstoornis, die anderen schade berokkenen, leed veroorzaken of strafbare feiten plegen. Goed omgaan met deze mensen is een moeilijke opgave. Ze maken deel uit van twee werelden. Die van de zorg en die van justitie, die zich in de praktijk moeizaam tot elkaar verhouden. Allereerst kampt een aanzienlijk deel van de gedetineerden in Nederlandse gevangenissen met psychi(atri)sche problemen, die niet altijd behandeld worden. Ten tweede zijn de recidivecijfers hoog. Binnen vier jaar na ontslag uit de gevangenis is 66% opnieuw veroordeeld voor een misdrijf. Ten derde en in samenhang daarmee zijn er knelpunten in het begeleiden van (ex-)gedetineerden bij hun terugkeer naar de maatschappij. Als beter en langer nazorg zou worden verleend, zou het risico op terugval kunnen worden verkleind. Tot slot komen psychiatrische patiënten die overlast veroorzaken niet altijd tijdig in beeld bij de hulpverlening. Daardoor kunnen zij terechtkomen in situaties waarin zij delicten plegen die mogelijk hadden kunnen worden voorkomen. De vraagstelling van het advies luidt: hoe kunnen we beter omgaan met delictplegers met psychi(atri)sche problemen?
Er is veel geschreven over de rol van sport in het bevorderen van sociaal, psycho‐ logisch en fysiek welbevinden van mensen. Deze literatuur is echter grotendeels gericht op het sociaal domein en daarbinnen veel op jonge mensen, maar weinig op contexten binnen een justitieel kader, bijvoorbeeld de gevangenis of reclasse‐ ring. De wetenschappelijke aandacht voor de meerwaarde van sport en bewegen voor delinquenten is beperkt. In een lopend onderzoeksproject onderzoeken wij de belangrijkste factoren om sport in te zetten ter bevordering van participatie van mensen in een kwetsbare positie (in detentie, de reclassering en de maatschappelijke opvang). Daarbinnen is een literatuurstudie uitgevoerd naar de meerwaarde van sport en bewegen, specifiek voor delinquenten. Dit betreft dus personen die binnen een justitieel kader sport- en beweegactiviteiten ondernemen of binnen een sportcontext re-integreren (denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk op een sportclub in de laatste fase van detentie). In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat is in de literatuur bekend over de meerwaarde van sport en bewegen voor het reintegreren van delinquenten?
Het onderzoeksprogramma van het lectoraat kent twee programmalijnen, namelijk Continuïteit en Professionaliteit. In dit boek onderbouwen de betrokken lectoren de keus voor deze programmalijnen. Jo Hermanns en Anneke Menger zijn beiden verantwoordelijk voor de gehele tekst. Het eerste hoofdstuk bevat een inleiding in het werkterrein. Dit hoofdstuk is van Jo Hermanns en Anneke Menger gezamenlijk. In het tweede hoofdstuk wordt de onderbouwing van de programmalijn ‘continuïteit’ beschreven. Op dit hoofdstuk is de openbare les van Jo Hermanns, auteur van dit onderdeel, gebaseerd. In het derde hoofdstuk volgt een onderbouwing van de programmalijn ‘professionaliteit’. Op dit hoofdstuk is de openbare les van Anneke Menger, auteur van dit onderdeel, gebaseerd. De openbare les vond plaats op 20 maart 2009 te Utrecht. Het lectoraat doet onderzoek op een breed terrein van het gedwongen kader en werkt daartoe samen met een breed scala aan instellingen. In dit boek is gekozen voor het reclasseringswerk als focus. De ontwikkelingsvragen van deze sector kunnen voor een groot deel model staan voor het werken in gedwongen kader in brede zin.
