Effects of the Prima anti-bullying program on victimization, classroom peer context and defending behavior Marloes van Verseveld, Minne Fekkes, Ruben Fukkink & Ron Oostdam Background and aims Victimization among children is associated with adverse effects on their physical and psychological health and many schools attempt to reduce bullying. The Dutch school-wide anti-bullying program ‘Prima’ was developed based on techniques and scientific insights that are known to be effective. We investigate the effects of the Prima anti-bullying program on students’ victimization, defending behavior, and the classroom peer context in Grades 3-6. Methods The study participants included 4,368 students from 32 primary schools. The schools were randomly assigned to three conditions. Condition A was offered a teacher-training, an online screening tool for bullying behavior, and a set of practice- and evidence-based guidelines to deal with difficult bullying situations. Condition B included all of condition A plus a series of eight student lessons. Condition C was the control group. A questionnaire was filled out by the students before and after the intervention. Program effects were based on self- and peer-reports. Results Prima reduced students’ peer-reported victimization and the level of isolated students in the classroom. Students in the intervention conditions also reported significantly higher levels of self-efficacy to defend victimized students in their classroom compared to students in the control condition. A trend effect of Prima was observed for students who were nominated as defender of victimized students by peers. The intervention condition with student lessons showed larger effects. Conclusions Our results suggest that Prima reduced victimization in intervention schools, especially in intervention schools that provided student lessons about bullying. The positive outcomes support previous findings on the effectiveness of Prima. Furthermore, our study underlines the importance to include student lessons in whole school anti-bullying programs that focus on creating a positive group norm and pro-social and defending behaviors.
MULTIFILE
Leren is een sociaal gesitueerd, transactioneel proces, waarin zowel de leerkracht, de taak en de leerling een eigen, unieke bijdrage hebben. Een belangrijk hulpmiddel voor leerkrachten is het gebruiken van scaffolding, waarbij ‘externe’ ondersteuning wordt geboden als dat nodig is en wordt weggehaald als het leren heeft plaatsgevonden. Hierdoor kunnen talentmomenten ontstaan; momenten waarin het co-constructie proces van gezamenlijk denken en handelen wordt gekenmerkt door betrokkenheid, enthousiasme en motivatie. Dit symposium gaat over het bieden van scaffolding door de leerkracht, met als centrale vragen: Hoe ziet het bieden van scaffolding door de leerkracht eruit? Wat is het effect bij de leerlingen, c.q. studenten? Aan bod komen diverse onderwijsleersituaties, zowel in het basisonderwijs en in het hoger onderwijs.
LINK
In dit project werkt het lectoraat ‘Bewegen, gezondheid en welzijn’ samen met de Hogeschool Arnhem Nijmegen, Hogeschool Zuyd, de Vrije Universiteit, de Universiteit van Maastricht, het UMC Groningen, drie GGZ instellingen (Universitair Centrum Psychiatrie Groningen (UCP), GGZ Friesland en GGZ Drenthe), de Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Therapie en het Landelijk Platform Geestelijke Gezondheidzorg (LPGGZ, nu ook MIND). De projectdoelstelling is: Het verwerven van nieuwe kennis over de ontwikkeling en implementatie van specifieke uitkomstmaten waarmee de impact van psychomotorische interventies binnen de GGZ gemonitord en geëvalueerd kan worden en de samenwerking met de betrokken patiënt wordt versterkt. Aanleiding voor dit project zijn praktijkvragen van psychomotorisch therapeuten werkzaam in de GGZ. Zij geven aan behoefte te hebben aan nieuwe kennis en meetinstrumenten waarmee ze: 1. het behandelresultaat en de toenemende vraag naar evidentie van psychomotorische therapie (PMT) )vast kunnen stellen; 2. het beloop van de behandeling kunnen monitoren en bespreekbaar kunnen maken met de betrokken patiënt. Op basis van de beschikbare literatuur over behandelevaluaties werd de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: ‘Hoe kunnen Patient Reported Outcome Measures (PROMs) voor psychomotorische therapie ontwikkeld en ingezet worden om het specifieke resultaat van psychomotorische therapie bij volwassen patiënten in de GGZ gestandaardiseerd te evalueren en wat kan de bijdrage zijn van dagboekmetingen via Experience Sampling Methods (ESM)?’. Het project richt zich op: 1. Selectie, onderzoek en onderbouwing van PMT specifieke PROMS. 2. Onderzoeken van de haalbaarheid van de inzet van ESM als evaluatiemethode binnen de PMT. 3. De ontwikkeling van een digitale portal. Beoogde resultaten zijn: • Databank van Nederlandstalige meetinstrumenten die als PROMs kunnen dienen ter evaluatie van pychomotorische interventies en die zijn opgenomen in een portal dat beschikbaar komt voor de beroepsgroep. • Handboek over het inzetten van ESM binnen PMT. • Cursussen over het gebruik van de PROMs en het gebruik van ESM.