Hoe kun je met eyetracking in één oogopslag zien hoe leerlingen lezen – en zo hun leesplezier én tekstbegrip boosten?In deze DigiSnacks-aflevering praat dr. Corina Breukink (Hogeschool Utrecht) over haar promotieonderzoek “Eyetracking voor het bevorderen van lezen” in het vak Nederlands – en misschien ook wel daarbuiten.We duiken in:hoe eyetracking-technologie steeds toegankelijker wordt en welke kansen dat schept voor leerlingen én docenten;waarom een focus op poëzie niet alleen de waardering voor gedichten, maar ook het begrip van andere tekstsoorten versterkt;welke mogelijkheden eyetracking biedt voor leerlingen én voor de professionalisering van docenten.Luister mee voor inspiratie rond curriculumontwerp, professionele ontwikkeling en technologie die het onderwijs écht verder helpt.
LINK
Met eyetracking het onzichtbare zichtbaar maken in de paardensport: wat dit soort toegepast onderzoek kan betekenen in de praktijk, dat lieten dr. Inga Wolframm, lector Duurzame Paardenhouderij en Paardensport en dr. Peter Reuter, associate lector en scientific sales director Tobii eyetracking, in samenwerking met de derde jaars studenten Equine Sports en Business onder leiding van docent Megan Docherty tijdens het Nextquestrian event in Lathum zien.
LINK
Posters educational applications
DOCUMENT
Het versterken van de leesvaardigheid is een prioriteit voor de Nederlandse overheid, omdat goed tekstbegrip essentieel is voor het leren en voor het functioneren in de maatschappij. Onderzoek wijst uit dat Nederlandse jongeren minder vaardig en minder graag lezen, waardoor effectieve leeslessen nodig zijn. In lees- en literatuurlessen Nederlands (en lessen in moderne vreemde talen) ligt de nadruk vaak op het beantwoorden van vragen over teksten, met weinig aandacht voor het lezen en begrijpen van literaire teksten zoals poëzie. Dit is een gemiste kans, omdat het lezen van dergelijke teksten de leesvaardigheid en het begrip van taal en cultuur kan vergroten. In dit onderzoek is voor het eerst onderzocht hoe havo- en vwo-leerlingen poëzie lezen en begrijpen in vergelijking met proza (korte verhalen en beschrijvende teksten), met behulp van tekst-met-vragen en oogbewegingstechnologie. Een eerste bevinding is dat de leesprestaties voor poëzie consistent lager zijn dan voor proza in alle leerjaren. Daarnaast verbetert het begrip van poëzie niet in de loop van de leerjaren, terwijl het begrip van proza dat wel doet. De eyetracking gegevens laten met name zien dat leerlingen zowel poëzie als proza de eerste keer snel en lineair (oppervlakkig) lezen, maar poëzieteksten langer lezen na het lezen van een vraag. Vervolgens werd een leesprogramma voor poëzie en proza ontwikkeld en getest. Het programma is gebaseerd op observerend leren aan de hand van video's van de oogbewegingen van leerlingen. Leerlingen die deelnamen aan het programma lazen en begrepen poëzie, korte verhalen en informatieve teksten significant beter, ook in vergelijking met leerlingen die reguliere leeslessen volgden. Het is daarom aan te bevelen om in lessen Nederlands en in andere lessen aandacht te besteden aan het leesproces van leerlingen, met name poëzie.
DOCUMENT
In this case study, we want to gain insights into how residents of three municipalities communicate about the new murder scenario of the cold case of Marianne Vaatstra and the possibility of a large-scale DNA familial searching. We investigate how stakeholders shape their arguments in conversation with each other and with the police. We investigate the repertoires that participants use to achieve certain effects in their interactions with others in three focus groups. The results show that the analyzed repertoires are strong normative orientated. We see two aspects emerge that affect the support for large-scale DNA familial searching. These are: 1. Cautious formulations: respondents showed restraint in making personal judgments and often formulated these on behalf of others. Participants would not fully express themselves, but adjusted to what seemed the socially desirable course. 2. Collective identity: respondents focused on the similarities between themselves and the needs, interests, and goals of other participants. Participants also tried in a discursive way to convince each other to participate in the large-scale familial searching. These two major discursive activities offered the communication discipline guidance for interventions into the subsequent communication strategy.
