In diverse steden in Nederland wordt geëxperimenteerd in de ruimtelijkeontwikkeling. In vaste organisatorische vormen zoals Living Labs, Fab Labs,Urban Labs of Fieldlabs staan maatschappelijke vraagstukken centraal maarook worden ‘proeven’ gedaan met bijvoorbeeld regelvrije zones om in havensgemakkelijker functiemenging mogelijk te maken of circulaire economischeinitiatieven faciliterend aan te jagen.Het experiment lijkt haar definitieve entree gemaakt te hebben als planfiguur inde hedendaagse ruimtelijke ontwikkeling. De aandacht voor het experiment gaatveelal gepaard met hoopvolle verwachtingen over meer creatieve uitkomsten,onverwachte inzichten, en het radicaal ‘omdenken’ hoe in de systeemwereld wordtomgegaan met lokale problemen. Wat voegt het experiment toe als planningsstapin de ruimtelijke ontwikkeling?
LINK
Veel leerlingen in het basisonderwijs ondervinden problemen bij het technisch leesonderwijs. Het betreft leerlingen die in de groepen vier, vijf en zes de gestelde AVI-niveaus niet bereiken en op toetsen voor technisch lezen op E- of nog net D-niveau scoren. Landelijk gezien gaat het om zo’n tien tot vijftien procent van de leerlingen. Begeleid hardop lezen is een methodiek om dergelijke zwakke lezers te remediëren. De aanpak houdt in dat een leerling hardop een tekst leest, terwijl een ervaren lezer de voortgang controleert en zo nodig hulp of instructie geeft. In een experimenteel onderzoek zijn de effecten onderzocht van twee varianten van begeleid hardop lezen: ‘Verder lezen’ en ‘Opnieuw Lezen’. De uitkomsten laten zien dat begeleid hardop lezen effectief is ten aanzien van technisch lezen en leesplezier. Tussen de beide varianten is er geen verschil in effectiviteit
MULTIFILE
Dit paper presenteert de voorlopige resultaten van het project SUMMALab waarin een nieuwe ‘meta-lab’ benadering wordt getest. SUMMALab is een meta-lab rond mobiliteits-experimenten in de Metropoolregio Amsterdam, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en de gemeenten Den Haag, Delft en Rotterdam. Een meta-lab is nietzelf een lab, maar een verzamelplaats waar verschillende onderzoeken en experimenten in samenhang worden gebracht zodat er sneller en beter van de experimenten geleerd kan worden. De meta-lab benadering respecteert en ondersteunt enerzijds lokale leeragenda's en hun focus op lokale oplossingen voor lokale problemen, en gebruikt anderzijds het potentieel van lokale experimenten om bij te dragen aan een centrale leeragenda gebaseerd op de 'grote maatschappelijke uitdagingen'.
3D-printen is inmiddels een volwassen productietechniek en wordt ook steeds meer ingezet voor medische toepassingen, omdat het voor medisch specialisten steeds meer vanzelfsprekend wordt dat zorg wordt afgestemd op de behoeften en wensen van de patiënt. Ook de therapeutische wereld volgt deze ontwikkelingen en willen hier meer mee doen, om zo hun patiënten optimaal te kunnen helpen. De bottlenecks voor het daadwerkelijk implementeren van 3D-printen in het alledaagse proces van de podotherapeut zitten voornamelijk in de kostprijs, snelheid van produceren, beperking aan goede materialen en de onmogelijkheid om de geprinte zool nadien aan te passen. Daarnaast zorgt de diversiteit aan mogelijkheden voor een diffuus beeld voor de podotherapeutische bedrijven omtrent wat nu de juiste productietechniek en het juiste materiaal is om te gebruiken. De praktijkvraag die in dit project beantwoord wordt is: In welke situatie is welke materiaal-productieproces combinatie van de 3D-printtechniek geschikt voor podotherapeutische zolen? Middels gebruiksonderzoek en scenario’s worden de eisen en wensen van de podotherapeuten achterhaald, welke worden gekoppeld aan de uitkomsten van het literatuuronderzoek. Deze ontwerp-proces-materiaal-combinaties worden experimenteel getest en verbeterd. Aan de hand van de uitkomsten worden ontwerp-afhankelijke richtlijnen opgesteld voor de podotherapeuten om zo een goede materiaal-proces selectie te kunnen maken voor het gebruik van 3D-printen voor podotherapeutische zolen.
“Authentieke Vanille uit de kas” richt zich op het ontwikkelen van producten en praktische richtlijnen voor glastelers voor een hogere opbrengst van in de kas geteelde Vanillepeulen uit gezonde planten met meer Vanille en een authentieke geur en smaak. Het hiervoor benodigde onderzoek staat onder leiding van het lectoraat Biodiversiteit en Generade, het Center of Expertise Genomics van Hogeschool Leiden. In het project participeren kennisinstellingen, MKB-bedrijven uit de tuinbouw en bedrijven met expertise in chemie, bodemverbetering en genomics. Het project bestaat uit vier deelonderzoeken: 1. Het bestuivingsonderzoek richt zich op ontwikkeling van een instrument voor optimale overdracht van pollen in Vanillebloemen. 2. Een inventarisatie van het microbioom in Vanilleplanten en -peulen in het wild uit het regenwoud in Costa Rica, plantages op Reunion en Nederlandse kassen zal meer inzicht geven in de correlatie tussen de samenstelling van deze microben en het Vanillegehalte van de peulen en hun lokale geur en smaak. De inventarisatie zal gedaan worden met Next Generation DNA metabarcoding van markers ontwikkeld voor schimmels en bacterieen. 3. Daarnaast richt het onderzoek zich op de fermentatie van de Vanillepeul. Er zal worden onderzocht welke combinatie van microben leidt tot productie van een zo hoog mogelijk gehalte aan precursors van Vanille in groene peulen en een authentieke geur en smaak. Dit wordt gedaan met een combinatie van experimenteel teeltonderzoek en chemische analyses. 4. Momenteel wordt aantasting door schimmels en virussen in de kas met de hand verwijderd. Deze behandeling is kostbaar maar voor biologische teelt de enige optie. Een vierde pijler van het onderzoek zal daarom gericht zijn op de verbetering van het substraat. Met behulp van experimenteel onderzoek zal worden nagegaan welke mix aan microben in het substraat nodig is voor bescherming tegen aantasting door kwaadaardige schimmels.
Scoliose is een wervelkolomaandoening waarbij de wervelkolom scheef kan groeien. Therapie voor scoliose bestaat uit het dragen van een brace, een korset dat de wervelkolom weer in de juiste positie dwingt. De therapie is echter afhankelijk van een aantal factoren zoals de duur van het dragen van de brace (tot wel 23 uur per dag), de vorm van de brace en hoe strak de brace gedragen wordt.