Het doel van deze richtlijn is om hulpverleners handvatten te geven om jongeren met agressief gedrag effectiever te begeleiden. Het doel is dat patiënten meer inzicht krijgen in, en controle krijgen over hun agressieve gedrag. Dat draagt bij aan een gezonde psychosociale ontwikkeling van de jongere, aan een veiliger behandelklimaat binnen de behandelsetting en een prettiger werkklimaat voor hulpverleners Deel 1: Theoretische onderbouwing en aanbevelingen, die van belang zijn om goed met het interventiepakket te kunnen werken.
DOCUMENT
Het boek is een verkenning, beschrijving en evaluatie van de mogelijkheden tot “herstel” na psychische crisis(sen), waarbij de ervaringsdeskundigheid van de auteur een belangrijke rol speelt. Wilma Boevink begint haar proefschrift met een persoonlijk verhaal over haar ervaringen in de ggz, waarna in het eerste deel het herstelconcept wordt verkend. Met herstel wordt het persoonlijke proces van het herwinnen van controle over het eigen leven na een psychische crisis bedoeld. Het door de cliëntenbeweging ontwikkelde concept wil een hoopvol perspectief bieden op een betekenisvol leven. Niet genezing maar het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden, een nieuwe richting en meer invloed op het eigen leven staan centraal.
MULTIFILE
BACKGROUND: Cystic fibrosis is an inherited life-limiting disorder, characterised by pulmonary infections and thick airway secretions. Chest physiotherapy has been integral to clinical management in facilitating removal of airway secretions. Conventional chest physiotherapy techniques (CCPT) have depended upon assistance during treatments, while more contemporary airway clearance techniques are self-administered, facilitating independence and flexibility.OBJECTIVES: To compare CCPT with other airway clearance techniques in terms of their effects on respiratory function, individual preference, adherence, quality of life and other outcomes.SEARCH STRATEGY: We searched the Cochrane Cystic Fibrosis and Genetic Disorders Group trials register which comprises references identified from comprehensive electronic database searches and handsearching of relevant journals and abstract books of conference proceedings. We also searched CINAHL from 1982 to 2002 and AMED from 1985 to 2002. Date of most recent search: January 2004.SELECTION CRITERIA: Randomised or quasi-randomised clinical trials including those with a cross-over design where CCPT was compared with other airway clearance techniques. Studies of less than seven days duration were excluded.DATA COLLECTION AND ANALYSIS: Two reviewers allocated quality scores to relevant studies and independently extracted data. If we were unable to extract data, we invited authors to submit their data. We excluded studies from meta-analysis when data were lost or study design precluded comparison. For some continuous outcomes, we used the generic inverse variance method for meta-analysis of data from cross-over trials and data from parallel-designed trials were incorporated for comparison. We also examined efficacy of specific techniques and effects of treatment duration.MAIN RESULTS: Seventy-eight publications were identified by the searches. Twenty-nine of these were included, representing 15 data sets with 475 participants. There was no difference between CCPT and other airway clearance techniques in terms of respiratory function measured by standard lung function tests. Studies undertaken during acute exacerbations demonstrated relatively large gains in respiratory function irrespective of airway clearance technique. Longer-term studies demonstrated smaller improvements or deterioration over time. Ten studies reported individual preferences for technique, with participants tending to favour self-administered techniques. Heterogeneity in the measurement of preference precluded these data from meta-analysis.AUTHORS' CONCLUSIONS: This review demonstrated no advantage of CCPT over other airway clearance techniques in terms of respiratory function. There was a trend for participants to prefer self-administered airway clearance techniques. Limitations of this review included a paucity of well-designed, adequately-powered, long-term trials.
