BouwTex gebruikt textiel voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen voor de bouw. Er is onderzoek gedaan naar op textiel gebaseerde bouwoplossingen en vervolgens zijn prototypes ontwikkeld die gebruikt kunnen worden door professionals in de bouwketen. Het project richtte zich met name op de toepassing van textiel bij de renovatie en het hergebruik van gebouwen. Naast materialenonderzoek is ook onderzoek gedaan naar de behoeften van de gebruiker, de perceptie van het gebruik van textiel binnen de architectuur en de bouw. Daarnaast is binnen het ontwerpproces gezocht naar een grotere ruimtelijke en functionele flexibiliteit door het toepassen van textiel. Ook is onderzoek gedaan naar de bijdrage van textiel voor een beter binnenklimaat, wat een positief effect heeft op de leef- en werkomstandigheden. Door middel van workshops en case studies hebben de professionals en studenten samengewerkt om de eigenschappen en het potentieel van textiel als geïntegreerd architectonisch / bouwproduct te verkennen. Kennis van de materiële eigenschappen van textiel werd ontwikkeld tot conceptuele toepassingen voor diverse gebruikersgroepen door studenten en professionals. Van geselecteerde concepten zijn werktekeningen en specificaties gemaakt door architecten, op basis waarvan vervolgens door professionals uit de bouw prototypes zijn gemaakt. De prototypes werden getest en het hele projectproces werd geanalyseerd door onderzoekers. Alle bijdragen van studenten en bedrijven (inclusief prototypes en testopnamen) zijn publiekelijk tentoongesteld. Alle projectpartners werkten samen om de projectbevindingen te verspreiden.
Deel 2 van het project Studeren zonder financiële zorgen. Op welke manier begeleiden hbo-instellingen hun studenten met financiële zorgen of problemen? Deze vraag staat centraal in dit rapport. Er zijn vier aspecten onderzocht: wat binnen hogescholen bekend is over de financiële problematiek, wat intern is geregeld met betrekking tot de begeleiding aan deze groep hbo-studenten, wat er gebeurt in de praktijk en tot slot wat hbo-studenten vinden van de begeleiding die zij ontvangen. Voor het onderzoek zijn groepsgesprekken en interviews gehouden met hbo-medewerkers. Ook zijn er studenten geïnterviewd. Een financieel onstabiele situatie is volgens hbo-studenten zelf meestal het gevolg van een complexe situatie thuis, van het lastig rond kunnen komen en van een moeizame balans tussen werken, lenen en studeren. Soms is één van deze situaties op zichzelf de oorzaak van een financieel probleem, maar vaker gebeurt het dat deze situaties elkaar versterken en de financiële situatie verergeren. In veel gevallen maken studenten die een financieel probleem ervaren zich zorgen over het oplopen van studievertraging of hebben zij deze studievertraging al opgelopen
In 30 jaar tijd is het aantal huishoudens met problematische schulden met een factor drie toegenomen. Het gaat nu om meer dan 720.000 huishoudens, bijna 9 procent van de bevolking. Voor hulpverleners is het steeds moeilijker geworden om mensen uit de schulden te helpen, ondanks alle inspanningen. Schulden hebben tal van oorzaken die veelal buiten de invloedssfeer liggen van de individuele professional. De onderzoekers zien dat de wet- en regelgeving burgers onvoldoende beschermt tegen het opbouwen van schulden. Het belang van de schuldeiser staat voorop en niet dat van de consument. Daarbij treedt de overheid vaak op als de grootste schuldeiser. Daarnaast zien de onderzoekers nog drie andere oorzaken voor de toename van schulden over de afgelopen dertig jaar.Een groep burgers is in de knel gekomen door maatschappelijke verschuivingen, zoals de digitalisering, de opkomst van de participatiemaatschappij met de verwachting dat mensen zelfredzaam zijn en de toename van eenpersoonshuishoudens. Ook hierdoor heeft de schuldenproblematiek zich verspreid en verdiept.Daarnaast hebben de economische ontwikkelingen gezorgd voor meer schulden. De financiële crises van 2008 en 2022, een steeds flexibelere arbeidsmarkt en het achterblijven van het bestaansminimum hebben burgers met lage inkomens onder druk gezet. En ten slotte is de schuldhulpverlening zelf onvoldoende in staat gebleken om de herhaaldelijke aanbevelingen voor een integraal beleid en voor verbeteringen in (vroeg)signalering, preventie en nazorg in te voeren en structureel onderdeel te maken van de dienstverlening. SysteemingrepenDit alles maakt duidelijk dat schuldenproblematiek grotendeels een systemisch probleem is, dat vraagt om systeemingrepen die het ontstaan en oplopen van schulden terugdringen. Hier horen bij:•Een hoger en betrouwbaarder inkomen voor mensen met een krappe beurs•Sterkere bescherming tegen het maken van schulden•Een rechtvaardiger systeem van incasso•De aanbevelingen aan de schuldhulpverlening die sinds 1994 worden gedaan echt ten uitvoer te brengen
MULTIFILE
