Eind 2023 en begin 2024 heeft de gemeente Utrecht een burgerberaad over een prettige jaarwisseling georganiseerd. In dit rapport leest u de bevindingen van het onderzoek naar dit burgerberaad. Het beraad bestond uit een serie bijeenkomsten waarin een gelote, vaste groep deelnemers adviezen formuleerde, waarbij de volgende vraag centraal stond: Hoe willen we dat de jaarwisseling verloopt in de stad Utrecht vanaf 2024-2025 en daarna? Het doel van dit onderzoek is leren van de ervaringen die met het burgerberaad zijn opgedaan. Het onderzoek heeft twee doelstellingen; 1) het beschrijven van de opzet (methodiek) van het burgerberaad, en 2) inzicht verkrijgen in de ervaringen van deelnemers aan het burgerberaad. Dataverzameling heeft plaatsgevonden door middel van enquêteonderzoek onder deelnemers voorafgaande aan en na afloop van het burgerberaad. In aanvulling hierop is bij een klein aantal deelnemers een online interview afgenomen. De resultaten laten zien dat de gestratificeerde loting heeft geleid tot een goede afspiegeling wat betreft geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verdeling over de verschillende wijken. Verder bestond het burgerberaad voor het merendeel uit bewoners die niet eerder deelnamen aan een door de gemeente georganiseerde vorm van participatie. Deelnemers leken geen goede afspiegeling te vormen wat betreft kenmerken die niet waren meegenomen in de loting; migratieachtergrond en perspectief ten aanzien van het vraagstuk. Deelnemers aan het burgerberaad kijken zeer positief terug op hun deelname aan het burgerberaad. Deelnemers waren positief over de manier waarop het beraad is georganiseerd en over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen. De meeste deelnemers gaven aan dat als het onderwerp hun interesse zou hebben en de gemeente opnieuw een burgerberaad zou organiseren, ze opnieuw deel zouden nemen. Ook was er vertrouwen in opvolging van de adviezen door de gemeente. Hoewel er genoeg tijd en bijeenkomsten waren, was er in de groepsgesprekken weinig tijd voor verdieping en uitwisseling van verschillende perspectieven. Dit leverde bijvoorbeeld de – voor deelnemers verwarrende – situatie op dat er onderling tegenstrijdige adviezen werden opgesteld. Verder leidde de inbreng van expertkennis soms tot beïnvloeding van de gesprekken, wat mogelijk ten koste kan gaan van het eigenaarschap van de deelnemers. Toekomstige burgerberaden kunnen baat hebben bij meer ruimte voor kritische reflectie en het afwegen van verschillende perspectieven.
De energietransitie is één van de grootste communicatie-uitdagingen van de komende decennia. Bij de energietransitie zijn verschillende belanghebbenden (stakeholders) met soms tegenstrijdige belangen, zoals overheid, organisaties en burgers. Om de energietransitie goed te laten verlopen, moeten deze stakeholders actief bij het proces betrokken worden. Voordat dergelijke participatie-initiatieven succesvol kunnen zijn, is het allereerst belangrijk om de visies van deze verschillende stakeholdergroepen (professionals uit de publieke sector, professionals uit de energiesector, burgers) op de energietransitie in kaart te brengen. Desalniettemin is er nog weinig onderzoek naar communicatie over de energietransitie binnen de Nederlandse communicatiepraktijk. Het netwerk dat wordt opgezet met deze aanvraag biedt de mogelijkheid om verschillende praktijkperspectieven hierover te koppelen aan wetenschappelijk onderzoek. Specifiek brengen we kennis uit communicatieadviesbureaus, energiesector en beroepsvereniging bij elkaar. Een eerste stap naar een gedeelde kennisbank is een survey-onderzoek naar visies op de energietransitie binnen drie stakeholdergroepen: overheid, organisaties en burgers. De resultaten van deze studie zullen laten zien welke aspecten van de energietransitie door welke stakeholders saillant gemaakt worden, en welke aspecten onderbelicht blijven. Deze resultaten bieden vervolgens een aanzet tot optimalisering van communicatie over de energietransitie binnen deze groepen. Met behulp van de netwerkpartners zullen de resultaten vertaald worden in een tool voor communicatieprofessionals. De resultaten en tool zullen breed gedeeld worden onder Nederlandse communicatieprofessionals en bieden daarnaast een mogelijke opstap naar verdieping van samenwerking binnen het netwerk in vervolgprojecten.