Jaarlijks keren circa 30.000 ex-gedetineerden terug naar de samenleving. Reclasseringswerkers, die op een deel van hen toezicht houden, constateren dat de vooruitgang die zij boeken ten aanzien van wonen, werk en relaties vaak wordt tenietgedaan door complexe financiële problemen van cliënten en missen handvatten om hen hierbij te begeleiden.Doel Zonder hulp hebben veel reclasseringscliënten weinig uitzicht op een schuldenvrije toekomst. Ook vanuit de literatuur is financiële problematiek bekend als criminogene factor. Reclasseringswerkers missen echter handvatten om cliënten te begeleiden bij financiële problematiek en zoeken bij gebrek aan eenduidige methodische aanpakken hun eigen weg. In reactie op eerder onderzoek vanuit de lectoraten Werken in Justitieel Kader en Schulden en Incasso (‘Gevangen in Schuld’, 2014) heeft de reclassering opdracht gekregen nader onderzoek te doen naar de problematiek en methodieken te ontwikkelen voor begeleiding van cliënten met financiële problemen. Dit promotieonderzoek, mede door de drie reclasseringsorganisaties gedragen, sluit daarop aan en heeft als doel op systematische wijze meer inzicht te creëren in de factoren die de samenhang tussen financiële problematiek en delictgedrag onder reclasseringscliënten beïnvloeden en bij te dragen aan ontwikkeling van handvatten voor reclasseringswerkers om cliënten zo goed mogelijk te begeleiden bij financiële problematiek. Resultaten en gerelateerde publicaties Gedurende dit promotieonderzoek en na afloop ervan zullen de resultaten via zowel wetenschappelijke als praktijkgerichte publicaties worden gedeeld. Luister hieronder naar de aflevering van de podcastserie Lessen uit #HUonderzoek waarin Gercoline vertelt over haar onderzoek. Ook te vinden via je favoriete podcastapp. Looptijd 01 september 2018 - 01 augustus 2022 Aanpak In het promotieonderzoek staan de directe en indirecte verbanden tussen financiële problematiek en delictgedrag onder reclasseringscliënten centraal. Daarbij wordt op zowel kwantitatieve als kwalitatieve wijze – analyse risicotaxatiegegevens, dossieronderzoek, interviews/focusgroepen – gekeken naar vier aspecten: de prevalentie, ernst en omvang van de financiële problematiek van reclasseringscliënten de achtergrond van de financiële problematiek en de rol van de criminele voorgeschiedenis daarin de invloed van de financiële problematiek op de kans op recidive de handvatten die reclasseringswerkers nodig hebben om cliënten zo optimaal mogelijk te begeleiden bij financiële problematiek. Downloads en links
Terug na buitenlandse detentie, en dan? Mensen die terugkeren uit buitenlandse detentie (ca. 800 per jaar) hebben door de omstandigheden daar en het proces van terugkeer een slechte startpositie voor re-integratie in Nederland. Zo’n 23% valt vrij snel terug in criminaliteit. Er is vaak sprake van complexe problematiek en de aansluiting en overdracht tussen betrokken instanties zijn verre van optimaal. In dit project maken we met betrokken actoren inzichtelijk wat nodig is voor een goede terugkeer en welke vorm van samenwerking het beste past om goede re-integratie van deze complexe doelgroep te verbeteren. Met een breed consortium van non-profit en MKB partners ontwikkelen we een nieuw samenwerkingsverband van verschillende typen actoren die allen betrokken zijn bij de terugkeer van mensen na buitenlandse detentie in de regio waarbinnen: zij elkaar kunnen vinden en weten wie wat doet, wederzijdse verwachtingen helder en realistisch zijn, de stappen goed op elkaar aansluiten en de gedetineerde (en diens sociale netwerk) centraal staat. Om actoren te ondersteunen en het samenwerkingsverband te versterken, wordt een handreiking ontwikkeld waarin de opeenvolgende stappen in het traject en best practices helder en visueel uiteengezet worden. De ambitie is om op grond van dit project vervolgonderzoek te initiëren. Dit project sluit aan bij de KIA Veiligheid (‘de veiligheidsprofessional’) en bij het Bestuurlijk Akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’ van de VNG, reclasseringsorganisaties en Dienst Justitiële Inrichtingen. Het project heeft ook zijn uitwerking op het onderwijs door betrokkenheid van docenten en studenten van Integrale Veiligheidskunde, Recht en Social Work. De ontwikkelde kennis draagt bij aan het opleiden van toekomstige professionals in deze met elkaar verbonden domeinen.