Gebouwen blijven lang (gemiddeld 50 jaar) in functie. Desondanks wordt circulariteit van gebouwen vaak gelijk gesteld aan herbruikbaarheid van de toegepaste materialen na sloop. Door de aanscherpende functionele eisen is het moeilijk om de bouwmaterialen die bij sloop of verbouwing vrijkomen één-op-één te hergebruiken. Deze materialen voldoen niet meer aan de huidige eisen en worden veelal gerecycled om de materialen/grondstoffen in de kringloop te houden. Als hergebruik van afzonderlijke bouwmaterialen moeilijk is dan wordt het interessant om te onderzoeken of de levensduur van een gebouw in z’n totaliteit kan worden opgerekt: door te streven naar bijvoorbeeld levensduren van 100 jaar en meer. In de leidraad Circulair Ontwerpen van CB’23, een platform dat onderzoek doet naar circulariteit in de gebouwde omgeving, worden onder meer overmaat en koestering als randvoorwaarden voor een langere levensduur genoemd. Door het gebouw te over-dimensioneren kan het gemakkelijker andere functies in zich opnemen. Koestering gaat over waardering van de gebruikers voor een gebouw. Uit het literatuuronderzoek dat met een KIEM-subsidie is uitgevoerd, blijken gebouwen met royale en aansprekende entrees en die uitgevoerd zijn in zorgvuldig gedetailleerde materialen die mooi verouderen hiervoor in aanmerking te komen: materialen als beton, natuursteen en baksteen – dure materialen met relatief hoge schaduwkosten. Het consortium, bestaande uit architectenbureaus, bouwfysische en constructieve adviesbureaus, opdrachtgevers, ontwikkelaars en koepelorganisatie/kennisplatform NEVAP wil het onderzoek naar gebouwen die lang in functie kunnen blijven, doorzetten. Het architectonische en theoretische onderzoek naar gebouwen met lange levensduren wordt uitgebreid, maar het onderzoek gaat zich vooral richten op de vraag hoe deze gebouwen technisch en financieel gerealiseerd kunnen worden. De onderzoeksvraag is hierbij : ‘Op welke manieren kan de levensduur van gebouwen worden verlengd om waardeverlies van gebouw en gebruikte materialen te voorkomen waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met architectonische en (gebruiks-)technische, maar ook met financiële en milieutechnische randvoorwaarden?’
Mode heeft een cruciale functie in de samenleving: zij maakt diversiteit en inclusiviteit mogelijk en is een middel voor individuen om zich uit te drukken. Desalniettemin is mode ook een raadsel op het gebied van duurzaamheid, zowel aan de sociale als aan de milieukant. Er bestaan echter alternatieven voor de huidige praktijken in de mode. Dit project heeft tot doel de ontwikkeling van een van die initiatieven te ondersteunen. In samenwerking met twee Nederlandse MKB bedrijven in de mode-industrie, willen we een of meer business modellen co-designen voor het vermarkten van circulair ontworpen laser geprinte T-shirts. Door lasertechnologie te introduceren in plaats van traditionele inktopties, kunnen de T- shirts hun CO2 voetafdruk verder verkleinen en een verstandig alternatief zijn voor individuen, die op zoek zijn naar duurzame modekeuzes. Maar hoewel de technologische haalbaarheid vaststaat, vereist het vermarkten sterke, schaalbare, bedrijfsmodellen. Via een haalbaarheidsstudie willen we dergelijke businessmodellen ontwikkelen en de commercialisering van deze producten ondersteunen. Wij zijn van plan de reacties van de consument op een dergelijke innovatie te bestuderen, evenals de belemmeringen en stimulansen vanuit het oogpunt van de consument, en de inkoop-, toeleveringsketen- en financiële kwesties die kunnen voortvloeien uit de schaalbaarheid van een potentieel bedrijfsmodel. Om praktische relevantie voor de bredere industrie te verzekeren, streven we ernaar om de resultaten te presenteren op evenementen georganiseerd door een van de consortiumpartners (in 2023), als ook om een teaching case en een wetenschappelijk artikel te ontwikkelen op basis van de resultaten van het project.
Civic crowdfunding is een nieuw en snel groeiend instrument om buurtinitiatieven te financieren. Er bestaan echter nog veel vragen bij gebiedsprofessionals op het gebied van civic crowdfunding. Om maatschappelijke projecten te laten bloeien, moeten ze snel kunnen beoordelen of een project suc-cesvol kan worden en of de gemeente een rol kan nemen. Deze kennis ontbreekt nu. Er is te weinig bekend over welke crowdfunding initiatieven succesvol zijn en hoe gebiedsprofessionals een ge-meentelijke organisatie zo benaderen, dat ze snel en effectief voor bewoners kunnen optreden. Het onderzoek richt zich op nieuwe functies voor professionals binnen gemeenten, zoals gebieds-managers, gebiedsmakelaars en participatiemedewerkers. Zij zoeken in samenwerking met bewo-ners, (sociaal) ondernemers en maatschappelijke organisaties naar mogelijkheden om bewonersini-tiatieven te laten bloeien. Het onderzoek richt zich specifiek op de vraag hoe gebiedsprofessionals hun gemeentelijke organi-satie kunnen inrichten op deze vorm van burgerparticipatie en hoe zij kennis en menskracht kunnen mobiliseren in gebieden (civic crowdsourcing). Door het programma ontstaat een kennisnetwerk tussen Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, de VNG Academie, professionals bij ruim 14 gemeenten en de twee belangrijkste civic crowdfunding platforms in Nederland