Het DIEET project onderzocht hoe de eerstelijns diëtetiek effectief en toekomstbestendig zou kunnen zijn: meetbaar en stuurbaar. In het project is onderzocht wat de succes- en faalfactoren zijn in het handelen van de diëtist tijdens het eerste consult met een patiënt. Door observaties van 605 consulten bij 237 diëtistenpraktijken in heel Nederland zijn potentiele predictoren in kaart gebracht. Op basis van deze predictoren (zoals bijv. een directieve houding van de dietist tijdens het consult) en het vaststellen van een effectieve behandeling na 9 maanden is een model ontwikkeld. Het model bleek echter minder eenvoudig dan gedacht, en de verklaring daarvoor is eigenlijk wel eenvoudig: diëtetiek is MAATWERK. Zo bleek bijvoorbeeld dat bij oudere mannen de directieve houding van de diëtist wel samen gaat met een effectieve behandeling, bij jonge vrouwen werkt motivational interviewing beter. Dit is voor de diëtetiek (en volgens onze voorzichtige inschatting ook andere beroepsgroepen) volstrekt unieke informatie. Deze resultaten hebben we nog een keer kwalitatief met de Stuurgroep van het RAAK-MKB project DIEET besproken en unaniem besloten dat de impact van dit product (model) voor de praktijk heel groot is. Deze nieuwe inzichten zullen ook verwerkt worden in de nieuwe druk van het boek (landelijk lesmateriaal diëtetiek opleidingen) dat is ontwikkeld (Neelemaat F, Ozturk H, Weijs P. Kritisch Redeneren in de Diëtetiek; bol.com). Het ontwikkelde model bleek door het maatwerk fors ingewikkelder dan vooraf ingeschat. Dit model kan echter in een web-based applicatie worden ingebouwd en de predictoren kunnen worden ingevoerd. Met deze applicatie kan bij elke diëtetiek (paramedische) stage en bij elke diëtist professional een scan worden gedaan op effectief handelen. Bij de studenten zal een relatie worden gelegd met het stagecijfer en bij de professionals met de effectieve behandeling na 9 maanden. Implementatie van de webbased applicatie in de eerstelijns diëtetiek praktijk zal meteen breed worden ingezet. Echter onderdeel van deze aanvraag is een interventie en controle groep, waarbij de interventie groep wel feedback krijgt op basis van de score en de controle groep niet. De snelle feedback (na het consult en niet pas na 9 maanden) is namelijk de sleutel tot succes. Top-up subsidie is nodig om voor het bestaande model een web-based tool te ontwikkelen en ontsluiting naar onderwijs en beroepspraktijk te bevorderen. Om in de toekomst goed gebruik van de tool door professionals, onderzoekers, studenten en docenten mogelijk te maken, is een geïntegreerde web-versie van de tool wenselijk waarin nieuwe updates eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Tot slot kan met Top-up de tool beter ontsloten worden voor de praktijk en voor inzet in het onderwijs door het maken van enkele goede casus beschrijvingen en het presenteren van de tool door middel van bijvoorbeeld workshops. Door Top-Up op deze manier in te zetten krijgt de doorwerking van de resultaten van het RAAK-project een flinke extra impuls.
Aanleiding Nieuwe stoffen en producten van de farmaceutische sector en de (agro)chemie moeten uitgebreid getest worden voordat ze op de markt kunnen verschijnen. Voor die testen is nu nog een groot aantal proefdieren nodig. Dit stuit echter op een aantal bezwaren: de uitkomsten van deze studies zijn niet altijd goed vertaalbaar naar effecten bij de mens, proefdierstudies zijn duur en de ethische kant van dierproeven staat steeds vaker ter discussie. Bedrijven zijn naarstig op zoek naar alternatieve testsystemen die ervoor kunnen zorgen dat proefdierstudies met zoogdieren worden verminderd, verfijnd en vervangen (de drie V's). Doelstelling In twee eerdere RAAK-projecten is ontdekt dat nematode C. elegans een kansrijk alternatief voor dierproeven is. Het is nu aan het multidisciplinaire team van Elegant! om de potentie van deze rondworm uit te bouwen en te ontwikkelen in een gevalideerd onderzoeksmodel voor de chemische, agrochemische en farmaceutische sector. Zij gaan C. elegans inzetten als alternatief testmodel om complexe responsen te meten. De vragen die zij willen beantwoorden met het onderzoek zijn: " Hoe effectief is het gebruik van C. elegans als alternatief testsysteem in het voorspellen van mogelijke toxische effecten en farmaceutische activiteiten? " In hoeverre kan C. elegans een meerwaarde hebben met betrekking tot het bestuderen en begrijpen van het onderliggende werkingsmechanisme? Beoogde resultaten Het resultaat van het project is kennis over de effectiviteit van C. elegans als alternatief systeem voor het screenen van stoffen op veiligheid en activiteit. Tijdens het onderzoek wordt er ook nieuwe technologie ontwikkeld, waaronder: " een productieproces voor de continue aanlevering van wormen; " lab-on-chipmodule voor high-throughput microscopie; " zelfregulerende mappingtool voor verzameling en interpretatie van data.