MULTIFILE
Onderzoekers Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar organiseerden een online boeksymposium met toonaangevende internationale onderzoekers, naar aanleiding van de Engelse uitgave van hun boek ‘Neuroarchitecture: Designing High-rise Cities at Eye level'. Rode draad: welke ontwerpprincipes kunnen bijdragen aan een gezonde stad en wat kan neuroarchitectuur hierin betekenen? Tijdens het online seminar, waaraan maar liefst 150 geïnteresseerden deelnamen, bespraken onderzoekers vanuit diverse disciplines zoals architectuur, landschapsarchitectuur, planologie en stedenbouw de laatste ontwikkelingen uit het hybride werkveld van neuroarchitectuur. Suurenbroek en Spanjar van de Hogeschool van Amsterdam demonstreren met 'Neuroarchitecture' hoe het gebruik van eyetracking-technologie ingezet kan worden om de ervaring van stedelijke ontwerpen op ooghoogte vast te leggen. Door het koppelen van interviews met de analyse van oogbewegingen wordt achterhaald in welke mate gebruikers de beschikbare visuele informatie uit de omgeving in zich opnemen, grotendeels onbewust.
LINK
Het doel van het project Every Picture Tells a Story is om samen met het werkveld methoden, technieken en kennis te ontwikkelen voor het produceren van effectieve infographics. Dit is nodig omdat de vraag naar infographics in de markt snel toeneemt. Bedrijfsleven en overheden kiezen er steeds vaker voor om infographics te gebruiken om grote hoeveelheden of complexe informatie begrijpelijk te maken voor hun doelgroepen. Om aan de vraag van deze opdrachtgever te kunnen blijven voldoen hebben producenten van infographics (vaak ontwerpen communicatiebureaus) nieuwe kennis nodig op het gebied van het interdisciplinaire productieproces, communicatie- en mediatechnieken en ‘usability’. Hogeschool Utrecht, Beroepsvereniging voor Nederlandse ontwerpers (BNO), Argumentenfabriek en In60seconds hebben zich voor dit project verenigd in een consortium. Daarnaast hebben zich bedrijven uit het werkveld aangesloten en een onderwijsinstelling, de Universiteit van Amsterdam. De partijen hebben elkaar gevonden in de wens samen nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van infographics. Zij streven ernaar toepasbare oplossingen in het werkveld te implementeren. Het consortium zal het onderzoek sturen en de resultaten ervan laten circuleren in onderwijs en praktijk.
DOCUMENT
Het doel van het project Every Picture Tells a Story is om samen met het werkveld methoden, technieken en kennis te ontwikkelen voor het produceren van effectieve infographics. Dit is nodig omdat de vraag naar infographics in de markt snel toeneemt. Bedrijfsleven en overheden kiezen er steeds vaker voor om infographics te gebruiken om grote hoeveelheden of complexe informatie begrijpelijk te maken voor hun doelgroepen. Om aan de vraag van deze opdrachtgever te kunnen blijven voldoen hebben producenten van infographics (vaak ontwerpen communicatiebureaus) nieuwe kennis nodig op het gebied van het interdisciplinaire productieproces, communicatie- en mediatechnieken en ‘usability’.
DOCUMENT
Waarom gaat de stad op slot voor bouwlogistiek? Hoe gaan slimme bouwers hiermee om? Wat kan samenwerking in bouwhubs betekenen? Wat moet je als jonge bouwprofessional weten over bouwlogistiek? Walther Ploos van Amstel geeft in zijn Action Track tijdens Future Builders Day antwoord op deze vragen en zoveel meer.
YOUTUBE
Track the Talent is een beschrijving van een methodiek van Stichting Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam en Stichting Hart voor Amsterdam. De beschrijving is uitgevoerd door Youth Spot, een samenwerkingsverband tussen SJA en de Hogeschool van Amsterdam. In het kader van dit project werden twee groepen rechtstreeks met elkaar verbonden: een groep kansarme jongeren die net niet of net wel klaar waren met school en een groep bedrijven die op zoek waren naar nieuwe werknemers. De jongeren gingen op bezoek bij de bedrijven, kregen er trainingen, deden er proefsollicitaties en kregen soms een stage/baan aangeboden. Als afsluiting van de trainingen kregen ze een certificaat.
DOCUMENT