Dit proefschrift onderzoekt de manieren waarop affectieve reacties op lichamen met een handicap worden gerepresenteerd en hoe dit ons uitnodigt om deze lichamen esthetisch te lezen. Ik stel dat deze affectieve impact begrepen kan worden als een ‘affordance’, een term die ik gebruik om te beschrijven hoe de verschijning van en interactie met gehandicapte lichamen affectieve reacties teweegbrengt, zoals angst, verwondering of walging. Ik bestudeer de relatie tussen representatie en affectieve reacties via literatuur en andere kunstvormen. Door middel van close readings van literaire teksten en kunstwerken biedt dit proefschrift een alternatief voor het zogenaamde modeldenken - een benadering die categorisering benadrukt. In plaats daarvan stel ik een lezing voor die zich richt op hoe lichamelijke capaciteiten cultureel en sociaal vertaald worden in (on)vermogens. In tegenstelling tot taxonomische benaderingen die categoriseren en generaliseren, maakt deze methode het mogelijk om van het bijzondere naar het private te gaan. Kunstwerken, hoewel vatbaar voor generalisatie, benadrukken hun uniciteit en weerstaan categorisering. Door te analyseren hoe verschillende kunstvormen gehandicapte lichamen representeren, geeft dit proefschrift een nieuwe dimensie aan het begrijpen van onze emotionele reacties en de esthetische waardering van lichamelijke diversiteit.
MULTIFILE
Sinds de veranderde wet- en regelgeving in 2015 moeten sociale professionals leren om samen te werken in wijkteams. In dit hoofdstuk wordt besproken hoe participatief theater kan helpen bij het ontwikkelen van nieuwe handvatten of methodieken voor sociaal werk. Aan de hand van een casus wordt in detail uiteengezet hoe een wijkteam kan werken met forumtheater. Het blijkt dat forumtheater de ruimte geeft om op een verbale en non-verbale manier te leren. Ook biedt forumtheater de mogelijkheid om met zijn allen te komen tot een plan van aanpak. De paragraaf over de vier kwaliteitscriteria voor Arts-Based Research behandelt de voordelen van cocreatie, de mogelijkheid tot generalisatie van de bevindingen en de sterke evocatieve kracht van participatietheater.Ten slotte komt de vraag aan bod of het beter zou zijn als cliënten meedoen met het theater.
DOCUMENT
De Leefstijltraining-PLUS is een module voor behandeling en begeleiding van mensen met een Lichte Verstandelijke Beperking (LVB) en problematisch middelengebruik. De training is gebaseerd op de Achilles Leefstijltraining 2 (De Wildt, 2006) en ontwikkeld door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland, Brijder Verslavingszorg, Esdégé-Reigersdaal en 's Heeren Loo Noord-Holland. De training is gedurende een half jaar getest op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid en is geëvalueerd door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland.
MULTIFILE
Boekbespreking Galjaard (1990)
DOCUMENT
De opbouw van deze tekst is als volgt. Hoofdstuk 1 gaat over de aanleiding van deze openbare les: het feit dat maatschappelijke participatie steeds belangrijker wordt in onze samenleving. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ontwikkeling van een beschermende verzorgingsstaat naar een activerende participatiesamenleving. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de sociale sector en dus ook voor de professionals die erin werken. Van sociale professionals wordt niet zozeer verwacht dat ze participatieproblemen aankaarten of oplossen; ze worden gezien als intermediairs die burgers in staat stellen zelf verantwoordelijkheid te nemen. Sociale professionals worden dus geacht de individuele hulpvrager minder direct te ondersteunen en zich meer te richten op het versterken van de sociale netwerken van mensen en van de maatschappelijke contexten waarbinnen mensen zich begeven. Hoofdstuk 2 verbindt de hoofdstukken 1 en 3, maar is ook zelfstandig te lezen. Het hoofdstuk gaat erover dat sociale professionals nog niet echt gewend zijn systematisch inzicht te bieden in de effecten van hun handelen, terwijl bijvoorbeeld beleidsmakers hen daar wel steeds meer op aanspreken. Ten eerste zet ik uiteen waarom het zo belangrijk is om de opbrengsten van hun interventies beter zichtbaar te maken. En dat niet alleen voor beleidsmakers, maar ook voor sociale professionals zelf en voor de cliënten/burgers die van hen afhankelijk zijn. Ten tweede werk ik uit hoe de opbrengsten van sociale interventies, beter dan nu gebeurt, zichtbaar kunnen worden gemaakt; en wat onderzoek daaraan kan bijdragen. Daarbij bepleit ik een omslag in het denken van evidence naar evidentie. Dit pleidooi vormt het fundament voor het type onderzoek dat vanuit het lectoraat wordt geambieerd. In hoofdstuk 3 zet ik een aantal concrete onderzoeksprojecten op een rij die in het lectoraat ter hand zullen worden genomen. Bovendien werk ik de hoofdstelling van de oratie uit. Die luidt dat sociale professionals meer gebruik zouden kunnen maken van het inzicht dat het gedrag van mensen in belangrijke mate door contexten wordt bepaald. In het bijzonder zouden maatschappelijke contexten een grotere rol kunnen spelen bij het bevorderen van participatie van burgers. Nu grijpen de interventies van sociale professionals meestal direct aan op het gedrag van mensen, zoals therapieën om probleemgedrag tegen te gaan. Veel minder vaak worden interventies gedaan in een bredere, maatschappelijke context. Hoe zou dat wel kunnen gebeuren? En zou de participatie van burgers daarmee niet beter kunnen worden bevorderd dan met directe gedragsinterventies? Daarover formuleer ik vier stellingen. Elk van die stellingen licht ik toe met een van de lopende onderzoeksprojecten binnen het lectoraat. In combinatie met de algemene contouren van onderzoek die zijn geschetst in hoofdstuk 2, hoop ik zo een inspirerend en concreet beeld te geven van het onderzoek dat de komende jaren binnen het lectoraat zal worden uitgevoerd. Ten slotte ga ik in hoofdstuk 4 in op de betekenis van het lectoraat voor de faculteit Maatschappij & Recht aan Hogeschool Utrecht, en voor partijen buiten de hogeschool.
DOCUMENT
In november publiceerde Klaas Mulder een essay over de hulpverlening aan mensen met inzichtsstoornissen. In de sociale sector werd het gezien als- weer - een kanttekening bij het regeringsbeleid, maar Mulder richt zich in zijn kritiek ook op sociale professionals zelf. Die zijn te weinig op zoek naar methodieken die werken voor mensen die het zelf niet meer snappen. Blijven we praten, of gaan we benen redden.
DOCUMENT
Organisaties zouden meer aandacht moeten besteden aan ethische dilemma’s. Dat betogen onderzoekers van de Hogeschool Utrecht. Zij ondervroegen twintig professionals over de morele referentiekaders in hun werk.
DOCUMENT
In dit magazine wordt verslag gedaan van onderzoeksprojecten binnen de thema's vakdidactiek, opleidingsdidactiek en Beroepsgerichte Didactiek / Leven Lang Ontwikkelen. Het themagebied Vakdidactiek richt zich op de didactiek van schoolvakken in het voortgezet onderwijs. Het themagebied Opleidingsdidactiek richt zich op de didactiek van het opleiden van studenten in de lerarenopleiding. Het themagebied Beroepsgerichte Didactiek en Leven Lang Ontwikkelen richt zich op de didactiek van het opleiden voor een beroep en op de didactiek voor het ondersteunen van leren in werk en loopbaan.
MULTIFILE