© 2025 SURF
Cultuurbeschrijving ziekenhuizen naar aanleiding van de Zembla-uitzending over de hygiëne in ziekenhuizen uit 2009. Na deze uitzending zijn er regels en protocollen ingevoerd en hebben ziekenhuizen zich gecommitteerd aan een verandering van het gedrag van hun personeel.
In de tekst wordt aan de hand van voorbeelden uit de jurisprudentie betoogd dat er onduidelijkheden bestaan over wanneer iemand in loondienst, of als zelfstandige werkt. Er wordt uitgelegd wat een zelfstandige precies is en welke criteria de arbeidsinspectie hanteert. Het essay eindigt met een opsomming van omstandigheden die de auteur is tegengekomen is de jurisprudentie, om de lezer handvatten te bieden in het grijze gebied.
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Martijn van der Heide aan Hogeschool Van Hall Larenstein, 23 januari 2025. Het lectoraat 'Biodiversiteit in het landelijk gebied' streeft naar een ruimtelijke inrichting van het landelijk gebied waarin een duurzame landbouw en biodiversiteitsherstel hand in hand gaan. Een toekomst waarin boeren niet alleen als voedselproducenten worden gezien, maar ook als beheerders van het platteland, leveranciers van ecosysteemdiensten en beschermers van biodiversiteit én daar ook voor beloond worden. Door integratie van ecologische kennis met sociaal-economische inzichten, wil het lectoraat bijdragen aan een duurzaam en toekomstbestendig landelijk gebied, waarin biodiversiteit floreert, boeren een toekomstperspectief hebben en de brede welvaart wordt versterkt.
MULTIFILE
Over leegstand in het landelijk gebied en de effecten daarvan. Maar ook de kansen die vrijkomende boerenerven bieden voor nieuwe activiteiten in het landelijk gebied verdienen de aandacht. Daarom wordt ook een eerste gedachtegang geschetst over het stimuleren van transformaties om de vitaliteit in het buitengebied te borgen.
Lokale aanpak gebiedsgericht beleid. Prakttijkvoorbeelden in het landelijk gebied.
MULTIFILE
"Gebiedsgericht werken staat kortweg voor een filosofie en methode om binnen een bepaald gebied naar problemen en kansen te kijken én te handelen." aldus Stan Majoor, lector Grootstedelijke Vraagstukken en coördinator van speerpunt Urban Management. Hij organiseerde een seminarreeks over dit onderwerp en was één van de auteurs én eindredacteur van de uitgave 'Werken in een gebied: gewoon doen in Amsterdam'.
Om de maatschappelijke waarde van topsportevenementen te vergroten heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samen met NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) een Nationale Topsportevenementen Strategie (NTS) voor de periode 2021-2030 ontwikkeld. De minister voor Medische Zorg en Sport geeft in de kamerbrief (d.d. 25 november 2020) aan daaraansluitend een onderzoeksprogramma naar de maatschappelijke betekenis van sportevenementen te willen (laten) ontwikkelen en financieren, zoals ook de Nationale Sportraad eerder adviseerde. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft aan de Haagse Hogeschool (HHS) en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) gevraagd om gezamenlijk een eerste stap te zetten voor een breed gedragen en duurzaam onderzoeksprogramma op het gebied van (top)sportevenementen. De onderzoeksvragen daarbij luiden: 1) Welke kennisbehoefte is er bij stakeholders om een breed palet aan maatschappelijk verantwoord georganiseerde topsportevenementen te realiseren, waarbij gebruik wordt gemaakt van het bijkomende podium en 2) op welke manier dient het proces georganiseerd te worden volgens stakeholders om te komen tot bruikbare inzichten die voorzien in deze kennisbehoeften.
Succesvolle wijken1 hebben naar onze opvatting een duidelijk geprofileerd woonmilieu, dat aansluit bij de woonwensen van de bewoners. Er bestaan grote verschillen in woonwensen, wat mede leidt tot een vraag naar verschillende soorten wijken. Wijken verschillen in ontwikkeling en potenties. Voor de stad is het goed wanneer er tussen wijken verschillen bestaan: verschil maakt kwaliteit. Het biedt inwoners de mogelijkheid te kiezen voor wonen dat bij hen past. Voor ons als werkers aan wijkverbetering en gebiedsontwikkeling levert dat vragen op. Aan wat voor wijk werken we eigenlijk? Voor wie is het hier goed wonen en werken? Wat gaan we doen? Wie zijn 'we'? Aan het eind van de vorige eeuw merkten we in onze beroepspraktijk dat er een aantal veranderingen plaatsvond met een groter impact op het werken aan wijken. De terugtrekkende overheid, de groeiende rol van marktpartijen, oude partijen die verdwenen en nieuwe partijen die hun intrede deden in de wijk, de grotere mondigheid van burgers en de groter diversiteit in woonwensen veranderde de samenwerking: minder gericht op hiërarchie, en een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid van partijen. Vraagstukken op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling en samenleving, een toenemende maatschappelijke dynamiek, een groter risico bij private partijen in vastgoedontwikkeling en het uitgangspunt om het verschil in kansen en potenties van een wijk te benutten vroegen om andere vormen van analyse en onderzoek en om andere instrumenten bij wijkverbetering en gebiedsontwikkeling. We merkten dat er behoefte was aan nieuwe samenwerkingsvormen en aan een nieuw soort wijkvisies. Rand 2000 zagen we aanknopingspunten met de manier waarop in het bedrijfsleven branding werd toegepast bij product- en organisatieontwikkeling. In het hele traject van het richten op klantgroepen, het zoeken naar identiteit, het inzetten van storytelling als inspiratiebron en bindmiddel en uiteindelijk het realiseren en vermaakten van producten, zagen we mogelijk¬heden om gebiedsbranding ook in het gebiedsgerichte werken toe te passen. In die periode waren er meerdere initiatieven om branding toe te passen. Onder andere projectontwikkelaars gebruikten het in de marketing van hun vastgoedprojecten. In de praktijk die wij in de loop van de tijd hebben ontwikkeld, is de integratie van onderzoek, het proces gericht op samenwerking tussen partijen en het ma ken van een product essentieel. We waren op zoek naar de kern van het verhaal van de buurt. als inspiratiebron voor een gezamenlijk handelingsperspectief. Voor onze brandingtrajecten was het dan ook van belang om de diepte in te gaan. Voor het onderzoek betekende dat bijvoorbeeld dat we inzicht wilden krijgen in de leefwereld van mensen, hun drijfveren en de betekenis van de wijk voor hen. Voor het proces betekende het dat we streefden naar een. zo breed mogelijke deelname. Belangrijke onderdelen van het proces waren: kennismaken met en interesse in elkaar en in de verschillende posities en belangen en uiteindelijk het gezamenlijk maken van de gebiedsbrand. We wilden de kiem leggen voor het vormen van een ondernemend gezelschap dat zich verbonden zou voelen met het procesresultaat. Het product dat ons voor ogen stond, was het vastleggen van een verhaal over de toekomst van de wijk in een aantal kernkwaliteiten en kernwaarden, en daarnaast het maken van actieplannen en projecten van de verschillende partijen.