DOCUMENT
Ondervoeding is een erkend zorgprobleem bij oudere ziekenhuis patiënten. De diëtist adviseert ondervoede ouderen voldoende eiwitten te consumeren tijdens en na een ziekenhuisopname. Echter consumeren ouderen onvoldoende eiwitten tijdens en na ziekenhuisopname met als gevolg fysieke beperkingen, lagere kwaliteit van leven en hogere zorgkosten. De diëtist is verantwoordelijk voor de zorg om een adequate eiwitinname te realiseren. Intensievere diëtistische zorg, bestaande uit 1) betere communicatie met verpleegkundigen, collega diëtisten, artsen en ouderen, 2) multidisciplinaire samenwerking, 3) persoonlijk behandelplan met afstemming op eetlust, kennis en vaardigheden van ouderen en 4) monitoring op de eiwitinname, is belangrijk voor het optimaliseren van de eiwitinname van ouderen. Deze adequate eiwitinname is essentieel om het fysiek functioneren te verbeteren en kan leiden tot beter herstel en kwaliteit van leven. Daarnaast kan het mobiliseren van ouderen de effecten van een adequate eiwitinname op fysiek functioneren versterken. De eerste vraag is hoe de intensievere diëtistische zorg te verbeteren om de eiwitinname van ouderen in het ziekenhuis en thuissituatie te optimaliseren en hoe dit zorgpad te implementeren in de praktijk. De tweede vraag is of de optimale eiwitinname het fysiek functioneren van ouderen tijdens en na ziekenhuisopname verbetert en of het mobiliseren van ouderen de effecten van een optimale eiwitinname op fysiek functioneren kan versterken. Dit voorstel beoogt het zorgpad intensieve diëtetiek (ZID) te ontwikkelen om de eiwitinname van ouderen te verbeteren tijdens en na ziekenhuisopname. ZID wordt ondersteund door een webapplicatie en onderzocht in een pilot studie, waarna implementatie volgt. Vervolgens toetsen we de effecten van ZID op de eiwitinname en fysiek functioneren van ouderen tijdens en na ziekenhuisopname en of mobilisatie deze effecten kan versterken in een multicenter gerandomiseerde en gecontroleerde studie. Dit voorstel beoogt de diëtetiek over de hele keten te versterken en het fysiek functioneren en kwaliteit van leven van ouderen te verbeteren.
Het aantal migranten ouderen neemt toe. Zij hebben een slechtere gezondheid dan autochtone ouderen. Zo komen chronische ziekten zoals obesitas en diabetes type-2 vaker voor. Een van de belangrijkste onderliggende oorzaken van deze ziekten is sarcopenie, verlies van spiermassa en fysiek functioneren van ouderen. Het verlies van spiermassa, fysieke functie en chronische ziekten heeft een negatieve impact op de kwaliteit van leven, zelfredzaamheid en zorgkosten. Naar aanleiding van de vraag vanuit de MKB-praktijken voor fysiotherapie en diëtetiek is in een RAAK MKB project (ProMIO 1.0) een cultuursensitieve behandeling ontwikkeld die sarcopenie en daarmee ook chronische ziekten van migranten ouderen behandelt. Het ProMIO programma is een gecombineerde leefstijl interventie dat bestaat uit een beweeg- en voedingsinterventie uitgevoerd door eerstelijns fysiotherapie en diëtetiek praktijken, specifiek afgestemd op de behoeften van migranten ouderen. In een pilot studie is het programma geëvalueerd op werkbaarheid en haalbaarheid in de praktijk. Professionals tonen veel interesse maar geven aan dat de interventie in huidige vorm nog niet rendabel is. De behoefte aan een goede inbedding in de zorg is groot, zodanig dat de interventie betaalbaar wordt voor zowel professional als deelnemers. Hiervoor dient de interventie aantoonbaar (kosten-)effectief te zijn. De resultaten van de fysieke metingen uit de pilot zijn al veelbelovend. Deze laten zien dat vrijwel alle deelnemers verbeteren in spierkracht en sterke verbeteringen ervaren in dagelijks functioneren. Een toekomstige Randomized Controlled Trial (RCT) moet extra bewijskracht leveren voor de (kosten)effectiviteit van de interventie wat de kansen zal vergroten voor een goede implementatie en vergoeding. Dit voorstel beoogt de bewijskracht te leveren van de (kosten) effectiviteit van het ProMIO programma in de praktijk (ProMIO 2.0). Naast de (kosten-)effectiviteit onderzoeken we ook hoe ProMIO in de praktijk geïmplementeerd kan worden. De resultaten worden gecommuniceerd naar de beroepenvelden, wetenschap en worden ingebed in het HBO-onderwijs.