Excellentieprogramma’s staan sinds de start van het Sirius Programma hoog op de nationale onderwijsagenda. Intrinsiek gemotiveerde honoursstudenten prefereren docenten die hun motivatie voeden door autonomie-ondersteuning, gecombineerd met het bieden van structuur en verbondenheid. Deze studie richt zich op de samenhang tussen hoe een docent bepaalde aspecten in zijn/haar sociale werkomgeving ervaart en welke invloed dat heeft op zijn/haar doceerstrategie, in het bijzonder de strategie die autonomie ondersteunt. Daarnaast is ook nagegaan of de soort instelling (met of zonder Sirius subsidie) van invloed is op de autonomie-ondersteunende doceerstijl. De onderzochte hypothese luidt: het bieden van een autonomie-ondersteunende doceerstijl aan studenten in extracurriculaire excellentieprogramma’s hangt positief samen met docenten die zelf vrijheid ervaren vanuit hun sociale werkomgeving, die zelf intrinsiek gemotiveerd zijn, en die zelf een growth mindset hebben. Honoursdocenten (N = 47) van zes hogescholen hebben een digitale vragenlijst ingevuld. Correlatieberekeningen laten zien dat een fixed mindset gepaard gaat met het bieden van meer structuur, en dat het ervaren van druk vanuit de sociale werkomgeving gepaard gaat met het bieden van minder autonomie en minder structuur. De balans tussen autonomie en structuur en ervaren werkomgevingsdruk blijft een belangrijk thema voor toekomstig beleid en scholing rondom excellentieprogramma’s.
In het kader van het Sirius programma zijn er in Nederland een groot aantal excellentieprogramma’s ontwikkeld en geïmplementeerd in het hoger onderwijs. Deze ontwikkelde excellentieprogramma’s zijn divers en verschillen tussen en binnen instellingen. Centraal in deze studie stonden de vragen: 1) Welke typen excellentieprogramma’s heeft de Hogeschool van Amsterdam ontwikkeld en geïmplementeerd in het onderwijs in het kader van het Sirius programma?, en 2) Wat zijn volgens docenten de belangrijkste samenhangende kenmerken van de verschillende typen excellentieprogramma’s? Voor deze studie zijn 18 docenten geïnterviewd over de belangrijkste kenmerken van het door hen ontwikkelde en/of aangeboden excellentieprogramma. Op basis van de kenmerken ‘kerninhoud’, ‘zelfregulatie van de student’, ‘betrokkenheid van het werkveld’, ‘organisatie’ en ‘toegankelijkheid’ konden vijf typen excellentieprogramma’s worden onderscheiden: 1) wetenschappelijk onderzoek, 2) design-thinking, 3) specialisatie, 4) theorie, en 5) keuzevrijheid. Door middel van beschrijvendeportretten wordt dieper inzicht gegeven in de belangrijkste samenhangende kenmerken van elk type excellentieprogramma. De typologie biedt een handvat voor het evalueren, aanpassen en/of verbeteren van bestaande programma’s en biedt tevens een raamwerk voor het ontwikkelen van nieuwe excellentietrajecten.
LINK
Dit is een voorpublicatie van het volledige rapport over de inventarisatie van excellentieprogramma’s in 2009-2010. In deze voorpublicatie zal alleen worden ingegaan op het aantal programma’s en het aantal studenten. De inventarisatie is bedoeld om in kaart te brengen welke Honours programma’s en excellentieprogramma’s er in 2010 in het HBO in de bachelorfase zijn.